De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
[pagina 49]
| |
Er is iets vreemds aan de hand met de in snel tempo uitdijende lijst ‘Ander werk van Tom Lanoye’, die zijn nieuwe boeken afsluit. De vijf boekjes die hij tussen 1980 en 1983 in eigen beheer uitgaf, ontbreken daarin, terwijl andere titels, zoals het dunne pamflet Gespleten en bescheten of de toneelstukken Komieken en Alles eender, die nooit in druk verschenen en in geen enkele bibliotheek of boekhandel te vinden zijn, er wel parmantig in pronken. Wat is er misgelopen met de vijf vroegste uitgaven, waarvan zeker de eerste drie even zeldzaam als geestig zijn?
Tom Lanoye. Foto Pol De Wilde.
onder
Aanschouw de geboorte van een schrijver: met deze wervende folder stelde Tom Lanoye zijn debuutbundel Maar Nog Zo Goed Als Nieuw voor in 1980. Bemerk de vroege verwijzing naar de herenliefde, vijf jaar vóór Lanoye officieel uit de kast kwam. | |
Bewuste strategie‘Geachte lezer, het is ons een waar genoegen u hierbij een splinternieuwe poëzie te kunnen voorstellen, die ongetwijfeld al direct een eerste, opmerkelijk hoogtepunt heeft bereikt in deze bundel “Maar Nog Zo Goed Als Nieuw” van tom lanoye.’ Met deze van ironie druipende zin opent de folder waarmee Tom Lanoye eind 1980, 22 jaar oud, zijn in eigen beheer uitgegeven debuutbundel aanprijst. Uitgeven in eigen beheer, vandaag met hierin gespecialiseerde online drukkerijen eenvoudiger dan ooit, wil dikwijls zeggen dat de auteur zijn manuscript vruchteloos heeft aangeboden aan ettelijke, soms zelfs tientallen uitgevers. Maar bij Tom Lanoye is het de eerste stap van een uitgekiende strategie. In een interview legt hij in 1982 uit: ‘Ten eerste ben ik niet tevreden met de Vlaamse uitgeverijen en de hele literaire wereld daarrond. Ten tweede vind ik het heel nuttig dat men een aanloopperiode neemt. Kijk, een mongool zonder benen die graag eens wil voetballen, die zet ge ook niet onmiddellijk in de eerste ploeg van Anderlecht. Ge moet tijd nemen om te leren omspringen met dat geschreven medium. Het is niet omdat je kan schrijven, dat je ook een bundel kan uitgeven. De uitgevers doen het anders voor u en dat is dé ramp. Ge moet leren alles zelf te kunnen.’Ga naar eindnoot1 | |
HuisvlijtDat laatste kunnen we letterlijk nemen, want Lanoye tikt zijn debuut zelf uit, voorziet het van gejatte illustraties uit magazines, ontwerpt zelf titelblad en omslag, en verzorgt, na het drukken bij Alpha Sneldruk Center in Sint-Niklaas, ook zelf de distributie.Ga naar eindnoot2 Hij stuurt exemplaren naar mogelijke geïnteresseerden, zoals de Brugse organisator van literaire bijeenkomsten Patrick Spriet, verkoopt de bundel tijdens zijn eerste poëzie-optredens, meestal in Gentse cafés, en valt de Gentse redactie van dagblad De Morgen zelfs lastig met de vraag voor een interview, wat nog lukt ook, en wat meteen zorgt voor een flinke meerverkoop.Ga naar eindnoot3 ‘In embryonale vorm heb ik toen eigenlijk alles geleerd waar het in het boekenvak om draait,’ concludeert hij jaren later accuraat.Ga naar eindnoot4 De oplage van 100 exemplaren van Maar Nog Zo Goed Als Nieuw is snel uitverkocht en er komt een tweede druk. Die heeft geen drukvermelding, maar wel als nieuwigheid een foto van de auteur op het achterplat en daaronder een kleine advertentie van Alpha Sneldruk Center, wat de op de kleintjes lettende Lanoye een korting van twintig procent op de drukkersrekening oplevert. En nog een verschil: één van de gedichten, ‘Het loopt nog Slecht met je af’, is grondig herwerkt, iets wat Lanoye ook later nog weleens doet met herdrukken, zoals met zijn debuutroman Alles moet weg uit 1988, die in 1996 een ‘zevende, geheel herziene druk’ kreeg. | |
Bij gebrek aan ernstDe jonge Lanoye zet zich aan de schrijftafel én op het podium scherp af tegen de brave en vooral ernstige Vlaamse poëzie die rond 1980 dominant is. Veel ernst valt er in zijn debuut dan ook niet te bespeuren: op eigenlijk maar één gedicht na staat zijn debuutbundel vol bronstige, puberale kolderpoëzie. Een voorbeeld: | |
[pagina 50]
| |
Still Wet After All These Years
Alles is tweeledig, brulde hij
heerszuchtig, en kuste o.a.
haar monden.
je hebt alweer
gelijk, suste ze,
een smalend blikje
in zijn kruis, dat
algauw een berispende
vinger opstak.
Maakt deze poëzie weinig kans op een waarderende bespreking in De Standaard der Letteren of Maatstaf, dan scoort Lanoye er wel mee op poëziemanifestaties, waar hij samen met leeftijdgenoten James Bordello en Johan Joos een welgekomen afwisseling is op het serieux van de collega's. Zo hebben ‘La Condition Humaine’ en ‘Omtrent Het Roode Kruis Van Vrouw Bakker’ veel succes tijdens Lanoyes eerste deelname aan een Nacht van de Poëzie, in Utrecht in februari 1982.
met de ktok mee: Van oor tot oor (1981); Neon! Een elegies rockgedicht (1981); Gent-Wevelgem (1982); De nagetaten gedichten (1983).
| |
Tempo!De slagerszoon heeft de smaak van het uitgeven te pakken en komt al enkele maanden na Maar Nog Zo Goed Als Nieuw met het langere gedicht Neon! Een elegies rockgedicht, gefotokopieerd op de achterzijde van millimeterpapier. De laatste pagina heeft een heus ‘kolofon’, het eerste uit Lanoyes carrière, waaruit we leren dat de oplage 100 exemplaren beslaat, ‘waarvan X romeins genummerde’. Voorkeurspelling en hoofdletters, daar doet de zelfverklaarde punkdichter niet aan mee. Opnieuw is er al spoedig een tweede druk nodig, van opnieuw 100 exemplaren. In 1981 brengt Lanoye ook nog vier gedichten uit op posterformaat: ‘The party’, ‘Geachte aanwezigen’, beide uit Maar Nog..., en ‘Liquid paper’ en ‘Het is een magere troost’, beide pas gebundeld in In de piste (1984). In oktober 1981 komt met Van oor tot oor een tweede, meer omvangrijke bundel uit een Gentse fotokopieermachine gerold, felgeel en ditmaal in 200 exemplaren, waarvan opnieuw tien Romeins genummerd en gesigneerd, met 26 in plaats van zeventien gedichten, en met naast een beetje ernstig werk ook nu weer dominante kolder:
Brood en Spelen
Ik geloof dat mijn vrind
mij vurig bemint.
telkenmale wanneer we
kussen, begint zijn hijgen.
wanneer we niet kussen,
dient men hem zuurstof
toe.
In 1982 rolt er weer één gedicht van de pers: het razendsnel (in juni 1983 staat het al in Maatstaf en in juni 1984 neemt Hans Warren het op in zijn Spiegel van de Nederlandse poëzie) klassiek geworden Gent-Wevelgem, met opnieuw publiciteit, een foto van Lanoye als wielrenner, en gelardeerd met authentieke, smeuïge artikelkoppen over wielrennen (‘Die uitbrander van mijn sportdirecteur pakte mij!’). Het gaat Lanoyes eenmanspostorderbedrijfje voor de wind, want de oplage stijgt tot 300 exemplaren. Hetzelfde geldt voor zijn vijfde en laatste uitgave in eigen beheer, die verschijnt in het voorjaar van 1983, De nagelaten gedichten. De zes langere en deze keer wél ernstige gedichten krijgen zelfs een in linnen gebonden luxe-editie van tien genummerde en gesigneerde exemplaren. Met stofomslag! De mystificerende titel is geen knipoog naar de zogezegd nagelaten werken van Duco Perkens, maar een sneer naar de in die jaren postuum uitgegeven dichtbundels van Jotie T'Hooft door diens schoonvader Julien Weverbergh, volgens Lanoye ‘een necrofiele scharrelaar’.Ga naar eindnoot5 Weverbergh, op dat moment Vlaanderens belangrijkste literaire uitgever, belichaamt alles wat Lanoye verfoeit aan het literaire establishment: het uitgeven uit winstbejag, zonder veel respect voor of inspraak van de auteur. Meer nog dan het boven geciteerde aspect van de leerschool is dit de reden geweest van zijn start in 1980 in het eigen beheer-circuit. | |
[pagina 51]
| |
31 maart 1984: Hans Warren overhandigt Tom Lanoye het eerste exemplaar van In de piste. Hiermee is Lanoye vier jaar na zijn debuut een ‘echte’ schrijver.
| |
RecyclageMaar een mens evolueert: 1980 is 1983 niet. Voorjaar 1983 heeft Tom Lanoye al een redelijke bekendheid, ook in Nederland, en is hij quasi klaar voor de grotemensen-uitgeverswereld met echte contracten, persvoorstellingen en Boekenbeurzen. Als De nagelaten gedichten uitkomt, is hij al druk in overleg met de Leuvense uitgeverij Kritak voor zijn eerste echte boek, een bundeling kritieken die in oktober 1983 onder de titel Rozegeur en Maneschijn verschijnt. En hij heeft ook al meer dan een jaar contact met redacteur Mai Spijkers van uitgeverij Bert Bakker, die in april 1984 zijn officiële poëziedebuut In de piste uitgeeft. Het is geen capitulatie, integendeel, Lanoyes werk is nu rijp en hijzelf volwassen genoeg om met zijn uitgevers op basis van gelijkwaardigheid te onderhandelen. Zelfs meer dan dat: zo onderwijst hij uitgeverij Kritak dat ze een aanvraag kan doen voor de aankoop van Rozegeur en Maneschijn door het Vlaamse ministerie van cultuur. Kritak wist dat niet. Resultaat: een bestelling van 150 exemplaren. Het is ook een financiële kwestie: in 1980 leeft Tom Lanoye nog op kosten van zijn ouders en verdient hij wat bij in de horeca. In de scharnierjaren 1983-1984 wordt hij zelfstandige en gaat hij leven van zijn pen, wat nu eenmaal met de verkoop van wat dichtbundeltjes van omgerekend vijf euro onmogelijk is. ‘De cirkel wàs ook rond: de vormgeving stond op punt en mijn distributie functioneerde zoals het hoorde,’ blikt hij in 1997 terug op deze periode. ‘Er zat gewoon geen groei meer in die eigen-beheer uitgaven. In die periode werd ik opgepikt door het officiële uitgeverscircuit waarin ik het beste uit de eigen-beheerbundels nog eens heb gerecycleerd.’Ga naar eindnoot6 Het is boeiend om te turven hoe die recyclage aangepakt is. In In de piste vinden we slechts drie van de zeventien gedichten van Maar Nog Zo Goed Als Nieuw terug, en slechts tien (waarvan twee met een nieuwe titel) van de 26 gedichten uit Van oor tot oor. ‘Neon!’ staat er in, net als ‘Gent-Wevelgem’ en alle zes de gedichten uit De nagelaten gedichten. Tom Lanoye is inmiddels na een goed gesprek met Hans Warren ook overgestapt op de voorkeurspelling en een orthodoxe interpunctie. Bijna al de koldergedichten uit Maar Nog Zo Goed Als Nieuw en drie stuks uit Van oor tot oor hergebruikt hij eind 1984 in de dichtbundel Bagger, opnieuw bij Kritak, die hij aanvult met fake contactadvertenties en erotische limericks, waarmee hij, opnieuw, op diverse poëziehappenings scoort:
Potten & Pannen
Een lief kind uit Lampernisse
Wou de huw'lijksboot niet missen
Maar de maat van haar kut
Zette haar voor schut
En nu heeft ze 'n aquarium met vissen.
Het is zijn laatste studentikoze opstoot, een steek naar de critici die In de piste zo goed en degelijk vinden, net zoals Louis Paul Boon na de ernstige en veelgeprezen roman Pieter Daens (1971) plots met de pornografische novelle Mieke Maaike's obscene jeugd (1972) kwam. Net als Mieke Maaike wordt Bagger door de kritiek genegeerd of weggelachen, het wordt nooit herdrukt, en Lanoye stapt stilaan af van zijn op spektakel en ophef in de pers gerichte performances. De limericks maken plaats voor de jambische hexameters van Ten Oorlog en de maatschappijkritiek van De Monstertrilogie. De laatste echo van de eigen beheer-uitgaven weerklinkt in 1999, als hij met The very best of the artist formerly known as a young man zijn eerste en enige cd maakt, en daarop ‘La Condition Humaine’ nog eens laat weerklinken. Maar verrassend genoeg staat de podium-klassieker ‘Neon!’ niet op deze cd, hoewel Gerrit Komrij het gedicht al twaalf jaar eerder goed genoeg vond voor opname in De Nederlandse Poëzie van de 19de en 20ste eeuw in duizend en enige gedichten. ‘Nu doe ik het nooit meer op het podium’, zei Lanoye al in 1989 in Vendu!, en in 1997 klonk het: ‘Neon is een gedicht dat bij jonge mensen nog altijd overeind blijft. Na je vijfentwintigste ga je er wel door zien, maar als post-puber-gedicht deugt het.’Ga naar eindnoot7 Als Tom Lanoye in 2005 zijn verzamelde gedichten publiceert, in de reeks Lanoye Hard Gemaakt, doet hij dat onder de veelzeggende titel De meeste gedichten, want inderdaad: zijn langste en satirische gedicht ‘Don Juan’, uit Rozegeur en Maneschijn, ontbreekt, er komt geen eerherstel voor de gedichten uit de eerste bundels die In de piste niet gehaald hebben, en alles uit Bagger verdwijnt volledig en definitief onder de waterspiegel. De punkdichter is inmiddels een gerespecteerde en bekroonde burger geworden, en burgers schrijven niet ‘Omtrent Het Roode Kruis van Vrouw Bakker’. |
|