De bouw van ‘the American Library’
Maartje De Wilde
Meer dan driehonderd Amerikaanse instellingen, waaronder bibliotheken, universiteiten, scholen en zelfs het New York Police Department, hebben na de Eerste Wereldoorlog bijgedragen aan de nieuwbouw van de Leuvense universiteitsbibliotheek, ook wel ‘the American library’ genoemd. In 1918 werd het ‘Oeuvre internationale pour la reconstitution de l'Université de Louvain’ opgericht, met prestigieuze beschermheren als de Amerikaanse ex-presidenten William Taft (1857-1930) en Theodore Roosevelt (1858-1919). De Frans-Amerikaanse samenwerking bracht een grote boekentoevoer op gang, die nog eens extra werd aangezwengeld door het Verdrag van Versailles: dat verplichtte Duitsland namelijk om ter compensatie van de vernietigde Leuvense collectie een gelijk aantal gelijkwaardige werken te leveren.
‘The National Committee of the United States for the Restoration of the University of Louvain’ nam het voortouw bij de bouw van de nieuwe bibliotheek. Het stond onder leiding van de diplomaat en filosoof Nicholas Murray Butler (1862-1947), president van de Columbia University in New York en stelde zich ten doel $500.000 in te zamelen. In ruil voor een bijdrage zouden de namen van de begunstigers in de muren en pijlers van het gebouw worden gegraveerd. Donaties konden worden overgemaakt op een rekening van de vermaarde Pierpont Morgan Library in New York, maar ook op banken in Chicago, Boston, Los Angeles en Seattle kon geld worden gedeponeerd. Heel Amerika werd gemobiliseerd.
Intussen was in Leuven besloten de nieuwe bibliotheek te bouwen op een hooggelegen kavel aan het Volksplein, het huidige Mgr. Ladeuzeplein. Op 28 juli 1921 werd daar de eerste steen gelegd, maar de bouw liep niet van een leien dakje. Geldgebrek dwong tot het zoeken naar nieuwe financieringsmogelijkheden, want de bouwsom was intussen opgelopen tot $ 1.000.000 - het dubbele van de oorspronkelijke begroting. Het ‘National Committee’ had zijn oproep gelanceerd op 11 november 1918, de dag van de wapenstilstand. Dankzij de goedgeefsheid van het Amerikaanse publiek werd een substantieel bedrag ingezameld, maar het was niet voldoende.
Latere acties speelden op het gemoed van de Amerikanen en hielden hun voor dat elke steen voor het gebouw een daad van protest was tegen oorlogsgeweld en willekeur. In de brochure America's gift to Belgium (1922) vergeleek het comité de nieuwe bibliotheek met het vrijheidsbeeld: ‘As France gave to America the Statue of Liberty in tribute to our service to world freedom in the Revolutionary War, so let us give to Belgium the Louvain Library in gratitude for the inspiration which her heroic defense of liberty in the World War has been to all mankind.’
De publieke opinie in de Verenigde Staten had in de jaren twintig genoeg van de oorlog en keerde zich af van Europa. Het comité zocht naar nieuwe financieringsmogelijkheden en pakte uit met een campagne die zich richtte op universiteiten en onderwijsinstellingen. Er werd veel geld ingezameld, onder meer aan Ivy League-universiteiten als Harvard, Princeton, Yale, Columbia en Pennsylvania, maar het was nog steeds niet genoeg.
Eén van de talrijke inscripties op de muur van de universiteitsbibliotheek. Foto Dirk Motmans, KU Leuven.
De inwijding van de bibliotheek, 4 juli 1928. De Amerikaanse ambassadeur Hugh Gibson overhandigt de sleutel van de nieuwe bibliotheek aan rector Ladeuze. KU Leuven, Universiteitsarchief.
Op dat moment komt Herbert Hoover (1874-1964) in beeld. Hoover, die van 1929 tot 1933 president van de Verenigde Staten zou zijn, gaf tijdens de Eerste Wereldoorlog al blijk van diplomatiek en organisatorisch talent. Hij leidde toen de ‘Commission for Relief in Belgium’ (CRB), die België voorzag van voedsel en andere levensnoodzakelijke middelen. Na de oorlog werd hij benaderd om de opbouw van de universiteitsbibliotheek een nieuwe impuls te geven. Dat bleek een gouden greep. Op 4 juli 1928 - Independence Day - werd de bibliotheek ingewijd en overgedragen aan rector Ladeuze. Inscripties in muren en pijlers maken melding van 320 ‘zusterinstellingen’, met een grote vertegenwoordiging uit het noordoosten van de Verenigde Staten.
Ter gelegenheid van de tentoonstelling Boeken onder vuur worden de banden met de toenmalige begunstigers aangehaald. Het is te danken aan hun geloof in het belang van zo'n project en aan hun financiele bijdragen dat het bibliotheekgebouw is kunnen herrijzen. Het aanhalen van de banden met Amerika is hopelijk de eerste stap in een proces waarin we nieuwe vormen van internationale samenwerking willen verkennen.