De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
[Vervolg De brand van een bibliotheek]Verbindingsman bij uitstek was de Amerikaanse architect Whitney Warren (1864-1943), die in zijn persoon Franse cultuur en Amerikaans kapitaal verenigde.Ga naar eindnoot65 Hij was opgeleid aan de Parijse École des Beaux Arts en was in 1905 tot lid gekozen van het Institut de France. Behalve francofiel was hij een bewonderaar van de Italiaanse dichter Gabriele d'Annunzio, met wie hij niet alleen een Parijse theaterdiva deelde, maar tevens een zekere bravade en politieke denkbeelden die even warrig als reactionair waren. In New York had hij zijn kunstzinnig talent ook zakelijk weten te verzilveren. De firma Warren & Wetmore had er de aanblik van Midtown Manhattan bepaald met een rij luxehotels en vooral met het Grand Terminal Central Station, toentertijd het duurste stationsgebouw ter wereld. Dat Warren een neefje was van de Vanderbilts, spoorwegmagnaten en vastgoedspeculanten, heeft mogelijk tot zijn succes bijgedragen. Juridisch bevond de sterarchitect zich net in een lastig parket, toen hij uit Parijs de opdracht voor de Leuvense bibliotheek ontving. Hij ging er gretig op in. Voor Warren was het de vlucht naar voren waarmee hij alsnog eer zag te behalen. Voor Imbart de la Tour in Parijs was het de kans om met Amerikaanse middelen een Frans project te verwezenlijken.
De Japanse kroonprins Hirohito in de verwoeste universiteitsbibliotheek. Volgens Le Patriote illustré van 26 juni 1921 waren daar drie beschavingen vertegenwoordigd: de oosterse in de persoon van de toekomstige (124ste!) keizer van Japan, de westerse in die van de Belgische kardinaal Mercier en de Duitse, vereeuwigd in de ruïne van de bibliotheek.
| |
Wilde weldoenersDe financiering liep evenwel niet van een leien dakje en de Amerikanen leken al op hun stappen terug te komen. Het ontbrak het Amerikaanse comité nochtans niet aan prestige. De Amerikaanse pers had nog nooit zoveel kopstukken bijeen gezien: het hele republikeinse establishment en de universiteiten van de Ivy-League, dit alles onder voorzitterschap van Nicolas Murray Butler, president van Columbia University, filosoof en politiciloog en volgens Upton Sinclair de geestelijke leider van de Amerikaanse plutocratie.Ga naar eindnoot66 Onder diens bewind droogde de dollarstroom echter zienderogen op. In Leuven wees men op het succes van de wederzijdse solidariteitsbetuigingen in België en Frankrijk in 1921, met collectes over en weer onder scholieren en studenten, een Belgische ten voordele van de bibliotheken van Reims, Arras en Nancy, en een Franse ten gunste van Leuven. Alleen al in Leuven hadden de studenten 5000 frank opgehaald. Deze grensoverschrijdende solidariteit heette voor de goede nabuurschap belangrijker te zijn dan een tolunie of handelsverdrag.Ga naar eindnoot67 Via Warren werd bij Butler aangedrongen op een vergelijkbare actie onder zeshonderdveertig colleges en universiteiten in de States.Ga naar eindnoot68 Die hebben ongetwijfeld | |
[pagina 26]
| |
hun steentje bijgedragen tot de bouw van de Leuvense bibliotheek, getuige de honderden memorial stones (‘Every Stone may be a Memorial to mark America's protest against such wanton Destruction’). Respons kwam vooral uit de noordelijke staten aan de oostkust. Zelfs het New Yorkse politiekorps deed zijn duit in het zakje. Dit soort crowd-funding oogt natuurlijk sympathiek en zorgt ontegensprekelijk voor een breed maatschappelijk draagvlak. Het werd evenwel van lieverlede duidelijk dat al deze kopert jes en nikkeltjes, en zelfs niet de vijfenveertigduizend dollar van de New Yorkse schoolkinderen, zouden volstaan om de onderneming tot een goed einde te brengen.Ga naar eindnoot69
Whitney Warren vermomde zijn bibliotheek als een uit de kluiten gewassen raadhuis of lakenhal met belfort, in de stijl van de Vlaamse of Nederlandse renaissance. Een torenhoog anachronisme, dat evenwel uitstekend bleek te beantwoorden aan de verwachtingen van stad en universiteit. Presentatietekening van de architecten Warren en Wetmore. Colombia University, Avery Architectural and Fine Arts Library, New York.
Wilde men het gebouw opgeleverd zien tegen het vijfde eeuwfeest van de Alma Mater in 1925, dan diende er dringend een nieuwe goudader aangeboord. Butler werd beleefd afgeserveerd en vervangen door zijn aartsrivaal, Herbert Hoover. Die had tijdens de oorlog aan het hoofd van een Amerikaans hulpcomité, de Commission for the Relief in Belgium (CRB), de voedselvoorziening in bezet België in handen genomen. Ook nu weer bleek hij een doeltreffende geldschieter. Een persoonlijke oproep van hem leverde welhaast 300.000 dollar op en een van zijn stichtingen, de CRB Educational Foundation, deed daar nog eens 350.000 dollar bovenop, zodat de totale bouwsom eindelijk was volgestort. De inwijding van de bibliotheek in 1928 kon hij niet bijwonen doordat hij toen volop bezig was met de voorbereiding van de presidentsverkiezingen, die hij glansvol won. Zijn ambtstermijn stond echter helemaal in het teken van de economische crisis en de weldoener van ‘poor little Belgium’ ging de geschiedenis in als de meest verguisde president van de Verenigde Staten. | |
Oud-Hollands, Vlaamse neoDe nieuwe bibliotheek werd niet opnieuw ondergebracht in het historische academiegebouw. Als het aan de Amerikanen had gelegen, was de Hal trouwens in puin blijven liggen en had men de ruïne hoogstens geconsolideerd. De Amerikaanse reporter Edward A. Powell had dit al geopperd aan het begin van de oorlog. Het Amerikaanse comité dacht er net zo over. De Universiteitshal moest als ruïne overeind blijven als herinnering aan de monstrueuze misdaad tegen de beschaving. Er stond nog geen rem op de retoriek. Vreemdelingen zouden talrijk op bezoek komen en ze zouden sterker onder de indruk zijn dan van nieuwbouw en meer dan bij de aanblik van het Colosseum of de arena van Verona.Ga naar eindnoot70 De Belgen hadden daar hoegenaamd geen oren naar. Die wilden zo snel mogelijk weer aanknopen bij de vertrouwde omgeving van voor de oorlog. Resurgam was het parool van de wederopbouw. De stad verrees uit haar as, mooier dan ze geweest was, en de Universiteitshal, middeleeuwser dan ooit. Voor de universiteitsbibliotheek koos architect Warren de royaalste bouwkavel van de hele wederopbouw. Warren kwam uit het land waar bibliotheken onontbeerlijk worden geacht voor de ontwikkeling van democratie en civil society. Daar gold de New York Public Library, op een steenworp van zijn station, als het nec plus ultra. Warren ontleende er de weidse leeszaal aan, die symbool stond voor het streven om de informatievoorziening van faculteiten en instituten te centraliseren. Voorts liet hij zich inspireren door de laatste Amerikaanse verwezenlijkingen op bibliotheekgebied met aparte circuits voor boeken, bezoekers en beambten. |
|