De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
[Vervolg De brand van een bibliotheek]heerst dat naarmate men zich van de plaats delict verwijdert, in ruimte of in tijd, verlies van erfgoed zwaarder valt. Eenmaal het leed geleden, vreten culturele wreedheden dieper in. De symbolische orde haalt het uiteindelijk van de individuele tragiek.Ga naar eindnoot29 Zo ging het ook in het geval van pater Dupiéreux, die binnen de kortste keren zowaar was uitgeroepen tot martelaar.Ga naar eindnoot30 Toch draait het verhaal om de bibliotheek en om erfgoed dat was gecanoniseerd in de loop van de negentiende eeuw.Ga naar eindnoot31 Aan het eind van de eeuw was erfgoed zelfs het voorwerp geworden van oorlogsrecht. De artikelen 27 en 56 van de Conventie van Den Haag uit 1907 namen speciaal gebouwen gewijd aan kunst en wetenschap (musea, bibliotheken, universiteiten) en historische monumenten onder bescherming. Op dat eigenste moment brak echter ook het tijdperk aan van de totale oorlog, die burgers noch erfgoed ontziet en zich weinig aan conventies gelegen laat. Dat was in Leuven ten overvloede gebleken.
Faust in zijn alchemistenkrocht? Of Fritz Haber (Nobelprijs), uitvinder van het gifgas en ondertekenaar van het manifest van de drieënnegentig? In alle geval stelt deze Franse prentbriefkaart de Duitse wetenschap aan de kaak.
| |
Nobelprijzen in de clinchEen telegram van het agentschap Wolff maakte op 29 augustus het nieuws over de verwoesting van Leuven wereldkundig: de stad was enkel nog een berg as, Leuven bestond niet meer. In het neutrale Zwitserland klom de Franse schrijver Romain Rolland (1866-1944) (Nobelprijs literatuur 1915) in zijn pen en richtte zich in een open brief tot zijn evenknie Gerhart Hauptmann (1862-1946) (Nobelprijs 1912), het boegbeeld van de Duitse letterkunde: ‘Leuven met zijn kunstschatten, de wetenschap, de heilige stad. Maar wie zijn jullie dan? Zijn jullie kleinkinderen van Goethe of van Attila de Hun? Voeren jullie oorlog tegen legers of tegen de geest? Dood de mensen maar respecteer de kunst. Het is het erfgoed van de mensheid.’Ga naar eindnoot32. ‘Tuez les hommes mais respectez leurs oeuvres.’ Dat klonk als een verre echo van een uitspraak die aan Napoleon wordt toegeschreven: ‘Je fais la guerre aux hommes, non aux Arts.’Ga naar eindnoot33 Bij Rolland klinkt het bepaald cassant. In zijn antwoord kon Hauptmann het culturele humanisme van Rolland dan ook gemakkelijk afdoen als cynisme. Natuurlijk was het erg als in het strijdgewoel een Rubens verloren ging, maar - Rubens goed en wel - Hauptmann leed toch meer om de stukgeschoten borst van een mensenbroer. Hauptmann besloot dat de Duitsers liever voor afstammelingen van Attila doorgingen dan dat ze op hun grafzerk het sentimentele opschrift ‘Söhne Goethes’ gebeiteld zagen. Dit leverde hem bij 's keizers verjaardag in januari 1915 het ordeteken van de Rode Adelaar op. Romain Rolland zou nog pogingen ondernemen om in Zwitserland een soort moreel parlement op poten te zetten, met een bondgenootschap van schrijvers die de wereld een geweten zouden schoppen. Rolland deed dat samen met Stefan Zweig en ze probeerden ook Belgische schrijvers voor hun zaak te winnen: Emile Verhaeren, als Frans schrijvende Vlaming zowat de Dichter des Vaderlands, en Maurice Maeterlinck die in 1911, een jaar vóór Hauptmann, de Nobelprijs voor literatuur had gekregen. Zweig was een groot vereerder van Verhaeren, die hij opzocht tijdens zijn vakantie aan de Belgische kust. Bij het uitbreken van de oorlog op 28 juli 1914, kon hij nog net de laatste exprestrein huiswaarts halen. Toen hield alle grensoverschrijdend verkeer op, ook het geestesverkeer met zijn idool Verhaeren. Op 30 augustus 1914 publiceerde Zweig in een Weens blad een in memoriam voor Leuven, waarvan hij nauwelijks een maand tevoren vanaf het station de baksteenrode daken had gezien. Nu was de stad een rokende puinhoop, een beroet kadaver dat door zijn eigen onreine hartstocht was vernietigd.Ga naar eindnoot34 Wat de francstireurs betreft was Zweig een believer. Hij vond dat Leuven door zijn plotselinge rebellie tegen de bezettingstroepen het noodlot over zichzelf had afgeroepen. Verhaeren, alumnus van Leuven, hief op de smeulende ashopen een klaagzang aan, Parmi les cendres, met het brandende Leuven in het frontispice. Vóór de oorlog stond de dichter bekend als humanist, socialist, pacifist, maar in de zomer van 1914 smolt zijn pacifisme als sneeuw voor de zon en raakte zijn poëzie van haat vervuld. In zijn haat tegen Duitsland klonk zelfs enig antisemitisme door.Ga naar eindnoot35 Maeterlinck schreef in de inleiding tot Les débris de la guerre dat hij in Duitsland veel vrienden had geteld, maar dat die vriendschappen nu dood en begraven waren.Ga naar eindnoot36
De Duitse en de Oostenrijkse keizer in een stroom van bloed, vloeiend uit de brandende steden Leuven en Reims. De Barmhartigheid kan het niet langer aanzien. Franse prentbriefkaart.
| |
[pagina 13]
| |
Zo voltrok zich de scheiding der geesten. De brand van Leuven dreef een wig in de Europese cultuurscene. Of zoals de Duitse auteur Wolfgang Schivelbusch het verwoordt: Leuven werd het Sarajevo van de Europese intelligentsia.Ga naar eindnoot37 Sinds de studie van Schivelbusch in 1988 verscheen, heeft Sarajevo er nog een connotatie bij gekregen. Daar werd in 1992 (ook op 25 augustus, een omineuze datum voor bibliotheken) door Servische milities de nationale bibliotheek van het multiculturele Bosnië-Herzegovina in de as gelegd. De korte twintigste eeuw eindigde tragisch waar hij in 1914 begonnen was. | |
Papieren oorlogAls een bibliotheek in lichterlaaie staat, kunnen intellectuelen bezwaarlijk afzijdig blijven. Ze schermen met erfgoed en slaan elkaar met manifesten om de oren.Ga naar eindnoot38 Het leek wel of er een tweede front was geopend, voor de Krieg der Geister, War of Minds, guerre des mots, en het waren pennenridders die in het strijdperk traden. Publicisten en cartoonisten vochten een papieren oorlog uit.Ga naar eindnoot39 Onder de titel Louvain schreven Angelsaksische universiteiten hun verfoeiing uit.Ga naar eindnoot40 Louvain, dat klonk even krachtig als simpel, een naam als een klok. De teneur was die van het liberale establishment in het Verenigd Koninkrijk en sloot aan bij de zienswijze van minister-president Asquith, die al op 5 september in de Guildhall verklaard had dat de verwoesting van Leuven de ergste misdaad was sinds de Dertigjarige Oorlog.Ga naar eindnoot41 De universiteiten protesteerden tegen de aanslag op cultuur en wetenschap, die door geen enkele militaire noodzaak gerechtvaardigd kon worden. Hun protest moest doordringen tot Berlijn en tot het internationale Gerechtshof in Den Haag. Als academici deden ze een beroep op hun Duitse tegenhangers die druk moesten uitoefenen op hun regering om herhaling te voorkomen. De Duitse intelligentsia diende hen begin oktober van antwoord in de berucht geworden oproep An die Kulturwelt.Ga naar eindnoot42 In het Frans luidde de titel Appel au monde civilisé, wat niet helemaal recht doet aan het onderscheid tussen Duitse cultuur en westerse civilisatie dat toen opgeld deed aan weerszijden van het front. De verklaring geraakte echter beter bekend als het Manifest van de drieënnegentig, omdat ze daadwerkelijk ondertekend was met drieën negentig grote namen, van Wilhelm Röntgen tot Max Planck, van Gerhart Hauptmann tot Siegfried Wagner, allen zwaargewichten in de wereld van kunst en wetenschap, met een mooi aanbod van gewezen en toekomstige Nobelprijswinnaars (en met nogal wat Leuvense connecties). Dat waren de mandarijnen van het Duitse geestesleven. Jaren later, in 1921 bleek uit onderzoek van The New York Times dat van de zesenzeventig ondertekenaars die toen nog in leven waren, er wel zestig spijt hadden van hun handtekening. Het kwaad was inmiddels geschied. Eigenlijk was het manifest bekokstoofd door het ministerie van Buitenlandse Zaken en door de Duitse marine, die alvast een vuistregel voor alle oorlogspropaganda ter harte nam: zorg ervoor de kunstenaars en intellectuelen op uw hand te krijgen.Ga naar eindnoot43 In zijn genre was dit een model, meer een apologie dan een schotschrift. Het Manifest van de drieënnegentig deed door zijn leerstelligheid onwillekeurig aan de vijfennegentig thesen van Luther denken. In de geallieerde landen gold het meteen als een schoolvoorbeeld van Professorenarroganz. In een zesvoudige ontkenning, telkens ingezet met de bezwerende mantra ‘Es ist nicht war’, verdedigden de ondertekenaars zich tegen de aantijgingen van de geallieerden: de oorlog was aan Duitsland opgedrongen en Duitse soldaten hadden niemand een haar gekrenkt, tenzij uit wettige zelfverdediging.
Een sterk beeld van Albert Hahn: de kathedraal van Reims, herbouwd in Duitse stijl. De Notenkraker, 26 september 1914. Universiteitsbibliotheek Amsterdam.
De vierde ontkenning is integraal aan Leuven gewijd. Het is niet waar dat de Duitse troepen in Leuven gewelddadig zijn opgetreden, de Leuvenaars hebben ze verraderlijk in hun kwartieren overvallen. Met de dood in het hart hebben Duitse soldaten een deel van de stad moeten beschieten als vergelding en met gevaar voor eigen leven hebben ze het stadhuis van de vlammenzee weten te redden. Het manifest schaart zich zonder omwegen achter de Duitse versie van een volksopstand en een strafgericht. Er wordt met geen woord gerept over de bibliotheek. Wel wordt gewag gemaakt van kunst, maar de redding van kunstwerken kan onmogelijk opwegen tegen een Duitse nederlaag. Een bibliotheek of een kathedraal was nog niet de botten waard van één enkele Pommerse grenadier, om het met een variatie op Bismarck te zeggen. Dat stond er niet letterlijk, maar dat was toch de teneur. | |
Leuven en ReimsInmiddels hadden de Duitsers op 19 september 1914 voor het eerst de kathedraal van Reims onder vuur genomen. De kathedraal op zich was misschien niet eens echt geviseerd, maar de Fransen konden het wel voorstellen als een goddeloze beschieting. In Brussel vroeg een Amerikaanse diplomaat zich af of dit op een | |
[pagina 14]
| |
‘another Louvain’ zou uitdraaien.Ga naar eindnoot44 Op 22 november werd in leper de Lakenhal aan flarden geschoten. Heel even werden leper en Leuven in één adem genoemd. Het lot van Leuven verbleekte echter bij dat van leper, dat van de kaart werd geveegd. Ieper gold na enkele monsterlijke offensieven als bewijs voor de totale zinloosheid van de oorlog. Leuven bleef samen met Reims symbool staan voor het bedreigde Europese erfgoed.Ga naar eindnoot45 In Londen bracht The Architectural Review een dubbelportret van Leuven en Reims en hun vernielde patrimonium. De toekomstige architect van de bibliotheek in Leuven, de Amerikaan Whitney Warren, ging in Reims de schade opmeten en bracht verslag uit van de doodstrijd van de kathedraal. Leuven en Reims, dat werd een curieus verbond dat gretig ingang vond in de pers, polemiek en propaganda en zelfs in de poëzie.Ga naar eindnoot46 Leuven had al eerder aanleiding gegeven tot lyriek. Bibliotheek te Leuven, van Edward B. Koster, een dichter in de schaduw van de Tachtigers verscheen in 1915.Ga naar eindnoot47 Brij Narayan Chakbast schreef verzen over de brand van Leuven in het Urdu, als eresaluut aan de Indische soldaten die naar het Europese slagveld trokken.Ga naar eindnoot48 Het waren dichters van de statuur van Verhaeren en Apoltinaire die Leuven en Reims met elkaar in verband brachten. Verhaeren dichtte over de keizer dat hij tranen stortte over Leuven, terwijl hij Reims in brand schoot: ‘Pendant qu'il brulait Reims, il pleurait sur Louvain.’ En Apollinaire: ‘Entends crier Louvain, vois Reims tordre ses bras.’ Zo kwamen er relais tot stand tussen de geblakerde bibliotheek en de gehavende kathedraal. Beide belichaamden het slachtofferschap van een hele natie. Leuven en Reims werden de prima donna's van de zogeheten Martelaarssteden, die ook verbindingen aangingen met de low culture. Zo werd er ten bate van de vluchtelingen zeep verkocht, met in bas-reliëf de ruïnes van beide steden. Na Leuven en Reims kon Duitsland, het land van dichters en denkers, worden neergezet als een natie van cultuurbarbaren. Aan invectieven geen gebrek: Hunnen, Teutonen, Vandalen. In karikaturen ontving keizer Willem in Leuven een eredoctoraat in het volkenrecht (of in de kunstgeschiedenis) uit de handen van een skelet en werd hij in Reims tot koning van de Vandalen gekroond. Albert Hahn voerde de doctor honoris causa op in de ruïne van de bibliotheek en onder zijn tekenpen vervelde de kathedraal van Reims tot een assemblage van bommen en granaten met bajonetten als pinakels en pinhelmen als gevelversiering. Leuven en Reims markeerden voortaan de demarcatielinie tussen de invloedssferen van de West-Europese beschaving en de Germaanse cultuur, die zich weinig aan erfgoed gelegen liet liggen. In hun ijver dreven pleitbezorgers van de Leuvense zaak de tegenstelling op de spits door de beschaving te laten samenvallen met het katholieke West-Europa dat tegenover het Midden-Europa van de reformatie stond. Een en ander lag gevoelig ten aanzien van de Amerikaanse weldoeners, met de grote geldschieter Herbert Hoover, een bekende quaker, voorop. De Amerikaanse ambassadeur Brand Whitlock zou zich later afvragen of katholieken ooit een stuiver zouden over hebben voor een protestantse instelling, ook al was die getroffen door de Duitse furie: ‘Did Roman Catholics, anywhere on this planet, ever give a penny toward building up a Protestant institution’?Ga naar eindnoot49
De Duitse keizer ontvangt van een skelet een doctorsbul in de ruïne van de Leuvense Universiteitshal. Indringende tekening van Albert Hahn in De Notenkraker, 12 september 1914. Universiteitsbibliotheek Amsterdam.
Nu hadden de Duitsers zelf wel voedsel gegeven aan een confessionele interpretatie van het conflict tussen Kultur en civilisatie. Tot de vaste ingrediënten in de legende van de francs-tireurs behoorden behalve volksvrouwen die met kokende olie goten en verpleegsters die gewonde Duitsers castreerden, ook de katholieke priesters die het volk ophitsten. Van dit soort papenvreterij is wellicht ook de Pfaffenuniversität van Leuven mee het slachtoffer geworden. | |
Kultur allemandeSinds het manifest waarmee Duitse intellectuelen de verwoesting van Leuven hadden goedgepraat, bestond de indruk dat de hele Duitse cultuurwereld het Pruisisch militarisme indekte. Zo bracht Duitsland zichzelf in diskrediet en kon Kultur een schamper slagwoord worden in de geallieerde propaganda. Proust liet de chique hertogin de Guermantes dat woord met een verschrikkelijk Duits accent uitkraaien: ‘La KKKKultur’.Ga naar eindnoot50 Het woord kreeg zelfs een obscene bijklank, althans op een Franse prentbriefkaart met ‘kultur allemande’ in kapitalen die homoseksuele standjes uitbeeldden, een toespeling op schandalen aan het keizerlijke hof.Ga naar eindnoot51 Soms lijkt het alsof de West-Europese elite weerwraak nam voor het overwicht waarmee de Duitse intelligentsia zich tijdens de
‘Kultur allemande’. Franse prentbriefkaart.
|
|