De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
[Vervolg De brand van een bibliotheek]het nabije oorlogsgebied. Ze brachten als eersten de wreedheden aan het licht. Soms stelden ze hun reportages ook nog te boek, zoals Louis Grondijs, de even kleurrijke als onverschrokken verslaggever van De Rotterdamsche Courant (Een Nederlander in geteisterd België) en Lambertus Mokveld, de katholieke correspondent van De Tijd (De overweldiging van België).Ga naar eindnoot9 De Telegraaf wijzigde na de verwoesting van Leuven zijn koers van pro-Frans in ronduit anti-Duits.Ga naar eindnoot10 In vlijmscherpe cartoons stelde huistekenaar Louis Raemaekers het geweld tegen burgers en de aanslagen op erfgoed aan de kaak en bracht daarmee de angstvallig neutrale Nederlandse regering in verlegenheid. Onder het sobere opschrift ‘Leuven’ verscheen zijn beroemde tekening De kunst gekruisigd: omringd door soldaten met pinhelmen en gevelde bajonetten staan de schilders Quinten Metsijs (geboren Leuvenaar), Rubens, Van Eyck en Memling op de brandstapel met in de achtergrond het Leuvense stadhuis (soms ook de kathedraal van Antwerpen).Ga naar eindnoot11 De strekking is duidelijk: niemand geraakt per ongeluk op de brandstapel, het gaat om een bewuste aanval op de Europese cultuur. | |
The Sack of Louvain
Dit propagandaaffiche werd in september 1914 uitgegeven in het nog niet bezette Antwerpen. De vlammen slaan uit de Universiteitshal, waarin een groot deel van de bibliotheek was gehuisvest. Een gevelde geestelijke kijkt ontzet toe. Kleurenlithografie door Willem Seghers.
Louis Raemaekers, ‘De kunst gekruisigd’. De Nederlandse tekenaar werd de geallieerde cartoonist bij uitstek: zijn werk werd in meer dan tweeduizend bladen gepubliceerd.
Wereldwijd haalde Leuven de krantenkoppen. Ook van over de oceaan waren oorlogsverslaggevers neergestreken. Zoals Richard H. Davis, een razende reporter, die al op 27 augustus tot Leuven wist door te dringen. Vanuit een legertrein waarin de Duitsers hem vasthielden - embedded journalism - zag hij de vuurkolommen en de | |
[pagina 9]
| |
rookpluimen, die amper vier dagen later de frontpagina van The New York Tribune vulden. Een andere sterreporter, Edward A. Powell, meldde dat de Duitsers in Leuven meer hadden verwoest dan de aardbeving en het vuur in San Francisco (1906) tezamen. Hij stelde voor een hek om de stad te plaatsen en de ruïne te bewaren, als aandenken van het Duitse optreden. De rampspoed was ook in beeld gebracht, zwart op wit. De stad had zelf prompt een fotoreportage besteld. Foto's verschenen in geïllustreerde magazines in Londen en Parijs. Ze werden gereproduceerd op prentbriefkaarten die stiekem aan de man werden gebracht, aan ramptoeristen zoals Stijn Streuvels, die hier helemaal uit West-Vlaanderen met de fiets kwam aangewaaid. Het resultaat van de intense verslaggeving over Leuven was dat de oorlogsgruwel in de beeldvorming eerst een heel stedelijke aanblik kreeg. Het overheersende beeld van de bewegingsoorlog was dat van de verwoeste stad en nog lang niet dat van de loopgraven uit de stellingenoorlog.Ga naar eindnoot12 In Leuven waren ruim tweeduizend panden afgebrand, duizend in de binnenstad, duizend in de voorstad. Dit was de balans van de plundering en de brand die de geschiedenis inging als ‘Le sac de Louvain’ en ‘The Sack of Louvain’. De ravage was hallucinant. Daarachter gingen ijzingwekkende verhalen schuil. Tijdgenoten en zeker de pacifisten uit het interbellum dachten dat het om gruwelsprookjes ging uit het griezelkabinet van de oorlogspropaganda. Natuurlijk waren er overdrijvingen en urban legends. De werkelijkheid was evenwel al erg genoeg.Ga naar eindnoot13 Inbreuken op het volkenrecht, vastgelegd in de conventies van Den Haag van 1899 en 1907, waren legio: gijzeling, klopjachten en uitdrijving, uitputtingstochten met burgers die als levend schild voor de troepen werden uitgedreven, mishandeling en verkrachting, schijnexecuties en ten slotte doodslag, terechtstellingen, fusillades. Bejaarden, vrouwen en kinderen werden niet gespaard. Geestelijken werden speciaal geviseerd. Er vielen in totaal 248 slachtoffers. Vijftienhonderd inwoners werden op transport gesteld, naar kampen in Duitsland. De reis verliep in veewagons waar de paardenmest anderhalve voet dik lag. De deportatie zou een heel slechte indruk maken in de Verenigde Staten. Het was alsof de volgende oorlog zijn schaduw vooruitwierp. Wie de getuigenverklaringen leest, denkt zich van oorlog te hebben vergist en te zijn aanbeland in het sadistisch universum van de Tweede Wereldoorlog. | |
Huilen om verbrande boekenDe Leuvense burgerij was ontsteld door zoveel niets en niemand ontziend geweld. De bezetter leek de spot te drijven met alle fatsoen. De aanslag op particulier eigendom en cultureel erfgoed leek een onbetamelijk verraad aan de idee van vooruitgang.Ga naar eindnoot14 Burgers uit de belle époque waren in shock. Sommigen kwamen het nooit te boven en geraakten de oorlog niet meer kwijt. Zoals de bekende schrijver Henry Bauchau (1913-2013), wiens leven bijna de hele tragische twintigste eeuw omspant. Deze kleinzoon van een Leuvense burgemeester is als peuter met grote moeite uit de vlammen gered. De psychoanalyticus Bauchau maakte later naam in de Frans-Belgische literatuur met werk dat bijna geheel door de brand van Leuven - een oerbreuk - is getekend.Ga naar eindnoot15 Bauchau is de Leuvense tegenhanger van Angèle Manteau (1911-2008), die als uitgever bekendheid verwierf in Nederland en Vlaanderen. Zij ontkwam als kind ternauwernood uit het brandende Dinant en hield daar levenslang een ‘afschuwelijk syndroom’ aan over. Bauchau en Manteau verwijzen naar de dieptepsychologie. Freud zelf interpreteerde de oorlog als cultureel trauma.Ga naar eindnoot16
Deze prentbriefkaart toont de Duitse terreur van Leuven tot Kalisz, aan de Duits-Russische grens. Ook het stadje Kalisz werd in augustus 1914 door Duitse troepen in brand gestoken.
Leuven droeg bij tot die culturele toonzetting. Niet dat de terreur er uitzonderlijk was. In Polen hadden Duitse troepen in de eerste helft van augustus het stadje Kalisz platgebrand, omdat daar joodse francstireurs het vuur zouden hebben geopend.Ga naar eindnoot17 In het westen ging het er niet noodzakelijk beschaafder aan toe. Tussen de inval van 4 augustus en oktober 1914, het moment dat de oorlog vastliep in Flanders Fields, werden in België (en ook in Noord-Frankrijk) twintigduizend huizen in brand gestoken en zesduizend burgers omgebracht. Samen met Dinant maakt Leuven deel uit van de tragische jumelage van de zogenaamde martelaarssteden.Ga naar eindnoot18 Leuven was er alle verhoudingen in acht genomen niet eens het ergste aan toe - in Dinant was de bevolking gedecimeerd. Leuven echter laboreerde bovenal aan een cultureel trauma. Het was tenslotte de brand van de bibliotheek die het meest tot de verbeelding sprak. Culturele gruwel richt zich tegen de gemeenschap, wat niet wegneemt dat het verlies voor persoonlijke ontreddering kan zorgen, omdat net de schok van de oorlog de scheiding tussen individu en collectiviteit doet verdwijnen.Ga naar eindnoot19 Vaak aangehaald in dit verband is het verhaal van mgr. Jules De Becker, rector van het Amerikaans College in Leuven, die na zijn verdrijving uit Leuven op 27 augustus 1914 door Amerikaanse diplomaten in veiligheid was gebracht.Ga naar eindnoot20 Het lijkt een sentimentele anekdote, maar het is een soort vignet geworden in de geschiedenis van de universiteitsbibliotheek.Ga naar eindnoot21 De Becker kwam na zijn vrijlating zijn verhaal doen bij Brand Whitlock, de Amerikaanse gezant. Zonder veel zichtbare emotie bracht hij verslag uit over de verschrikkingen die zich voor zijn ogen hadden afgespeeld. Het huis van zijn vader en dat van zijn broer was in brand gestoken, vrienden en collega's waren vermoord. Toen hij echter over de bibliotheek wou beginnen, geraakte hij niet meer uit zijn woorden. Hij viel stil, probeerde opnieuw, | |
[pagina 10]
| |
struikelde over de eerste lettergreep ‘La bib...’ Het woord kreeg hij niet over de lippen. Hij legde zijn armen op tafel en barstte in tranen uit - Sophie De Schaepdrijver heeft er terloops op gewezen dat er toen meer werd geweend.Ga naar eindnoot22 Er werd sneller naar de zakdoek gegrepen en men deinsde niet terug voor enige pathetiek. Van kardinaal Mercier wordt verteld dat hij in onmacht viel, toen hij in Rome het nieuws van de bibliotheek vernam.Ga naar eindnoot23
Emblematisch tafereel uit de eerste oorlogsdagen: de executie van de jezuiët Eugène Dupiéreux in Tervuren op 27 augustus 1914. Plaat naar een aquarel van John Janssens, die later in Rome generaal van de jezuïetenorde werd.
| |
De bibliotheek van AlexandriëHet verlies leek welhaast onvatbaar. Intellectuelen grepen naar dure woorden en vertrouwde beelden. Ze trokken historische parallellen: ‘Il Sacco di Roma’, de Dertigjarige Oorlog... En vaak viel ook de naam Pompeï. Er laaiden oudtestamentische en antieke brandoffers op, hecatomben en met betrekking tot de bibliotheek ook de autodafe uit de tijd van de inquisitie. Het was Sir Arthur Evans, de ontdekker van het paleis van Minos in Knossos, die al op 1 september 1914 in een ingezonden stuk in The Times gewag maakte van de holocaust van Leuven.Ga naar eindnoot24 Ook de analogie met de verwoesting van de bibliotheek van Alexandrië lag bij deze klassiek geschoolden nog voor de hand.Ga naar eindnoot25 Deze laatste vergelijking zou het leven kosten aan een jonge jezuïet, Eugène Dupiéreux (1891-1914), student filosofie.Ga naar eindnoot26 Die was samen met wel zeventig ordegenoten uit Leuven gedreven op 27 augustus 1914. Bij hem was onderweg in Tervuren een zakboekje aangetroffen met een blaadje waarop hij uit de losse pols enige kritische bedenkingen had geformuleerd met betrekking tot de brand van Leuven. Een confrater moest die vertalen: ‘Toen ik vroeger las dat de Hunnen onder Attila gehele steden hebben verwoest en dat de Arabieren onder kalief Omar de bibliotheek van Alexandrië in vlammen hebben doen opgaan, glimlachte ik. Thans glimlach ik niet meer, nu ik gezien heb dat de Duitsers in Leuven hetzelfde hebben gedaan. Ze mogen trots zijn op hun Kultur.’ Dupiéreux had niemand opgehitst, hij had enkel een krasse uitspraak gedaan en kon hoogstens beschuldigd worden van een opiniedelict. Hoe dan ook, daarmee was zijn lot bezegeld. Het was de omstanders niet toegestaan de blik van de terechtstelling af te wenden. Onder hen bevond zich de tweelingbroer van het slachtoffer, eveneens jezuïet. Het peloton trad aan, het bevel weerklonk en de schoten vielen. Incident gesloten. Het kreeg wel grote ruchtbaarheid en de vergelijking met Alexandrië werd spreekwoordelijk.Ga naar eindnoot27 Culturele gruwel treedt doorgaans niet geïsoleerd op, meestal gaat die gepaard met wreedheden tout court. In het verhaal van pater Dupiéreux zijn ze met elkaar verweven. Toch blijft de morele balans tussen vernieling van erfgoed en menselijke verliezen een heikele kwestie. Huilen we harder om kapotte stenen (en verbrande boeken) dan om dode mensen?Ga naar eindnoot28 Menselijk leed en persoonlijke drama's vallen bezwaarlijk af te wegen tegen collectief verlies en culturele schade. De indruk over- |
|