Oorlog andermaal
Kjell Corens
Toen op 3 september 1939 Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk de oorlog verklaarden aan Duitsland, zag men ook in België de bui hangen. Terwijl het leger in staat van paraatheid werd gebracht, werden de verdedigingslinies voorbereid. De KW-linie, die de militaire bolwerken Antwerpen en Namen met elkaar verbond, liep langs Leuven. Het was niet ondenkbeeldig dat de universiteitsstad opnieuw in de vuurlinie zou liggen. Op 10 mei 1940 vielen de Duitse troepen België binnen en werd de oorlogsdreiging ook in Leuven voelbaar.
Diezelfde ochtend bracht het nog aanwezige personeel de kerncollecties van de universiteitsbibliotheek, met name de naslagwerken, de catalogi en de registers of stamboeken naar de vuurvaste betonnen kelders. Ze voegden zich bij de handschriften en incunabelen die er al sinds september 1939 in veiligheid waren gebracht. Hoofdbibliothecaris Mgr. Etienne van Cauwenbergh vergrendelde de stalen deuren en wachtte af. In ijltempo rukten de Duitse troepen op door België. Toen de Duitsers op 16 mei Leuven naderden, bliezen de Britten de aftocht en sloot de universiteit haar deuren. Ook de Leuvense bevolking moest op last van de militaire overheid de stad verlaten. Met een brandweerwagen pendelde rector Honoré van Waeyenbergh onafgebroken tussen Leuven en Brussel om zieken en gewonden in veiligheid te brengen.
Eén dag later, op 17 mei, werd de universiteitsbibliotheek net als in augustus 1914 in de as gelegd. Het geruchtmakende anti-Duitse opschrift, dat in Duitsland veel kwaad bloed had gezet, was er wellicht mee de oorzaak van dat de nieuwe bibliotheek, amper twaalf jaar na de opening, weer in vlammen opging. Het hevige vuur deed de magazijnvloeren in glasbeton smelten. De gloeiende pasta vloeide de kelders in en vernielde de kostbare werken en de collectie antieke munten. Ook drie fraai verluchte handschriften, die door een gelukkig toeval de brand van augustus 1914 hadden overleefd, gingen verloren.
In totaal vielen 900.000 boeken ten prooi aan het vuur. Slechts 21.000 banden, waaronder de Japanse schenking, en een vijftiental handschriften bleven gespaard. Het depot was herleid tot een kluwen van verwrongen staal. Van het gebouw stonden enkel verbrande muren en het skelet van de dakgebinten nog overeind. De bibliotheektoren bleef ongeschonden en rees uit boven de ruïne.
De precieze oorzaak van de brand werd nooit opgehelderd. Vast staat dat de bibliotheek is uitgebrand in de nacht van 16 op 17 mei 1940, tussen de aftocht van de Britten en de intocht van de Duitsers. Rijksminister voor propaganda Goebbels probeerde de schuld in de schoenen van de Britten te schuiven. Voor de Belgische Commissie voor Oorlogsmisdaden en hun afgevaardigde in het hof van Neurenberg na de oorlog leed het geen twijfel dat het daadwerkelijk om een Duitse oorlogsmisdaad ging. De hypothese dat de brandstichting in werkelijkheid door naziagenten was beraamd en 's nachts uitgevoerd door een Duitse voorhoede, is niet bewezen maar er bestaan sterke aanwijzingen voor.
Rector Honoré van Waeyenbergh maakte deze clandestiene kiekjes op 12 mei 1944. Het interieur was toen al vier jaar lang aan regen en wind blootgesteld. KU Leuven, Universiteitsarchief, Archief Rector Honoré van Waeyenbergh, nr. 2908.
Bibliothecaris Mgr. Etienne van Cauwenbergh moest voor de tweede keer in een kwarteeuw tijd zijn bibliotheek van de grond af aan opbouwen. Aangezien Leuven zich had voorgenomen het nieuwe academiejaar op 12 november 1940 te openen, kwam het er op aan door een gecoördineerde actie zo spoedig mogelijk overal in het land, en zo mogelijk ook in het buitenland, geld en publicaties te verwerven. Niets minder dan het voortbestaan van de universiteit stond op het spel, wat is immers een universiteit zonder boeken? Onder leiding van architect Henry Lacoste onderging het interieur na de oorlog een verjongingskuur. Tussen de oude muren verrees een nieuw boekendepot, wederom een stalen skelet, dit keer echter met betonnen vloeren. Gewapend voor de toekomst.