De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
[pagina 53]
| |
In een leegstaande benedenwoning van woningbouwcomplex Het Schip, het karakteristieke meesterwerk van architect Michel de Klerk, werden onlangs ruim honderd boekbanden en omslagen uit de periode van de Amsterdamse School gepresenteerd. Het markante gebouw in de Spaarndammerbuurt, een van de ‘paleizen voor het volk’, was een passende locatie voor deze expositie. Het toont de expressieve, plastische en fantasievolle stijl die zo kenmerkend is voor de architectuur van de Amsterdamse School. Bij de tentoonstelling, gesloten op 12 maart, verscheen de catalogus Boekbeeld, waaruit hier enkele al dan niet karakteristieke voorbeelden getoond worden. Ze illustreren dat er van een eenvormige stijlopvatting in de toegepaste grafische kunst geen sprake was, maar dat het een kunststroming was ‘die vaak het beste van andere bewegingen heeft overgenomen’.
De Volkswoning, januari 1924. Omslagontwerp van H.W. Valk.
Omslag van het tijdschrift De jonge vrouw 7 (1925), nr. 8, ontworpen door Jacob Nuiver.
De term ‘Amsterdamse School’ werd voor het eerst gebruikt door de architect Jan Gratama in een publicatie uit 1916. Hij introduceerde het begrip voor een aantal architecten, waaronder Michel de Klerk en Piet Kramer, die elkaar leerden kennen op het architectuurbureau van Eduard Cuypers. Het bureau fungeerde voor hen als een leer- en werkplaats. De gedeelde uitgangspunten van de groep, die werd aangevuld met kunstenaars en ontwerpers, zijn echter nooit in een geschrift vastgelegd en de afzonderlijke leden hebben hun ideeën zelden theoretisch onderbouwd. Het uitdragen van hun opvattingen ging onder meer via gelijkgestemden die aan nijverheidsopleidingen doceerden. Ontwerpers die in Boekbeeld tot de Amsterdamse School in strikte zin worden gerekend zijn H.W. Valk, Fokko Mees en Jacob Nuiver. | |
WendingenVeruit de belangrijkste rol was weggelegd voor het tijdschrift Wendingen, dat van 1918 tot 1931 verscheen onder verantwoordelijkheid van de vereniging Architectura et Amicitia. Het blad kreeg een opmerkelijke vormgeving, sterk door oosterse technieken geïnspireerd: een vierkant formaat van 33 × 33 centimeter, veelal eenzijdig gedrukt, en met de hand gebonden door middel van een koord van raffia. Initiatiefnemer en hoofdredacteur (tot 1926) was H.Th. Wijdeveld. Hij was onder meer verantwoordelijk voor de typografische vormgeving, waarbij ook het zetmateriaal diende voor het construeren van de heldere en expressieve stijl. De veelgeprezen omslagontwerpen werden iedere aflevering door een andere kunstenaar verzorgd en hoefden geen verband met de inhoud te hebben. Het is boeiend om de vormgeving van het blad te vergelijken met het vrijwel tegelijk verschenen tijdschrift De Stijl. Van Doesburg introduceerde dit blad drie maanden voor het eerste nummer van Wendingen. De schreefloze letter, destijds een revolutionaire vernieuwing in de opmaak van een tijdschrift, gebruikte Wijdeveld ook in de vormgeving van zijn bandontwerpen. Voor een van zijn eigen boeken, Cultuur en kunst, een ontwerp uit 1929, beperkt hij zich tot de titel en zijn logo, een vierkant in een cirkel. | |
Nieuwe KunstBoekbeeld toont als voorbeeld van Nieuwe Kunst (bij wijze van inleiding) een band van Theo Neuhuys voor De Boeken der kleine zielen (1900-1903) van Louis Couperus. Het is een voorbeeld van de methodische en systematische benadering van het ornament, een werkwijze die na 1910 op steeds meer kritiek kon rekenen. Willem Vogelsang, docent kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, waarschuwde al in 1902 voor de rigide opvattingen van het construeren van ornamenten en noemde het werk van met name Neuhuys weinig fantasievol en zonder veel elegantie. De Nieuwe Kunst kent een duidelijke begrenzing in de tijd. In zijn studie Het boek als Nieuwe Kunst. Een studie in Art Nouveau beschrijft Ernst Braches de stijlperiode gedetailleerd en hij constateert na 1905 een duidelijke kentering. Het ontwerpen van vlakornament, beschouwd als een van de meest karakteristieke | |
[pagina 54]
| |
Wendingen nr. 1, januari 1918. Omslagontwerp van J.L.M. Lauweriks.
Jan Veth (vert.), Kunst en samenleving, Amsterdam, Scheltema en Holkema, 19032. De houtsnede die werd gebruikt voor de band was van G.W. Dijsselhof.
H. Th. Wijdeveld, Cultuur en kunst, Amsterdam, De Spieghel, 1929
Louis Couperus, De boeken der kleine zielen, Amsterdam, Veen, 1901-1903. Bandontwerp in de stijl van de art nouveau door Theo Neuhuys.
| |
[pagina 55]
| |
kenmerken van de periode 1895-1910, blijft echter ook lang nadien volop in gebruik. Lesmateriaal en instructieboeken getuigen hiervan. | |
Fré CohenIn Boekbeeld worden Jan Toorop, Meijer Bleekrode en Fré Cohen behandeld onder het kopje ‘Symbolisme’. Aangezien de ontwerpen dateren uit de periode 1907-1930, kunnen we misschien beter spreken over het ‘gebruik van symboliek’. Het feit dat Toorop op de band van Vondels bekering door Dr. Gerard Brom (1907) een kelk en een hostie afbeeldt als katholieke symbolen, zegt immers weinig over de gehanteerde stijl. Fré Cohen werkte vanaf ongeveer 1922 voor uitgeverij N.V. de Ontwikkeling, later de Arbeiderspers en kreeg opdrachten van drukkerij de Vooruitgang. Ze volgde van 1924 tot 1930 lessen op het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs en was van 1929 tot 1932 als typografisch vormgever in dienst bij de Stadsdrukkerij van Amsterdam. Ze werkte veelal in een illustratieve stijl, waarin kleurgebruik een belangrijke rol speelde. Gezien de maatschappijvisie van haar opdrachtgevers is het gebruik van de socialistische symbolen als rode vaandels, hamers en sikkels niet vreemd. Ook bij het hoofdstuk gewijd aan de vereniging ‘Kunst aan het Volk’ wordt een van haar banden afgebeeld. Ook hier valt haar kenmerkende, deels geabstraheerde forse vormgeving op. Feit is wel dat andere banden van Cohen, met een puur geometrische vlakverdeling, duidelijke invloeden van de art deco vertonen. | |
De constructie van het boekOpmerkelijk in de ontwikkeling van de vormgeving van het boek is de verschillende waarde die aan constructieve elementen wordt toegekend. Hoewel de Amsterdamse School ontstaan is op initiatief van architecten, die weliswaar meer nadruk wilden leggen op de vorm, is het opvallend hoe weinig aandacht de constructie van het boek krijgt. De ontwerpen uit de periode van de Nieuwe Kunst benadrukken met enige regelmaat de plaats van de bindingen op de rug, door deze te accenturen met horizontale elementen op de platten. Ook bij de band van G.W. Dijsselhof voor Kunst en samenleving (1893) accentueren de gestileerde kreeften de veronderstelde plaats van de bindtouwen. Voorplat, rug en achterplat vormen in dergelijke ontwerpen een eenheid en tonen, als men het boek opent, vaak een streng symmetrische indeling. Ook in de band van H.P. Berlage rond Beschouwingen over bouwkunst en hare ontwikkeling (1911) herkent men deze accenten. Bij de bandontwerpen uit de periode van de Amsterdamse School komt de verbinding van de afzonderlijke delen van de boekband veel minder voor. Als inspiratie speelt de constructie van het boek nauwelijks nog een rol. Ook de raffia-bindingen van Wendingen, toch een opmerkelijk constructief element op het vlaggenschip van de beweging, zijn zelden of nooit opgenomen in het ontwerp.
Boekbeeld is smaakvol vormgegeven, met fraaie afbeeldingen en opmerkelijke foto's van details. De talrijke illustraties geven een indruk van de vele stijlen die tussen 1910 en circa 1935 zijn toegepast in de grafische vormgeving. Er zijn enkele inleidingen over Nieuwe Kunst, Rationalisme en Symbolisme; ook worden nieuwe druktechnieken en de rol van kunstenaarsverenigingen en vakbladen behandeld, beknopt, maar informatief. De rol van het met de hand gebonden boek blijft buiten beschouwing.
Ton Heijdra e.a.. Boekbeeld - De Amsterdamse School in omslagen en boekbanden, Amsterdam, Museum Het Schip, 2014. ISBN 978-90-814397-5-6, € 19,50. Meer informatie: www.hetschip.nl.
H.P. Berlage, Beschouwingen over bouwkunst en hare ontwikkeling, Rotterdam, Brusse, 1911. Het bandontwerp van Johan Briedé weerspiegelde de architectonische ideeën van Berlage.
Hoogtij. Feestuitgave voor het Internationaal Sosialisties Jeugdfeest te Amsterdam, [z.p., z.n.], 1926. Ontwerp Fré Cohen.
|
|