De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
Het werk van Helmut Salden tijdens de oorlogsjaren
| |
De jaren dertigHelmut Salden werd op 20 februari 1910 geboren te Essen. In 1929 schreef hij zich in als student aan de Folkwangschule für Gestaltung (het ‘Bauhaus des Westens’) in Essen, waar hij al enige avondcursussen had gevolgd. Op 1 juni 1930 werd hij daar assistent van Max Burchartz, die als ontwerper al vroeg de foto-typografie toepaste, en op 1 april van het jaar daarop kreeg hij een aanstelling als docent fotografie. Op 30 januari 1933 namen de nazi's de macht in Duitsland over en enkele maanden later werd Salden ontslagen. Hij was openlijk antinazi en stond bijvoorbeeld niet toe dat leerlingen in uniform of met partij-insignes in zijn klas verschenen. In 1934 emigreerde hij via Parijs en Ibiza naar Mallorca, waar hij de schrijver Albert Vigoleis Thelen leerde kennen. In 1936 brak in Spanje de Burgeroorlog uit, die niet aan Mallorca voorbijging. Na de verovering van het eiland door de troepen van Franco - beschreven in Thelens roman Die Insel des zweiten Gesichts - werd Salden in 1937 opgepakt. De nieuwe machthebbers zetten de ongewenste vreemdeling op een schip, met de bedoeling hem naar Duitsland te deporteren.
Stofomslag van V. Gronbech, De Menschen zoon, Amsterdam, J.M. Meulenhoff, 1938.
Helmut Salden in Wassenaar, mei 1938. Alle afbeeldingen bij dit artikel zijn afkomstig uit Museum Meermanno, Den Haag / Archief Helmut Salden.
In Genua wist hij echter van boord te ontsnappen en vluchtte naar Zwitserland, waar hij verbleef bij de Nederlandse dichter Hendrik Marsman, een vriend van Thelen. In Zwitserland kreeg hij zijn eerste | |
[pagina 43]
| |
opdracht als ontwerper, maar begin 1938 werd hij door de vreemdelingenpolitie gesommeerd het land te verlaten. Marsman begeleidde Salden naar Nederland en introduceerde hem in intellectuele kringen. Met name bij Ant en Menno ter Braak kwam hij regelmatig op bezoek.Ga naar eindnoot2 Marsman bracht Salden ook in contact met zijn eerste werkgever in Nederland, de ontwerper en fotograaf Piet Zwart in Wassenaar, voor wie hij fotografische opdrachten uitvoerde. Deze betrekking beviel hem slecht en al na acht maanden vestigde hij zich als zelfstandig ontwerper.Ga naar eindnoot3 Zijn eerste stofomslag maakte hij in 1938 voor J.M. Meulenhoff, wederom op voorspraak van Marsman: De Menschenzoon van Vilhelm Grönbech. Tot 1943 werkt hij voornamelijk voor de uitgevers H.P. Leopold en A.A.M. Stols als ontwerper van banden en stofomslagen. Jan Camperts Slordig beheer, dat in 1941 bij Leopold verscheen, was het eerste boek waarvoor hij ook typografische aanwijzingen gaf. Op Ter Braaks verzoek verzorgde hij in 1939 en 1940 de omslagen voor De Vrije Bladen, die positief werden ontvangen. In Soerabaya luisterde Eddy du Perron ‘met open mond’ naar een uitleg over Saldens omslagontwerp voor Praehistorie van Rudie van Lier: ‘Dat er zóóveel vast kon zitten aan een geïllustreerd omslag’. En over Omneveld havenlicht schreef Jan Greshoff aan Ter Braak op 8 augustus 1939: ‘Wat een uitstekend bandje van Salden om die bundel van Marja!’Ga naar eindnoot4 Greshoff was van plan Salden ook te vragen jaarlijks acht omslagen te maken voor een op De Vrije Bladen geënt tijdschrift, dat hij in Zuid-Afrika wilde gaan opzetten. | |
De jaren veertigDe uitgever A.A.M. Stols schreef op 6 februari 1940 aan Greshoff: ‘Ik werk alweer aan de voorjaarsuitgaven. (...) Alle drie verschijnen met mooie omslagen van Salden, wiens werk enorm vooruit is gegaan’. Tot 1943 maakte Salden bandontwerpen voor dertig uitgaven. Ook maakte hij een omslagontwerp voor het tijdschrift Halcyon, waarin Menno ter Braak een artikel aan hem wijdde. Ter Braak plaatste het werk van Salden in een categorie ‘tussen het vulgaire, verkeerd begrepen illustratieve omslag’ met ‘vlammende letters, lawaaiige fotomontages’ en het zuiver typografische omslag. Ter Braak werd getroffen door de tact van de ontwerper en diens ‘zeldzaam juist begrip van symboliek’.
Stofomslag van R. van Lier, Praehistorie: gedichten, Den Haag, Leopold, 1939
Salden wist volgens Ter Braak een balans te vinden tussen de noodzaak een omslag te laten opvallen in de etalage en het een symbool te laten zijn van de inhoud. Dat evenwicht veronderstelde een goed begrip van de ‘expressiviteit van iedere titel’. Ter Braak gaf diverse voorbeelden, waaronder het ontwerp voor De leeuwentemmer van Willem Elsschot: ‘Ook hier heeft Salden door een speelse aanduiding van het motief de al te zware nadrukkelijkheid van een realistische interpretatie weten te vermijden. De in sierlijke punten uitlopende lijntjes suggereren tralies, mede door een geraffineerde “truc”, die erin bestaat de titel achter die tralies te zetten. Zoiets is een kleine, maar voor het effect van de band gewichtige vondst; de leeuw, wordt aldus “verzwegen” om niet te veel realisme toe te laten stromen, maar de functie van het “temmen” des te pregnanter aangegeven.’Ga naar eindnoot5
Ontwerp voor Jan Campert, Slordig beheer, Den Haag, Leopold, 1941.
Nederland werd in 1940 bezet en opnieuw werd Salden ingehaald door de geschiedenis. In 1941 ver- | |
[pagina 44]
| |
bood de bezetter de publicatie van het artikel van de inmiddels overleden Ter Braak - het is nooit in Halcyon verschenen. In december van dat jaar dook Salden onder, maar in februari 1942 werd op zijn onderduikadres een inval gedaan. Via de gevangenis in Scheveningen werd hij overgebracht naar het kamp Amersfoort. Tot mei 1945 zou hij een groot aantal gevangenissen en concentratiekampen in Nederland en Duitsland van binnen leren kennen.
Achterkant van een brief van Annie Suiker aan Helmut Salden, 28 juni 1943.
Op 28 mei 1943 werd Salden wegens Fahnenflucht (desertie) ter dood veroordeeld. Vrienden in Nederland en Duitsland deden alle moeite om het vonnis te laten omzetten in een gevangenisstraf. Een van hen was de Duitse kunsthistoricus Erhard Göpel, verbonden aan het Reichskommisariat für die besetzten Niederländischen Gebiete.Ga naar eindnoot6 Waarschijnlijk was hij degene die met het voorstel kwam om in korte tijd mappen samen te stellen met voorbeelden van Saldens werk. Annie Suiker, de secretaresse van Stols, zette zich met steun van vrienden en kennissen in om die voorbeelden te verzamelen. De begeleidende brief bij de portfolio's benadrukt het talent van Salden, die wordt vergeleken met de vooraanstaande graficus Rudolf Koch.Ga naar eindnoot7 Om zijn perfecte kalligrafische kundigheid te illustreren wordt verwezen naar het omslag van Cornelis Maartenszoon Tromp, dat in 1942 uitkwam bij Stols, en naar een gekalligrafeerde Oud-Duitse tekst met het zogenaamde ‘Lied vom Falke’. De mappen werden ter beoordeling verstuurd aan zeven invloedrijke nazi's.
Stofomslag van A. Hallema, Cornelis Maartenszoon Tromp 1629-1691, Den Haag, Stols, [1941].
| |
[pagina 45]
| |
Ontwerp voor Willem Elsschot, De leeuwentemmer, Amsterdam, Van Kampen, 1940.
Ook Hermann Göring ontving als opperbevelhebber van de Luftwaffe een map die hij ter beoordeling doorstuurde aan Ernst Holzinger, directeur van het Städelsches Kunstinstitut in Frankfurt. Holzinger was zeer over het werk te sprekenGa naar eindnoot8 en roemde het ontwerp voor de Stols-uitgave van Schillers Das Lied von der Glocke uit 1942.Ga naar eindnoot9 Volgens een brief van Konrad Bauer van de Bauerschen Schriftgiesserei te Frankfurt behoorde Salden tot de beste levende boekkunstenaars.Ga naar eindnoot10
Op 16 september 1943 verleende Göring hem gratie en werd de doodstraf omgezet in een jaar gevangenisstraf, uit te zitten na de oorlog. Omdat Salden bleef weigeren in dienst te treden, werd hij overgebracht naar het concentratiekamp Walchum/Ems. Zelfs in de verschrikkingen van het kamp bleef hij letters tekenen, bijvoorbeeld op de achterkant van brieven die hij ontving. Voor de Verzamelde werken van Menno ter Braak, waarvan het eerste deel in 1949 bij Van Oorschot zou verschijnen, maakte hij al in het concentratiekamp de eerste schetsen. Op 31 oktober 1943 schreef hij aan Ant, de weduwe van Menno ter Braak: ‘wenn ich darf, möchte ich gerne eine skizze für Mennos verzamelde werken machen, wenn es soweit ist werde ich sie schicken.’ Een dergelijke schets is vervolgens te zien in een brief aan Annie Suiker, gedateerd ‘kerstmis 1944’. Op 27 april 1945 werd Salden door de Russen uit de gevangenis van Luckau bevrijd. Na een verblijf van ongeveer een jaar in een opvangkamp in Berlijn keerde hij in de zomer van 1946 terug naar Nederland, waar hij een van de meest belangrijke boekvormgevers zou worden.
Met dank aan Aafke Boerma. Afgezien van het archief van Helmut Salden in het Museum Meermanno heb ik gebruik gemaakt van de volgende literatuur: Katja Vranken e.a., Helmut Salden, letterontwerper en boekverzorger, Rotterdam, 010, 2003. Ralf de Jong e.a., Buchgestolten im Exil: Helmut Salden/Konrad Merz, Bocholt / Bredevoort, Achterland Verlags Compagnie, 2011. Mathieu Lommen, ‘Helmut Salden: his book-jackets and monograms’, Quaerendo 28 (1998), nr. 2, p. 141-151. E. du Perron en J.L. Goedegebuure, (ed.)., Brieven VIII: 3 december 1938-9 mei 1940. Amsterdam, Van Oorschot, 1984. Zie ook www.mennoterbraak.nl/brieven/index.php.
Titelpagina van Friedrich Schiller, Das Lied von der Glocke, [Den Haag], Halcyon Presse, 1942.
|
|