De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
[pagina 21]
| |
De Amerikaanse kunsthistoricus Alston W. Purvis (1943) woonde en doceerde lange tijd in Nederland. Hij heeft een voorliefde voor Nederlandse grafische vormgeving en schreef daarover meerdere boeken. Hij treedt op als gastconservator van de tentoonstelling GOED FOUT. Grafische vormgeving in Nederland 1940-1945 bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Twee studenten die meewerkten aan de expositie hadden een digitaal vraaggesprek met hem.
Alston W. Purvis
Hendrik de Vries, Slingerpaden. Fraai vormgeven clandestiene dichtbundel met handgekleurde houtsneden van Abe Joh. Kuipers. [Groningen, Abe J. Kuipers, 1945]. Oplage 100 exemplaren. Bijzondere Collecties van de UvA.
U bent vormgever, hoogleraar en auteur over de geschiedenis van vormgeving. Valt dat allemaal te combineren?
Sinds september 1981 bekleed ik de leerstoel grafische vormgeving aan het Boston University College of Fine Arts. Van huis uit ben ik vormgever, maar tegenwoordig schrijf ik vooral over vormgeving. Philip B. Meggs moedigde mij aan om Dutch Graphic Design, 1918-1945 te schrijven, mijn eerste boek over Nederlandse vormgeving uit 1992. Meggs heeft met A History of Graphic Design (1983) vormgeving als wetenschappelijke discipline op de kaart gezet. Nadat hij in 2002 was overleden aan leukemie, werd ik door zijn uitgever John Wiley & Sons gevraagd als co-auteur mee te werken aan de postume edities van zijn boek. Het standaardwerk staat tegenwoordig bekend als Meggs' History of Graphic Design. Meggs heeft zelf nog meegemaakt dat de derde editie uitkwam en sindsdien heb ik de vierde en vijfde verzorgd. Op dit moment ben ik bezig met het voorbereiden van de zesde druk en waarschijnlijk zullen er nog meer volgen. Ik word liever geen expert in grafische vormgeving genoemd, dat klinkt me te academisch. Vormgeving is mijn passie en op die manier benader ik het onderwerp. Ontwerpen en schrijven over ontwerpen zijn twee kanten van hetzelfde. Het een hangt direct samen met het ander, ik hoef voor mijn gevoel geen twee verschillende dingen te combineren.
U heeft lang in Den Haag gewoond. Uw interesse in Nederlandse grafische vormgeving vloeit daaruit voort?
Nederlandse vormgeving is een oude liefde van mij, waaraan ik in de loop van de tijd meerdere publicaties heb gewijd. Die belangstelling heeft zeker te maken met de periode dat ik in Nederland woonde. In 1971 nodigde Joop Beljon, de toenmalige directeur van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, mij uit om een jaar les te komen geven. Ik bleef uiteindelijk tien jaar verbonden aan de Haagse academie en heb er nog vaak spijt van dat ik die baan heb opgegeven. De beslissing om weg te gaan moet zijn voortgekomen uit een vlaag van verstandsverbijstering of uit een artistieke opwelling. In Den Haag gaf ik les in grafische vormgeving en ook in modeltekenen - ik was meer tijd kwijt aan lesgeven dan alle andere docenten van de Academie. Indertijd in Den Haag had ik het niet in de gaten, maar hier in de Verenigde Staten besefte ik dat Nederland mijn tweede, in sommige opzichten zelfs mijn eerste vaderland is geworden. Het eerste jaar dat ik weer in Boston woonde heb ik van heimwee zitten huilen achter mijn bureau. Gelukkig kwam mijn Nederlandse vriendin Ellen mee naar de Verenigde Staten. Om de een of andere reden had mijn voorganger in Boston de muren en het plafond van mijn kamer zwart geverfd, zodat Ellen en ik moesten beginnen met het uitsmeren van ettelijke emmers witte muurverf. Ik heb veel mooie dingen meegemaakt in Boston, maar er gaat zelden een dag voorbij dat ik niet met heimwee aan Nederland denk. Dat zal wel zo blijven, vermoed ik.
In de recent verschenen bundel Goed Fout. Grafische vormgeving in Nederland 1940-1945 gaat u in op de bezettingsjaren. Eerder schreef u over het Interbellum. Heeft | |
[pagina 22]
| |
u een esthetische voorkeur voor die tijd of is dat louter historische belangstelling?
Hiervoor heb ik maar één keer geschreven over Nederlandse vormgeving tijdens de Duitse bezetting: een artikel over de Groningse ondergrondse uitgeverij In Agris Occupatis, dat verschenen is in Print Magazine (juli-augustus 1996). Ik heb de oorlogsjaren wel verwerkt in andere publicaties, maar nooit gebruikt als hoofdthema. Mijn bijdrage aan Goed Fout is een opvolger van mijn boek over H.N. Werkman uit 2004 en in zekere zin ook een dankbetuiging aan Nederland - want ik heb veel aan jullie land te danken. Mijn belangstelling voor het Interbellum is aangewakkerd doordat mijn vader Melvin H. Purvis van 1927 tot 1935 heeft gewerkt bij de Federal Bureau of Investigation (FBI). Ik zal er niet over uitwijden, maar hij was de beroemdste agent uit de geschiedenis van de FBI en moest uiteindelijk vertrekken vanwege de jaloezie van zijn collega J. Edgar Hoover, die directeur zou worden. Mijn vader is ook kolonel geweest bij de geheime dienst van het leger tijdens de Tweede Wereldoorlog. Belangrijker in dit opzicht waren mijn afstudeerjaren aan Yale University, waar ik college liep bij Walker Evans, een van de meest invloedrijke professoren uit die tijd. Wij waren in die dagen verwend, we kregen ook les van vormgevers als Paul Rand, Herbert Matter, Norman Ives, Bradbury Thompson en Alvin Eisenman, allemaal kopstukken uit de geschiedenis van de grafische vormgeving. In mijn studentenjaren raakte ik bevriend met Walker Evans. Na mijn afstuderen behielden hij en ik een hechte band, tot zijn dood in 1975. Walker leerde mij kijken als een kunstenaar en daarvoor ben ik hem eeuwig dankbaar. Natuurlijk heeft ook zijn werk uit de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw mijn interesse opgewekt voor die periode. Gedurende zijn laatste bezoek aan Europa hebben we samen opgetrokken in Den Haag. Hij werd als eregast uitgenodigd voor een diner bij de Duitse ambassadeur, een vriend van mij. Ook Paul Citroen was daar, met wie ik bevriend raakte. Hij heeft mij vele verhalen verteld over zijn studententijd aan het Bauhaus, waar hij les kreeg van Paul Klee, Wassily Kandinsky en Johannes Itten.
Kunt u iets vertellen over uw ervaringen met Paul Citroen, de oprichter van De Nieuwe Kunstschool?
De Nieuwe Kunstschool was een poging om het concept van het Duitse Bauhaus te verenigen met de karakteristieken van Nederlandse vormgeving. De school werd in 1934 opgericht door Citroen en twee anderen, en ging in 1941 ter ziele. De bezetter moest weinig hebben van de kunst en de vormgeving die daar werden onderwezen. Tijdens onze gesprekken heeft Citroen het nooit over de oorlogsjaren gehad. Ik heb bijvoorbeeld nooit geweten dat hij van joodse afkomst was, dat hoorde ik pas veel later. Jammer genoeg heeft onze vriendschap niet lang geduurd door mijn vertrek naar de Verenigde Staten, maar ze heeft veel voor mij betekend. Wij spraken in het Nederlands, hoewel zijn Engels feilloos was. Die geste heb ik altijd als een compliment beschouwd. Ik herinner mij hem als een aangename en elegante man. Hij vond het een verkeerde beslissing dat ik mijn baan bij de Koninklijke Academie opgaf en drong erop aan dat ik die zou herzien.
M. Swaertreger [= Theun de Vries], WA man, [Utrecht], De Doezende Dar [= De Bezige Bij], [1944.] Clandestiene roman over een kruidenierszoon uit de Jordaan, die zich aansluit bij de Weerbaarheidsafdeling (wa) van de nsb. Bijzondere Collecties van de UvA.
In uw bijdrage aan de bundel Goed fout komen grafici aan bod die tijdens en na de oorlog te boek stonden als ‘goed’. Behoren zij volgens u tot de canon van Nederlandse grafische vormgeving?
Het antwoord op die vraag zou een nieuwe publicatie vergen. Een van de karakteristieken van de Nederlandse grafische vormgeving is het ontbreken van een gemeenschappelijke noemer. Diversiteit is het meest in het oog springende kenmerk. Ontwerpers als Dick Elffers, Hendrik Werkman en Willem Sandberg, die voorkomen in mijn stuk, zijn uitzonderlijke figuren, maar ook Jan Bons, S.H. de Roos, Jan van Krimpen en A.A.M. Stols springen er uit. Hetzelfde geldt voor mensen als Helmut Salden, Henri Friedländer en Otto Treumann, die voor de oorlog uit Duitsland waren gevlucht en na 1945 hun stempel zetten op de ontwikkeling van de vormgeving in Nederland. In ieder geval is het onmogelijk een compleet beeld te krijgen van de oorlogsperiode zonder het werk van ‘foute’ ontwerpers in de beschouwing te betrekken, en dan vooral de makers van affiches. Velen zullen het bestrijden, maar foute ontwerpen kunnen van hoge kwaliteit zijn. Sommigen van die vormgevers, bijvoorbeeld Lou Manche, collaboreerden uit vrije wil of uit bevlogenheid voor het nationaal-socialisme. Anderen werkten voor de bezetter uit angst of uit opportunistische motieven.
De tentoonstelling ‘GOED FOUT. Grafische Vormgeving in Nederland 1940-1945’ is vanaf 9 april te bezichtigen bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, Oude Turfmarkt 129. Alston Purvis is de gastconservator van de expositie, die tot stand is gekomen in samenwerking met het Wim Crouwel Instituut voor grafische vormgeving. Studenten van de UvA werkten mee aan de realisatie. Ter gelegenheid van de tentoonstelling verschijnt een gelijknamige en rijk geïllustreerde bundel, met bijdragen van Alston Purvis, Gerard Groeneveld, René Kok en Erik Somers. | |
[pagina 23]
| |
H.N. Werkman, Chassidische legenden, suite II, prent 9. [Groningen], De Blauwe Schuit, 1941-1943. Collectie Stedelijk Museum, Amsterdam.
| |
[pagina 24]
| |
Ondergrondse vormgevingNegentienhonderd '44. Kalender van Dick Elffers, [Amsterdam, Vijf Ponden Pers, 1943] ♦ Tijl (= A. Frederiks), Mosquito, [Utrecht], Het Stichtsche Pepertje, 1945 ♦ Willem Sandberg, Experimenta typografica 3, Amsterdam, Vijf ponden Pers, 1945 ♦ C.A.B. Bantzinger, tekening in Gerrit Achterberg, Huis: ode, [Den Haag], Mansarde Pers, [1943] ♦ H.M. van Randwijk, Celdroom, [Amsterdam, Vrij Nederland, 1943] ♦ Franso Hoes, tekening in J. Engelenburcht en Franco de Fransoos, Punch, Utrecht, Hannibal, Katinka & Co., 1945 ♦ Servus Fidei (= Willem Sandberg), Lectura sub aqua. Experimenta typografica 1, [Amsterdam], Vijf Ponden Pers, [1943] ♦ Pieter Starreveld, prent in Albert Helman, De dierenriem, Amsterdam, Pieter Starreveld, [1941] ♦ Salim, handgekleurde tekening in Valéry Larbaud, Portrait d'Eliane à quatorze ans, [Amsterdam], Vijf Ponden Pers, [1944] | |
[pagina 25]
| |
De stijl van de nsbWeest dapper. Wordt stormer. Affiche voor de Jeugdstorm van C. Koekkoek, 1943. ♦ Distinctieven der beweging, Utrecht, Nenasu, [1942] ♦ De W.A zingt, Utrecht, Nenasu, 1941 ♦ Programma 3en Landdag nsb, Utrecht, Nenasu, 1935 ♦ Peter Aldag, Joden veroveren Engeland, Amsterdam, Storm, [1942] ♦ Nationaal-socialistische beweging in Nederland, Utrecht, z.n., 1931 ♦ Opvoeding in volkschen geest 4 (1944), nr. 2 ♦ H.J. van Doornik, Onze jongens aan het front, Amsterdam, Storm, 1942 ♦ M. Schuurman, Zingend door alle Dietsche gouwen, Utrecht, Nenasu, 1943 ♦ Ontwakend volk. Vormingsnummer, Utrecht, Nenasu, 1942 ♦ H. von Monts, De Joden in Nederland, [z.p., z.n., 1941] ♦ F. de Jager, Waarom Mussert?, Amsterdam, De Amsterdamsche Keurkamer, [1941] |
|