Wat werd er eigenlijk onderzocht?
De Leeuw vergelijkt in dit onderzoek twee lettersoorten met een verschillende vorm, een verschillende grootte, een verschillende x-hoogte en een verschillende letterwitbreedte. Zonder onderzoek te doen wijzigt ze meerdere variabelen en ten onrechte verkondigt ze dat de x-hoogte van de Dyslexie groter is dan die van de Arial. Haar onderzoek was verkennend en volgens mij onvoldoende toetsend, want ze nam de foutieve observaties van de ontwerper aan voor zoete koek.
In 2013 studeerde Tineke Pijper aan de Universiteit Twente af op het onderwerp ‘Dyslexie letters en kleurcontrast’, waarbij ze gebruik maakte van de onderzoeksresultaten van haar docent Rinske de Leeuw. Onlangs schreef Liane van Someren aan de UvA de bachelorscriptie ‘Aanwijzingen waarom dyslectici meer accuraat lezen met het lettertype Dyslexie’ en ook zij refereert uitgebreid aan de testresultaten van De Leeuw.
Geen van de drie onderzoekers twijfelt aan de positieve invloed van het afwijkende letterontwerp.
Noch hebben ze onderzocht of een andere contrastrijke schreefloze letter met dezelfde kapitaalhoogte, dezelfde extra interlinie en dezelfde hoeveelheid extra woord- en letterwit ook een verbetering van de leessnelheid en een reductie van leesfouten zou opleveren. Al die andere variabelen die de leesbaarheid positief beïnvloeden worden door De Leeuw en in haar voetspoor door Pijpers en Van Someren buiten beschouwing gelaten.