De Boekenwereld. Jaargang 30
(2014)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
[pagina 41]
| |
Het met zekerheid identificeren van geneeskundige en andere kruiden was tot in de late Middeleeuwen niet eenvoudig. Goede afbeeldingen waren er niet, herbariummateriaal was vergankelijk - en zo kwam men op het idee om planten met behulp van opgebrachte inkt rechtstreeks af te drukken.
Een van de oudste voorbeelden van natuurdruk komt uit een Arabisch manuscript (1228) van Dioskourides' Materia Medica, dat zich bevindt in het Topkapi museum in Istanbul. Op een los ingestoken blad is een afdruk te zien van het blad van ‘karvus jabali’, een schermbloem. In Italië werd de wijze van afdrukken verfijnd. Drukte Leonardo da Vinci in de Codex Atlanticus (1505) nog eenvoudig met inkt een salieblad af, rond dezelfde tijd vervaardigde Zenobio Pacini meer dan 300 eenmalige, gekleurde natuurdrukken die later als de Ectypa plantarum werden gepubliceerd. De eerste gedrukte beschrijving van de natuurdruktechniek stond in Alexius Pedemontanus' Liber de secretis naturae (Basel 1568). | |
Perfectionering en fraudebestrijdingDe toepassing van Antoine Mizauld (1510-1578), het afdrukken van bedskeletten (Dendroantome, Parijs 1560), vormde het begin van een nieuwe traditie. De Vlaamse plantkundige Adriaan van den Spiegel (1578-1625) verbeterde de techniek zodanig dat de fijnere bladstructuren duidelijker zichtbaar werden en de afdrukken langer houdbaar waren. In de achttiende eeuw werd de natuurdruk door Europese botanici beschouwd als een nuttige en verfijnde afbeeldingstechniek. J.M. Seligmann gebruikte haar in Die Nahrungs-Gefäße in den Blättern der Bäume (Leipzig 1748), ‘om de natuur volkomen na te bootsen’. Gelijktijdig publiceerde J.H. Kniphof zijn Botanica in naturali (Halle 1747-1762), een verzamelwerk dat in totaal 1200 plantenafbeeldingen in natuurdruk bevat. Toen de staatsman, drukker en uitvinder Benjamin Franklin (1706-1790) in de Verenigde Staten het papiergeld invoerde, gebruikte hij de natuurdruk als remedie tegen vervalsingen. Al in 1739 drukte hij voor de staat Pennsylvania de eerste fraudebestendige bankbiljetten. | |
Auer en BradburyAlois Auer, werkzaam bij de staatsdrukkerij in Wenen, perfectioneerde de techniek zodanig dat deze bruikbaar werd voor het maken van meerdere afdrukken van één origineel. Hij beschreef zijn vinding in vier talen in Die Entdeckung des Naturselbstdruckes (Wenen 1853) en liet daarin afbeeldingen zien van planten, een fossiele vis en een stuk kant. Het procedé berustte erop dat een indruk in lood werd gekopieerd door middel van stereotypie, waarbij via een tussenvorm van papier-maché of gips een metalen cliché werd gegoten. Uiteindelijk werd echter een variant gebruikt waarbij met behulp van de nog vrij recent ontdekte galvanotechniek in twee stappen een kopie in koper werd gemaakt. Auer was degene die later de aanduiding ‘natuurdruk’ introduceerde. In Wenen werd vervolgens een aantal voornamelijk botanische uitgaven gepubliceerd die van afbeeldingen in natuurdruk waren voorzien. De jonge Engelsman Henry Bradbury las Auers boek, bewerkte de techniek en vroeg er tot grote woede van Auer patent op aan. Bradbury publiceerde twee zeer succesvolle uitgaven met natuurdrukken. De eerste. The Ferns of Great Britain and Ireland (Londen 1855), met plantenbeschrijvingen door Thomas Moore, kwam voort uit de toen heersende ‘pteridomania’ ofwel varengekte. De 51 meerkleurige afbeeldingen waren van een uitzonderlijk hoge kwaliteit. Bradbury's tweede uitgave was The Nature-printed British Seaweeds (Londen 1859-'60), met teksten van W.G. Johnstone en A. Croall. | |
Wetenschappelijk bewijsmateriaalIn de negentiende eeuw propageerden vooral wetenschappers het gebruik van natuurdruk, die zij beschouwden als de techniek waarmee de meest waarheidsgetrouwe afbeeldingen gemaakt konden worden. Deze fungeerden veel meer dan nu als een krachtig bewijsmiddel om wetenschappelijke theorieën te ondersteunen. Een voorbeeld is Pflanzenblätter in Naturdruck mit der botanischen Kunstsprache für die Blattform (Stuttgart 1869) van G.C. Reuss, die aan de hand van de afbeeldingen van plantenbladeren een systematiek voor hun vormen probeerde op te zetten. Anderen gebruikten natuurdruk om vlindervleugels, doorsneden van ijzermeteorieten, skeletdelen of bijzondere visvangsten te illustreren. Met de doorbraak van de fotografie werd de techniek overbodig.
Dit artikel is een bewerking van ‘Natuurdruk, een betrouwbaar plantenportret’ in Onze eigen tuin 60 (2014), nr. 4. Als gastconservator stelde Leo den Dulk de tentoonstelling ‘Natuurdruk, echte afbeeldingen’ samen, die tot 15 maart 2015 te zien is in het Boekenkabinet van Teylers Museum in Haarlem. Op zondag 18 januari houdt hij daar van 14.00 tot 16.00 uur een inleiding over natuurdruk en demonstreert hij enkele technieken. Kosten €12,50 plus de entree van Teylers (gratis met Museumjaarkaart, anders €11). Aanmelden kan tot 8 januari via info@cantua.nl.
Titelblad met ingekleurde natuurdrukken. J.H. Kniphof, Botanica In originali, tweede editie, band 5, Halle 1763. Uitgever Trampe leverde de gedrukte platen in honderdtallen of ‘centurieën’. Elke centurie kreeg een eigen titelblad, in dit geval de negende. Collectie Harvard Library, Cambridge, USA.
|
|