Toporesk
Arnon Grunberg
De Poolse beeldhouwster Ewa Mehl, die haar atelier in de Noorderkerkstraat 4 in Amsterdam had, adviseerde mij niet alleen het werk van de Poolse schrijver Marek HÅ‚asko te lezen, maar introduceerde mij ook in de wereld van Roland Topor, de Franse schilder, schrijver, acteur, regisseur en levenskunstenaar. Ik moest alles van hem lezen en bekijken, zei Ewa Mehl, zijn toneelstukken, zijn verhalen, zijn romans en zijn tekeningen. Daarna moest ik de films bekijken waarin hij had gespeeld. Ook diende ik te luisteren naar zijn lachen; Topor lachte de wereld uit, volgens haar.
Ik begon met het toneelstuk Joko viert zijn verjaardag, dat ik in een antiquariaat vond en dat ooit door toneelgroep Baal was gespeeld. Het maakte zoveel indruk op me dat de Stichting Wynant Casimir Producties, die ik had opgezet om toneelproducties uit te brengen, een subsidie-aanvraag schreef om dit stuk te gaan spelen. Maar voordat de subsidie-aanvraag daadwerkelijk kon worden ingediend, stopte Stichting Wynant Casimir Producties met het uitbrengen van toneelstukken. De stichting was getransformeerd tot uitgeverij.
Er staat me niet veel meer bij van Joko viert zijn verjaardag, behalve dan dat mensen werden gebruikt als een soort kruiwagens of paarden, in ieder geval als vervoermiddel. Mensen zaten op de rug van andere mensen en lieten niet meer los. Het toneelstuk zou absurd zijn, maar het basisidee dat mensen middel zijn en geen doel kwam mij uitermate realistisch voor. Zit er niet altijd iemand op onze rug?
In ‘Die Weisse Rose’, de Duitse boekhandel op de Rozengracht, vond ik de catalogus Tod und Teufel. Op de omslag stond een tekening afgebeeld van bovenbenen, dijen, buik en geslacht van een vrouw. Het geslacht zelf was een ironisch lachend duiveltje. De tekeningen van Topor waren doordrongen van vernedering, erotiek, geweld, doodsdrift en humor. De mens kan aan veel ontkomen, maar niet aan zijn eigen lichaam, zijn en andermans fecaliën, zijn geslachtsdrift en het geweld. Dat leek mij wederom zeer realistisch, maar het was ook nog zo uitgebeeld dat je je er gemakkelijk mee kon verzoenen. Zelfs in dit universum viel nog heel wat te genieten. Al was het maar dankzij Topor zelf.
Toen mijn eerste roman Blauwe maandagen uitkwam, stelde ik voor een tekening van Topor als omslag te gebruiken. Een medewerker van de uitgeverij reisde naar Parijs, ontmoette Topor en kreeg toestemming voor het gebruik van de tekening. Bij die gelegenheid heeft Topor mijn exemplaar van Tod und Teufel nog gesigneerd. Een paar maanden later zag ik hem in Café Keijzer zitten. ‘Dat is Topor,’ zei ik tegen mijn toenmalige vriendin Marianne. Maar ik durfde hem niet aan te spreken en ook zij durfde dat niet.
Hij stierf drie jaar later, ongeveer in dezelfde tijd dat Ewa Mehl het aflegde tegen de leukemie.
Mijn Duitse uitgever Daniel Keel en zijn vrouw Anna, met wie ik bevriend raakte, waren ook fans van Topor. Zij gaven zijn werk uit en bleken hem persoonlijk te kennen. ‘Hij kwam altijd met jonge meisjes, steeds weer een ander, en hij sliep tot laat in de middag,’ zei Daniel Keel. ‘En dan had hij weer geld nodig, en maakte snel een paar tekeningen,’ zei Anna.
Ook tijdens mijn vriendschap met Pablo van Dijk kwam Topor regelmatig in beeld en Pablo's bibliofiele uitgaven werden nu en dan verluchtigd met zijn tekeningen.
In 2005 deed ene Etienne D. mij het aanbod om wat werk van Topor voor mij op een veiling te kopen. Ik zei geen nee tegen dat aanbod. Zo kwam ik in het bezit van een naar schatting (ik weet het niet meer uit mijn hoofd) achttal litho's van Topor. De toenmalige adjunct-chef kunst van de NRC, Michel Krielaars, die ik kennelijk over deze aankoop vertelde, zei: ‘Etienne deed mijn vrouw een huwelijksaanzoek toen ik al met haar getrouwd was. Die man is niet helemaal te vertrouwen.’
Roland Topor, zonder titel
Daacjk in, maar op een bepaalde manier paste een dergelijke gang van zaken ook weer bij Topor.
Anna Keel stierf in 2010, Daniel Keel stierf een jaar later.
Iemand zei me onlangs dat het werk van Topor steeds goedkoper werd. Of dat waar is weet ik niet, maar het zou kunnen. Zijn verzamelaars sterven uit.
Als ik eerlijk ben is ook mijn leven in de loop der jaren steeds minder toporesk geworden, maar dat hoeft niet zo te blijven.