De Boekenwereld. Jaargang 30
(2014)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
De moorddossiers van Wheatley en Links
| |
[pagina 69]
| |
Op 23 juli 1936 publiceerden Dennis Wheatley (1897-1977) en Joe G. Links (1904-1997) Murder off Miami, het eerste van een reeks van vier ‘actieve’ detectiveverhalen. De lezer moest zelf aan de hand van ‘daadwerkelijke’ bewijsmiddelen - van brieven tot arsenicumpillen - een misdaad oplossen. De boeken hadden de vorm van een dossier. Ondanks het grote succes bij verschijning zijn de crime files maar korte tijd populair geweest. Uitgever en auteurs lieten de lezer denken dat het concept uniek was, maar of dat zo was en hoe de dossiers waren opgebouwd wordt in dit artikel besproken.
The Second Baffle Book, Garden City N.Y., Doubleday Crime Club, 1929.
Dennis Wheatley als geridderd en gelauwerd auteur in 1972. Foto Allan Warren.
| |
In den beginneHet idee van Wheatley en Links om de lezer aan de hand van aanwijzingen een moord te laten oplossen was niet nieuw. In 1928 publiceerden Lassiter Wren en Randle McKay The Baffle Book of Crimes to Solve. De bundel met misdaadraadsels sloeg aan en in 1929 en 1930 volgden nog twee delen.Ga naar eind1 De oorsprong was een gezelschapsspel dat in New York was uitgegroeid tot een avondvullend programma. Met behulp van aanwijzingen moesten twee groepen deelnemers verdwijningen, ontvoeringen en moorden ontraadselen. De groep die als eerste de meeste misdaden had opgelost, had gewonnen. Het spel had zo'n succes dat het in boekvorm werd uitgebracht. Een nieuwe vorm van detectiveverhalen was geboren. Een korte uiteenzetting van de misdaad ging vergezeld van bijvoorbeeld een situatieschets, een tekening van de plaats delict of een treinschema. Het voorwoord gaf aan dat de lezer moest observeren, deduceren en redeneren. Bovenal moest hij geen overhaaste conclusies trekken: ‘Don't admit you are baffled until you have spent at least five minutes on the shorter problems or fifteen minutes a piece on the longer mysteries.’ Ook als de lezer ‘baffled’ bleef door het raadsel, moest hij toch proberen de vragen bij de casus te beantwoorden. Pas daarna mocht hij in het op de kop gedrukte antwoorddeel kijken. De lezer kreeg punten voor elke vraag die juist werd beantwoord. Naargelang het aantal correcte antwoorden werd hij als een goede of minder goede detective beschouwd. De verhalen speelden zich alle af in Amerika. De Baffle Books brachten het misdaadraadsel als een vorm van puzzelen. Het idee om de lezer aan de hand van verschillende aanwijzingen een misdaad te laten oplossen is verder uitgewerkt door Wheatley en Links. Zij lieten de lezer aan de hand van concrete bewijsmiddelen de misdaad zelf ontrafelen. De verhalen werden niet uitgegeven als een traditioneel boek, maar als een losbladig dossier. Binnen een slap kartonnen kaft met een rood lintje bevonden zich tal van handgeschreven brieven, memoranda, verslagen, krantenknipsels en ‘originele’ bewijsstukken als foto's en treinkaartjes. In zakjes zaten mogelijke bewijsmiddelen als sigarettenpeuken, haren, stukjes hout en zelfs kogels en arsenicumpillen. Aan het eind van het dossier bevond zich een verzegeld deel met de ontknoping. | |
Wheatley en LinksNa in de Eerste Wereldoorlog als artillerist gediend te hebben, nam Dennis Yates Wheatley in 1919 de wijnhandel van zijn familie in de Londense wijk Mayfair over. Het assortiment bestond met name uit de betere wijnen, tot de clientèle behoorden ook de duurdere restaurants. Joseph Gluckstein Links was een bonthandelaar in Londen en werkte zich op tot een van de directeuren van de Hudson Bay Company. Hij nam net als Wheatley het familiebedrijf over. De bonthandelaar maakte ook naam als kenner van het werk van de schilder Canaletto. Links doorstond de crisis van de jaren dertig, maar Wheatley raakte in financiële problemen. Hij moest zijn wijnhandel verkopen, maar kon als werknemer terugkeren. Althans voorlopig, want deze stap mocht hem niet baten. In 1933 had Wheatley geen werk meer, maar wel | |
[pagina 70]
| |
de verplichting om alimentatie aan zijn ex-echtgenote en schoolgeld voor zijn zoon te betalen. Dit bracht hem ertoe zich op het schrijverschap te richten, in het verleden had hij al eens een paar korte verhalen geschreven die goed waren ontvangen. In 1933 kwam zijn eerste detective uit, The forbidden territory.Ga naar eind2 In rap tempo verschenen vervolgens een of meerdere boeken per jaar. Alle behoorden tot het genre van het spannende boek: misdaadverhalen, spionageromans en historische fictie. In totaal publiceerde hij circa zeventig titels, waarvan wereldwijd zo'n vijftig miljoen exemplaren werden verkocht.
Wheatley vertelt in zijn autobiografie Drink and ink dat zijn vriend Joe Links in 1936 het voorstel deed samen een moordverhaal te schrijven. Het zou geïllustreerd moeten worden met foto's van de plaats delict, verdachte personen, handgeschreven brieven en stukjes haar. Zijn uitgever Hutchinson was aanvankelijk weinig enthousiast en zag bezwaren in de vorm van het boek. De oplossing van de moordzaak zat verzegeld achterin het dossier, waardoor het niet verkocht kon worden aan bibliotheken. Bovendien kon het niet als gebonden boek worden uitgegeven, waardoor de winstmarge klein zou zijn. Ten slotte zag Hutchinson als bezwaar dat hij voor de moorddossiers tweehonderd man extra personeel moest inhuren voor het inplakken van de bewijsmiddelen.Ga naar eind3 Alle grote boekhandelaren juichten in eerste instantie het concept toe, maar trokken zich bij nader inzien terug. Zij vreesden dat het boek onverkoopbaar zou zijn, omdat de uiterlijke vorm te veel leek op een kartonnen map. Het was uiteindelijk Gordon Selfridge van het warenhuis Selfridges die als eerste overstag ging. Op voorwaarde dat Wheatley een signeersessie zou houden op de dag van verschijning was hij bereid duizend exemplaren af te nemen. De pers was in tegenstelling tot de handelaren meteen geestdriftig.Ga naar eind4 | |
Murder off MiamiIn 1936 verscheen Murder off Miami als eerste moorddossier. Het lezerspubliek was zo enthousiast dat binnen een half jaar 120.000 exemplaren werden verkocht. Koningin Mary zou op de dag van verschijning zes exemplaren - zijnde de gehele voorraad - bij de Londense boekhandel Hatchards hebben gekocht.Ga naar eind5 In hun voorwoord benadrukken Wheatley en Links dat het concept nieuw is. Ze wekken de indruk dat het dossier is gebaseerd op een werkelijke moord. Het onderzoeksmateriaal wordt aan de lezer gepresenteerd in de volgorde waarin de politie het onder ogen heeft gekregen. Foto's van mensen in het dossier vervangen de karakterbeschrijvingen in detectiveverhalen. De schrijvers benadrukken dat aanwijzingen over de identiteit van de moordenaar overal in het dossier te vinden zijn, in de politierapporten en de foto's.
Murder off Miami (1936). Bij dit exemplaar in een bibliotheekband is het karakteristieke rode lintje grotendeels verwijderd.
Bewijsmiddelen in Murder off Miami: een plukje haar, een lucifer en sigarettenpeuken.
Die aanwijzingen zijn inderdaad ruimschoots aanwezig, Zoals aangekondigd in het voorwoord bevat het dossier drie telegrammen, vijftien foto's, een plattegrond van het schip waarop de misdaad heeft plaatsgevonden, drie memo's, zes processen-verbaal van bevindingen, 27 getuigenverhoren, een strafblad inclusief foto, een signalement van de mogelijke dader en diens vingerafdrukken, zakjes met haar en een lucifer, een foto van sigarettenpeuken, een stukje gordijnstof met bloedvlek, een hand- | |
[pagina 71]
| |
geschreven kaartje, een Japanse brief met vertaling en een proces-verba al over de overledene.
Murder off Miami: plattegrond van een van de dekken van de ‘Golden Gull’.
Bewijsmiddel in Murder off Miami: een stukje gordijn met bloedvlekken.
Opmerkelijk is dat alleen dit deel is opgebouwd aan de hand van politieverbalen, wat het meeste recht doet aan het idee van een ‘echt’ dossier. In de drie volgende delen maken de verbalen geleidelijk plaats voor brieven die de politieman ter plaatse aan zijn meerdere schrijft. De crime files beginnen daardoor meer te lijken op een boek met een verhaallijn. Het dossier opent met een telegram aan het hoofdbureau van politie in Miami. Bolitho Blane zou zelfmoord hebben gepleegd aan boord van het jacht ‘Golden Gull’. De rechercheurs Kettering en Schwab hebben al snel door dat het niet om zelfmoord gaat. Blane was een Engelse zakenman die door zijn concurrent Carlton Rocksavage uitgenodigd was voor een cruise op diens jacht. Rocksavage en Blane - beiden in de zeepindustrie - probeerden elkaars bedrijf kapot te maken om zo het eigen hoofd boven water te houden. Aan boord bevonden zich verder een geldschieter van Rocksavage, haar dochter en schoonzoon, een geestelijke en een Japanse wetenschapper. Allen deden het voorkomen dat ze over voldoende financiële middelen beschikten om elkaar te kunnen uitkopen. Maar schijn bedriegt, want allen waren het slachtoffer geworden van de economische crisis. | |
Who killed Robert Prentice?Het tweede dossier kwam uit in 1937 en opent met een dialoog tussen de twee schrijvers. Ze prijzen zichzelf gelukkig met het succes van Murder off Miami, waarvan al 200.000 exemplaren zijn verkocht en dat in acht talen is vertaald.Ga naar eind6 Links merkt op dat het nieuwe deel geen echt politie-onderzoek bevat, waarna Wheatley stelt dat het concept is aangepast om niet in herhaling te vallen. Het is inderdaad duidelijk dat voor een ander concept was gekozen. Het dossier bevat vier handgeschreven brieven, zeven foto's, een samenvatting van het leven van de overledene door zijn echtgenote, zes brieven van en of aan verbalisant Schwab en een getypt etiket van een pot met pillen. Aan ‘tastbare’ bewijsmiddelen werden deze keer aan de lezer gepresenteerd zakjes met daarin een treinkaartje, een postzegel en snippers van een foto.Ga naar eind7 Voorts een brief in een enveloppe, twee krantenknipsels en een aflevering van de South Sussex Chronide van 25 september 1936.Ga naar eind8 Als enige van de vier dossiers verandert de kaft van Who killed Robert Prentice? in de opeenvolgende drukken van kleur. Aanvankelijk was het blauw, na 50.000 exemplaren werd het rood en na 65.000 exemplaren verscheen het dossier met een groene, paarse of rode omslag. Het dossier begint met een krantenknipsel waarin de komst van zeven hooggeplaatste Amerikaanse politiefunctionarissen wordt aangekondigd. Het zijn dezelfden die een jaar eerder de moord aan boord van de Golden Gull hebben opgelost. Meteen na aankomst ontvangt hoofdinspecteur John Milton Schwab een brief van Cicely Prentice. Nadat zij op jonge leeftijd weduwe is geworden, is zij enkele jaren later hertrouwd met Robert Prentice, een vrijgezel met een aanzienlijk vermogen. Prentice is dood in de cottage van zijn oud-secretaresse aangetroffen. Het is de Engelse politie niet gelukt te achterhalen wie hem heeft vergiftigd. De mogelijkheden zijn legio. Zo hadden zowel Robert Prentice als zijn stiefzoon Alan | |
[pagina 72]
| |
Seagrave een affaire met de nieuwe secretaresse Suzanne L'Estrange. Cicely Prentice was dat te weten gekomen en wist ook dat bij overlijden van haar man Suzanne een aanzienlijke som geld zou erven. Nadat bijna alle aanwijzingen zijn gegeven, volgt een rood vel met de vermaning: ‘Do not break this strip until you have decided who you would arrest for the murder of Robert Prentice.’ In het verzegelde deel zit een brief van Schwab aan de weduwe en een krantenknipsel uit The Daily Post van 27 januari 1937. Daarop volgt een tweede verzegeld deel met de tekst: ‘And now, upon the evtdence submitted, make up your mind who really did the murder’. Het bevat een brief van Cicely Prentice aan Schwab, gevolgd door een laatste zegel: ‘Can you guess the answer?’ Een krantenknipsel en een notitie van Schwab geven dan eindelijk het verlossende antwoord. In totaal moet de lezer dus drie raadsels oplossen om de titelvraag Who killed Robert Prentice te kunnen beantwoorden. Het tweede moorddossier met zijn complexe verhaallijn was even succesvol als het eerste. | |
The Malinsay massacreOok in het derde dossier wordt de hulp ingeroepen van hoofdinspecteur John Milton Schwab. Wheatley en Links laten het moorddossier openen met een brief aan Schwab, aan wie ze vragen om een zaak die ze kunnen gebruiken voor een nieuw verhaal. Schwab stuurt een oude, reeds lang afgedane zaak op. Het aantal doden bereikt in dit dossier een record, vergeleken met de andere delen. Het boek bevat nog maar één fysiek bewijsmiddel, namelijk een zakje met een arsenicumpil die aan een van de slachtoffers is gestuurd. Onder het zakje staat: ‘Note to readers: The poison has been extracted from this tablet.’ De overige mogelijke bewijsmiddelen zijn handgeschreven en getypte brieven, vijf krantenknipsels uit de West Highland Bulletin, acht foto's van figuranten, snoepjes, foto's van braaksporen, een folder voor een apparaat (The Planchette) om met geesten te communiceren, een handgeschreven tekst, een telegram, alsmede tekeningen van de familiestamboom van de Malinsays en plattegronden van zowel het Isle of Malinsay als de begane grond en eerste verdieping van Malinsay Castle. Wheatley heeft het verhaal grotendeels geschreven. De uitwerking van het beeldmateriaal liet hij ditmaal over aan Links, die - tot woede van Wheatley - bezuinigde op de bewijsmiddelen. Foto's van vijf mogelijke verdachten zijn op één pagina geplaatst in plaats van de gebruikelijke indeling van één getuige per pagina. Verder gebruikte Links als locatie van de foto's van het eerste slachtoffer een hotel in plaats van een kasteel, dat volgens het dossier de plaats delict was.Ga naar eind9
Who killed Robert Prentice? (1937).
In de South Sussex Chronicle, toegevoegd aan het dossier, verwijst Wheatley met een knipoog naar zichzelf. Brieven van Suzanne L'Estrange in het dossier. Het verhaal wordt verteld aan de hand van een briefwisseling tussen een oom en een neef, beiden in rechte lijn erfgenaam van de Vijfde Earl of Malinsay. Er komt geen politierapport meer aan te pas. De onderzoeksresultaten van de politie kunnen indirect gehaald worden uit de krantenknipsels. De lokale politie is niet in staat de eerste moord op te lossen, waarop de broer van de overledene naar het eiland komt om de zaak zelf te onderzoeken. Om onverklaarbare redenen sterven ook de kinderen van de Zesde Earl, waarna hij ook zelf overlijdt. De ontknoping in het verzegelde deel gaat ook deze keer in etappes. Eerst krijgt de lezer de conclusie van een over- | |
[pagina 73]
| |
[...]sacre (1938).De zesde Earl van Malinsay, aangetroffen met een dolk in zijn rug.
links Wheatley (l) en Links (r) poseren op foto nr. 6 in Herewith the clues! respectievelijk als ‘Scab’ Wilson en ‘Mug’ Masters. Collectie Barbara de Groot, Haarlem.
Herewith the clues! (1939). ‘Met vijf keer zo veel aanwijzingen’. Collectie Barbara de Groot, Haarlem.
| |
[pagina 74]
| |
gebleven familielid te lezen, waarna Schwab aan Wheatley en Links laat weten wie de ware moordenaar is. | |
Herewith the clues!De productiekosten van de crime files waren zo hoog dat het derde deel het laatste dreigde te worden. Links kwam toen op het idee om het dossier in losse onderdelen in een doos aan te bieden, zodat de lezer als een echte rechercheur aan de slag kon. Het zou de kosten van het drukken verlagen en een nieuwe dimensie aan het geheel geven. De boekhandelaren waren er echter op tegen, want zij wilden geen kartonnen dozen op hun schappen hebben. Verder bestond de angst dat de dozen in warenhuizen op de speelgoedafdeling zouden belanden. Uiteindelijk verscheen in 1939, toch weer in dossiervorm, Herewith the clues!. Ook deze keer was aan het dossier een nieuw element toegevoegd. in plaats van professionele figuranten hadden de schrijvers zestien vrienden en familieleden bereid gevonden te poseren voor de foto's. De echtgenote van Wheatley speelde Miss Eve Chaucer, een veertigjarige Poolse dame die in literaire en artistieke kringen verkeerde en als hobby aan revolverschieten deed. Wheatley en Links lieten ook zichzelf als figuranten fotograferen. Onder de foto's staat dat de personages uit het script ‘of course’ niets te maken hebben met de personen die zo vriendelijk zijn geweest te poseren. Op de achterkant van het dossier worden de figuranten bij naam genoemd en bedankt voor hun medewerking. Afgezien van het figurantenbestand uit de kennissenkring van de schrijvers bevat dit vierde dossier nog een aantal opvallende kenmerken. De foto's zijn samen met zestien aanwijzingen vrijwel aan het eind van het verhaal geplaatst. De aanwijzingen zijn in losse zakjes op een kartonnen pagina geplakt: haar (afkomstig van nonnen), een kogel, sigarettenpeuken, een stukje hout, een foutief gedateerd bioscoopkaartje en een haarspeld. Kranten, folders of plattegronden van de plaats delict ontbreken in dit dossier. Het verhaal speelt zich af in Londen in mei 1939. Hoofdinspecteur Schwab krijgt deze keer geen rol. Het verhaal wordt verteld aan de hand van brieven van J.D. MacKenzie van de Special Branch van New Scotland Yard aan Rupert Forbesby van de Anti-Terrorist Operations. De terrorist Sean Connolly zou in de wijk Mayfair zijn toevlucht hebben gezocht in The Milky Way Club. Deze nachtclub is eigendom van de Rus Serge Orloff, die uit zijn land is gevlucht omdat hij als aanhanger van Trotski door de stalinisten wordt gezocht. Connolly zou een actief lid van de Irish Republican Army (IRA) zijn. Men vermoedt dat in een geheime kamer in de nachtclub door vijftien IRA-sympathisanten een aanslag wordt voorbereid. Voordat die dreiging verder onderzocht kan worden, wordt Orloff doodgeschoten. Evenals Murder off Miami heeft dit dossier slechts één verzegelde pagina waarachter de oplossing te vinden is, maar ook hier geldt: ‘Do not break this sealed page, until you have decided whom you would arrest for the murder of Serge Orloff.’ | |
Herdrukken en vertalingen
Moord op de ‘Gouden Gull’? Nederlandse vertaling van Murder off Miami. Haarlem, Uitgeverij Eigen Volk, tweede druk [1937]. Collectie Barbara de Groot, Haarlem.
Wie doodde Robert Prentice? Haarlem, Uitgeverij Eigen Volk, [1938]. Collectie Barbara de Groot, Haarlem.
J.Chr. Tetenburg, Het raadsel van de sterrenwacht. Utrecht, Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V., 1939. Collectie C.J. Aarts, Amsterdam.
De productiekosten waren na de oorlog te hoog om nieuwe moorddossiers te vervaardigen. Wel werden de | |
[pagina 75]
| |
vooroorlogse edities twee keer opnieuw uitgegeven. De eerste herdruk verscheen tussen 1979 en 1982 bij Hutchinson/Webb & Bower, waarbij de delen een stofomslag kregen dat afweek van de originele kaft eronder. In samenwerking met Michael Joseph gaven Webb & Bower in 1986 de vier delen nogmaals uit, waarbij het oorspronkelijke concept enigszins werd verlaten. De boeken kregen een glossy hardcover en alle zakjes met bewijsmateriaal werden vervangen door foto's. Geen van de herdrukken heeft het succes van de oorspronkelijke dossiers geëvenaard. De bezuiniging op vormgeving - gefotografeerde in plaats van tastbare bewijsmiddelen - heeft daaraan vermoedelijk bijgedragen. Met name het eerste dossier, Murder off Miami, is in verschillende talen vertaald. In 1937, nog geen jaar na de Engelse editie, verscheen een Italiaanse vertaling onder de titel Un delitto al largo di Miami. Net als in Engeland volgde in de jaren tachtig een herdruk.Ga naar eind10 In Chili, eveneens in 1937, verscheen een Spaanstalige editie onder de titel Archivo judicial del caso Bolitho Blane.Ga naar eind11 Hoogstwaarschijnlijk was dit een piratendruk, aangezien geen van de boeken van Wheatley ooit in dat land uitgebracht is. Uitgeverij Eigen Volk in Haarlem bracht nog in 1936, dus vlak na de Engelse editie, een Nederlandse vertaling uit onder de titel Moord op de “Golden Gull’?. Het dossier beleefde het volgende jaar een herdruk. Wie doodde Robert Prentice? kwam uit in 1937 en kreeg eveneens een tweede druk. De Malinsay tragedie was in 1938 het laatste moorddossier dat door Eigen Volk werd uitgegeven. Ook in Duitsland hadden Wheatley en Links succes, getuige de vertalingen van alle vier de moorddossiers in de tweede helft van de jaren dertig. Bijna vijftig jaar later werden ze opnieuw uitgegeven door DuMont Verlag in Keulen. In 1983 verschenen Der Mörder von Miami en Das Geheimnis um Schloß Malinsay. De Duitse versie van Who killed Robert Prentice? kwam een jaar later uit onder de titel Der Mord im Landhaus.Ga naar eind12 Om onduidelijke redenen verscheen van Herewith the clues! geen nieuwe Duitse editie. | |
NavolgingenNiet alleen de Londense uitgever Hutchinson had profijt van de onstane hype. In het jaar dat Murder off Miami in Engeland uitkwam, verscheen ook een Amerikaanse editie bij William Morrow in New York. De titel werd gewijzigd in Crimefile Number 1. File on Bolitho Blane, verkrijgbaar met een harde zowel als een slappe omslag. Het werd gevolgd door een reeks Crimefiles van andere auteurs. Zo werd in 1937 Crimefile Number 2. File on Rufus Ray van de hand van Helen Reilly (1891-1962) uitgegeven. Q. Patrick schreef in 1938 zowel Crimefile Number 3. File on Fenton and Farr, als Crimefile Number 4. File on Claudia Cragge.Ga naar eind13 De Amerikaanse titels werden in Engeland op markt gebracht door Jarrolds in Londen. Deze serie komt het dichtst bij de werken van Wheatley en Links, daar ook zij voorzien zijn van ‘echte’ bewijsmiddelen als knopen, confetti en sigarenas. Een Nederlandse navolger was J.Chr. Tetenburg met Het raadsel van de sterrenwacht, volgens het omslag ‘voor belangstellenden verkrijgbaar gesteld door Uitg. My. W. de Haan N.V., Utrecht’.Ga naar eind14 Deze uitgave heeft veel weg van de werken van Wheatley en Links, al is de uitvoering soberder. Alle bewijsmiddelen zijn gedrukt op hetzelfde papier en zakjes met bewijsmiddelen ontbreken. In 1967 verscheen De zaak Stevens van Ton Vervoort, eveneens in de vorm van een dossier.Ga naar eind15 Het boek werd in een beperkte oplage uitgebracht door uitgeverij Van Lindonk in Amsterdam, ter gelegenheid van het vijftienjarig bestaan van de European Chemical Corporation in Rotterdam.Ga naar eind16 In 1970 verscheen daarvan een herdruk.
Om de moorddossiers samen te vatten: Wheatley en Links hebben zich duidelijk laten inspireren door de Baffle Books van Wren en McKay, die het misdaadraadsel al in 1928 hadden bedacht. Het genre is te beschouwen als een uiting van de tijdgeest van de jaren dertig. De realistische misdaadraadsels sloegen aan bij het publiek in een tijd waarin nog geen televisie bestond. Wheatley en Links hebben het genre naar een hoger niveau getild, vooral door gebruik te maken van tastbare bewijsmiddelen. De hoge productiekosten zijn er debet aan geweest dat de moorddossiers geen lang leven beschoren was. Het vernieuwende was dat de lezer werd uitgedaagd actief mee te denken in de speurtocht naar de dader. Terecht stelden de heren op de achterflap van hun eerste dossier: ‘It is a First Edition of the first Crime Story ever presented in this way...’. |
|