De Boekenwereld. Jaargang 30
(2014)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
[pagina 39]
| |
Door een ingreep van het partijbestuur van de CPN kreeg Jan van Seggelen in 1953 de leiding over Pegasus, maar door een volgende ingreep werd hij in 1967 de laan uit gestuurd. De jaren zestig waren een stormachtige periode, voor de partij zowel als voor Pegasus. Paul de Groot maakte nog steeds de dienst uit, tot 1967 als partijvoorzitter en nadien als erelid van het partijbestuur. Terwijl de Koude Oorlog zich voortsleepte, tekende de breuk tussen de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek China zich af. De Groot greep het schisma in de communistische beweging aan om de CPN een autonome koers te laten varen, in de praktijk meer anti-Russisch dan pro-Chinees. Het streven naar zelfstandigheid binnen het internationale krachtenveld viel grotendeels samen met het veiligstellen van zijn eigen machtspositie binnen de partij. Wie hem voor de voeten liep werd terzijde geschoven. De oudgediende Friedl Baruch werd in 1964 uit het partijbestuur gewipt wegens zijn loyaliteit aan de Sovjet-Unie, de Rotterdamse pijpfitter Daan Monjé - de latere oprichter van de SP - werd datzelfde jaar uit de partij gezet wegens zijn sympathie voor China.
Paul de Groot in de jaren zestig.
Een gevleugeld paardje uit de jaren zestig, gevat in een naamlijst. Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.
| |
Vliegend paard overvleugeldSektarisch ingestelde partijgenoten vonden het assortiment van Pegasus te ‘burgerlijk’, maar dat was niet de oorzaak van De Groots interventie. Veeleer was die gelegen in zijn autobiografie De dertiger jaren: herinneringen en overpeinzingen, die Pegasus in 1965 en 1967 in twee delen uitgaf. De Groot was van mening dat zijn memoires ‘een leerboek voor de aankomende communistische jeugd’ moesten zijn.Ga naar eind1 Bij Pegasus ontstond enige commotie over het honorarium dat de partijleider bedong. Het eerste deel trok eind 1965 de aandacht van de terzijde geschoven ‘sovjetvriend’ Friedl Baruch, die met steun van historicus Ger Harmsen de nodige slakken vond waarop hij zout kon leggen. Baruchs neven bedoeling was de ondermijning van het gezag van De Groot.Ga naar eind2 Toen het aan de partij gelieerde maandblad Politiek en Cultuur zijn artikel weigerde, verspreidde Baruch het in gestencilde vorm binnen de CPN. Harmsen schreef in De Gids een negatieve recensie, onder de schampere titel ‘Hoe groot is De Groot?’ De vijfhonderd overdrukken die de auteur als beloning ontving distribueerde hij onder partijleden.Ga naar eind3 In Moskou werd De Groots boek gehekeld vanwege het ‘anti-Sovjetkarakter’.Ga naar eind4 De Groot ontwaarde in deze reacties een samenzwering en Pegasus moest het ontgelden. Hij hield Van Seggelen ervoor verantwoordelijk dat de kwitantie voor zijn geheime honorarium van f3000 was gelekt naar Het Vrije Volk, zodat gans Nederland zich kon verkneukelen om zijn winstbejag. Verder meende de partijleider dat de roddel over zijn verhouding met de dochter van een communistisch kamerlid afkomstig was van Pegasus. De uitgeverij was in zijn ogen een bolwerk van zijn vijanden en ‘een afvoerkanaal van revisionistische lectuur’. De Groot voelde zich het slachtoffer van een ‘Russisch’ complot, waarin Baruch en zijn geestverwanten, medewerkers van Pegasus en die van de Vereniging Nederland USSR (Vernu) tegen hem samenspanden, op instigatie van de KGB.Ga naar eind5
Begin 1967 barstte de bom. In maart veegde De Groot in het partijbestuur de vloer aan met Pegasus, dat de communistische geesten verziekte met ‘humbug’, geschiedvervalsing en irrelevante literatuur. Dat wanbeleid was in zijn ogen te wijten aan jan van Seggelen, die per 1 april werd ontslagen - en dat was geen grap.Ga naar eind6 Pegasus moest voortaan weer boeken uitgeven waar de Nederlandse arbeider iets aan had. De Waarheid schreef dat Van Seggelen op eigen verzoek was ontslagen. Hij werd opgevolgd door Wessel Hartog, lid van het partijbestuur en medestander van De Groot. Tegelijk met Van Seggelen vertrokken andere medewerkers van Pegasus, al dan niet vrijwillig. Sommigen meenden dat de directeur was ontslagen omdat hij te weinig aandacht had besteed aan de verspreiding van De Groots memoires.Ga naar eind7 De Waarheid meldde op 30 juni 1967 dat Van Seggelen was geroyeerd als partijlid en een baan had aanvaard bij uitgeverij Meulenhoff. De ‘burgerlijke’ pers besteedde in het voorjaar van 1967 veel aandacht aan Pegasus. Het Algemeen Handelsblad gnuifde dat De Groot de jacht op de ‘eigen revisionisten’ had ingezet.Ga naar eind8 Het Parool meldde dat Van Seggelen was ontslagen omdat hij de bevelen van het partijbestuur inzake Russische en Oost-Europese uitgaven niet wenste | |
[pagina 40]
| |
uit te voeren.Ga naar eind9 Volgens de Leeuwarder Courant had Theun de Vries als lid van het partijbestuur tegen de gang van zaken geprotesteerd. De Tijd schreef De Groots toorn toe aan Nederlandse vertalingen van Russische boeken die afrekenden met het stalinisme, zoals het door Theun de Vries vertaalde Een dag uit het leven van Iwan Denisowitsj van Alexander Solzjenitsyn (1963). Marcus Bakker ontstak naar aanleiding van die roman in woede en verweet ‘kameraad’ De Vries dat hij het eigen nest bevuilde. Pegasus mocht van het partijbestuur Solzjenitsyns boek niet in omloop brengen.Ga naar eind10 De Groot, aldus De Tijd, beschouwde het antistalinisme als een verwerpelijke vorm van revisionisme.Ga naar eind11 Pegasus heeft het boek desondanks nog een aantal jaren verkocht.Ga naar eind12 Voor de radio keerde ook de slavist en ex-communist Karel van het Reve zich tegen De Groot en nam het op voor Van Seggelen én Pegasus. De Slavische afdeling met boeken, tijdschriften, kranten en grammofoonplaten was een succes en als importeur van Russische literatuur had Pegasus een uitstekende naam. De boekhandel was volgens Van het Reve niet weg te denken uit het Amsterdamse stadsbeeld, dankzij de inspanningen van Jan van Seggelen, Om dat te onderstrepen citeerde hij een nonsensrijmpje van historicus Jacques Presser, waarin een communist de voorkeur geeft aan een boek van Pegasus boven de avances van een jongedame: ‘Voor ik met je mee ga, zus / Eerst een boek van Pegasus.’ Van het Reve verweet De Groot dat hij deze florerende boekhandel de nek wilde omdraaien.Ga naar eind13 Hartog was een vakbondsman die weinig verstand had van het uitgeven en verkopen van boeken. Hij bleef directeur tot 1973 en voerde, althans volgens de Binnenlandse Veiligheidsdienst, met straffe hand de orders uit van het partijbestuur. Het gevolg was dat Pegasus terechtkwam in het politieke isolement dat De Groot wenste. De BVD vond in 1969 de toekomst van de uitgeverij en de boekhandels weinig rooskleurig.Ga naar eind14 | |
Het einde van het communistische boekenbedrijfIn de jaren zeventig haalde de CPN, op aandringen van dezelfde Paul de Groot, de banden met de Sovjet-Unie weer aan.Ga naar eind15 In 1973 kwam Nico Clerx, een medewerker van De Waarheid, naar Pegasus, in eerste instantie voor het financiële beleid. Het jaar daarop volgde hij Hartog op als directeur, maar in 1977 kreeg hij een zware hersenbloeding waarvan hij pas jaren later deels herstelde. Het voormalige kamerlid Wim van het Schip fungeerde als waarnemend directeur tot augustus 1979, toen hartklachten hem dwongen terug te treden. Joop IJisberg, sedert februari 1969 lid van het stichtingsbestuur van Pegasus, nam toen de leiding van het bedrijf over. Hij werd in 1980 benoemd tot directeur van Pegasus en is dat gebleven tot maart 2008.
Jan van Seggelen tijdens de polonaise van het Pegasus-boekenbal in 1961. Na zijn ontslag in 1967 werd hij door Johan Somerwil aangesteld als onderdirecteur van uitgeverij Meulenhoff. Peter Manasse, later conservator bij het IISG, was daar destijds werkzaam en bewaart goede herinneringen aan hem. Toen de nieuwe onderdirecteur kennis kwam maken met de afdeling im- en export, ging hij bij gebrek aan een stoel op een omgekeerde emmer zitten. Van Seggelen was populair en fungeerde als vraagbaak en klaagmuur voor het personeel. Hij stimuleerde veel medewerkers om hun vakdiploma voor de uitgeverij te halen, waaronder Peter Manasse.
Joop IJisberg anno 2014. Sinds zijn terugtreden als directeur in 2008 is hij als medewerker aan Pegasus verbonden. Foto Monique Kooijmans.
Interieur van Boekhandel Pegasus, Singel 367. Foto Monique Kooijmans
IJisberg was eind jaren vijftig actief geworden als landelijk secretaris van de Organisatie van de Progressieve Studerende Jeugd (OPSJ), een communistische organisatie voor scholieren. In 1965 werd hij hoofdredacteur van Jeugd, het blad van het Algemeen Nederlands Jeugdverbond (ANVJ). Sinds 1967 was hij lid van het partijbestuur, verantwoordelijk voor de propaganda, en in 1969 werd hij bureausecretaris. Paul de Groot vond het aanvankelijk maar niks, zo'n jonge man die op | |
[pagina 41]
| |
zo'n centrale positie zat. Later werd hij tot op zekere hoogte een vertrouweling van De Groot, die in 1968 directeur werd van het door hem opgerichte wetenschappelijk bureau van de partij. Dit Instituut voor Politiek en Sociaal Onderzoek (IPSO) zou bestaan tot 1990.Ga naar eind16
Onder Joop IJisberg brak voor Pegasus een nieuw tijdperk aan, waarin uitgeverij en boekhandel zich ontwikkelden tot niet-partijgebonden instellingen. Het proces van verzelfstandiging voltrok zich met instemming van de CPN en begon eind jaren zeventig met de ‘ontideologisering’ van het bedrijf.Ga naar eind17 Het assortiment werd breder en richtte zich op een linkse doelgroep die ruimer was dan alleen communisten. Boeken van dissidenten in de Sovjet-Unie waren gewoon te koop bij Pegasus; een ouderwetse partijbestuurder die dat in 1985 wilde tegengaan kreeg geen steun van zijn collega's. Pegasus bleef verbonden met de CPN, maar het partijbestuur liet de winkel en de uitgeverij voortaan ongemoeid.Ga naar eind18
De 21ste druk van Het Communistisch Manifest, uitgekomen in 2014 en in een mooi jasje gestoken door Victor Levie, de vaste ontwerper van Pegasus.
Een klassieker van Pegasus: De lotgevallen van de brave soldaat Švejk, geschreven door Jaroslav Hašek (1883-1923) en fraai geïllustreerd door Josef Lada(1887-1957). De eerste druk verscheen in 1955 bij Pegasus en inmiddels is Švejk aan de twaalfde toe.
Literatuur kreeg een groter aandeel in het aanbod. IJisberg wilde van Pegasus een gewone boekhandel maken, met behoud van het Oost-Europese specialisme dat in vele decennia was opgebouwd. Hij vond begrippen als links en rechts weinig bruikbaar, vooral niet voor literatuur, Het werk van rechtse schrijvers mocht wat hem betreft in de winkel liggen, vooropgesteld dat het niet fascistoïde was. Ook bij wetenschappelijke publicaties was hij ruimdenkend. Waarom zou Pegasus geen boeken met tegengestelde analyses van de geschiedenis van Rusland mogen verkopen? Een gevolg van de verzelfstandiging was ook dat nieuwe medewerkers niet langer werden beoordeeld op hun politieke kleur, zoals voorheen gebeurde. IJisberg lette op motivatie en vakmanschap, en vond het meegenomen dat mensen zich in de linkse omgeving van de uitgeverij en de boekhandel thuis voelden. In de winkel aan de Leidsestraat, die in 1983 werd verbouwd, werden literaire evenementen gehouden. Bij de heropening op 12 november van dat jaar signeerden Bernlef en Frans Kellendonk hun nieuwste boeken, evenals enige Duitse auteurs. Vijf debutanten presenteerden zichzelf tijdens de drukbezochte opening, waaronder Renate Dorrestein en Thomas Rosenboom. Ook zij signeerden hun werk, maar volgens Dorrestein kwamen er zo weinig gegadigden aan haar tafeltje dat ze maar een breiwerkje ter hand nam. Rosenboom vond meer aftrek, omdat hij al in De Revisor had gepubliceerd en zijn vrienden, onder wie A.F.Th, van der Heijden hem een hart onder de riem kwamen steken.Ga naar eind19 | |
VerhuizingDie aangename literaire sfeer in de winkel aan de Leidsestraat heeft niet lang geduurd. Het bedrijf kon niet opboksen tegen de veel grotere boekhandel Scheltema, die zich in 1985 vijftig meter verderop aan het Koningsplein vestigde. Pegasus ging op zoek naar een goedkoper onderkomen en verhuisde in 1991 naar het huidige pand aan het Singel 367. De kleinere huisvesting bracht met zich mee dat de specialisatie op Oost-Europa werd versterkt. De nabijheid van het Slavisch Seminarium en het Oost-Europa Instituut van de UvA speelde een rol in de keuze voor de nieuwe locatie. Bij gebrek aan vraag verdween de marxistische literatuur in de jaren tachtig geleidelijk uit het assortiment. Pegasus' uitgaven op ideologisch gebied zitten nog wel in het fonds, maar worden zelden verkocht, hooguit enkele exemplaren per jaar. Alleen naar het Communistisch Manifest is zoveel vraag dat in 2014 een nieuwe editie uitkwam - de 21ste druk bij Pegasus. IJisberg noemt Lenin gedateerd, veel meer dan Marx. Op 29 augustus 1991 beschreef de Volkskrant de etalage van de nieuwe boekhandel aan het Singel. Die was uitbundig rood, maar dat heette nu de ‘kleur van de onschuld’; er lagen geen werken van Marx of Lenin, maar een reisgids voor Moskou, een biografie van Boris Pasternak en een cursus Russisch. Boekverkoper Wim Bosch legde uit dat het rood niets met een ‘bepaald systeem’ te maken had, maar dat veel boeken over Oost-Europa, ook die uit Noord-Amerika, nu eenmaal een rood omslag hadden. Joop IJisberg kondigde alvast een paar nieuwe titels aan en verwees het gerucht dat Moskou ooit Pegasus zou hebben gefinancierd naar het rijk der fabelen. In 1995 ging het zestigjarige Politiek en Cultuur ter ziele. Het maandblad werd inmiddels uitgegeven door een afzonderlijke stichting en de bemoeienis van Pegasus beperkte zich tot de verzending. Het niveau van de bijdragen bleef hoog, maar door het krimpende abonneebestand was het tijdschrift niet langer levensvatbaar. Er kwam een afscheidsnummer met bijdragen van onder meer Paul Rosenmöller, Andrée van Es, Marijke Vos, Bram van Ojik, Max van den Berg, Maarten van Poelgeest, Joop en Jaap Wolff en Wim Wertheim. Sinds de opheffing van de CPN in 1991 was het Groen Links-gehalte van het blad toegenomen. | |
[pagina 42]
| |
Heimwee noch spijtDe verhuizing naar een goedkoper pand en de specialisatie op slavistiek en Oost-Europese literatuur verlosten Pegasus niet van alle zorgen. IJisberg zette een literair fonds op van schrijvers uit de beginjaren van de Sovjet-Unie, zoals Andrej Platonov, Ivan Boenin, Daniil Charms en Lidia Ginzburg. De ontvangst was gunstig, maar de verkoop liep slecht - van vertaalde literatuur kon de schoorsteen niet roken. In het begin van deze eeuw verschoof het zwaartepunt naar Oost- en Midden-Europese woordenboeken. Eerder al ontwikkelde de uitgeverij een leergang Russisch die ook geschikt is voor zelfstudie, de enige van dat niveau in Nederland. De Stichting Uitgeverij en Boekhandel Pegasus stelde in 2009 aan de Universiteit van Amsterdam de bijzondere leerstoel ‘Culturele relaties Nederland-Oost-Europa’ in. Tot hoogleraar werd benoemd Wim Honselaar, docent Slavische taalkunde en samensteller van het Groot Russisch-Nederlands Woordenboek dat door Pegasus werd uitgegeven. Afgezien van de culturele relaties uit zijn leeropdracht hield Honselaar zich ook als hoogleraar bezig met lexicografie. De Stichting Pegasus financierde de leerstoel om de belangstelling te stimuleren voor alles wat met Slavische talen en Oost-Europa te maken had, en daarmee natuurlijk ook voor het eigen fonds van woordenboeken, leermiddelen, wetenschappelijke publicaties en vertaalde literatuur. Nadat Honselaar in 2012 met emeritaat was gegaan, werd de leerstoel opgeheven: de financiering was een te zware belasting voor de Stichting Pegasus. IJisberg kijkt zonder heimwee terug op de veelbewogen geschiedenis van de CPN, maar ook zonder spijt. Hij heeft nooit overwogen om na de opheffing van de CPN en de oprichting van Groen Links van Pegasus opnieuw een politieke uitgeverij te maken. Een weinig dogmatische partij als Groen Links heeft geen eigen uitgeverij nodig. IJisberg heeft respect voor het verleden van Pegasus, maar koestert geen nostalgische gevoelens. De literatuur kreeg opnieuw een prominente plek in het fonds dankzij de overname van uitgeverij MBondi in 2004, na het overlijden van oprichter en slavist Frans Stapert. Met MBondi kwamen vertalers mee die tot dan voor andere uitgevers werkten, zoals Aai Prins. Zij vertaalde in 2000 Zangezi, het laatste grote werk van Velimir Chlebnikov (1885-1922). Deze bundeling van filosofische, wiskundige en poëtische experimenten is vernoemd naar de hoofdpersoon Zangezi die, gezeten op een rots, de geheimen van taal en geschiedenis ontrafelt. Aai Prins vertaalde ook Het Kamp. Aantekeningen van een bewaarder, van de Russische journalist en schrijver Sergej Dovlatov (1941-1990), dat in 2004 onder het imprint MBondi verscheen. Dovlatov beschrijft geen kamp voor politieke gevangenen, zoals Solzjenitsyn, maar een voor veroordeelde criminelen. | |
Pegasus nu
Interieur van Pegasus, met achter de balie boekhandelaar Wim Bosch. Foto Monique Kooijmans.
Susan van Oostveen, sinds 2008 directeur van Pegasus. Foto Monique Kooijmans.
Het gevleugelde paardje heeft na ruim zestig jaar het veld geruimd voor een meer eigentijds logo. De cursieve p heeft twee gestileerde vleugeltjes in de vorm van een gekanteld aanhalingsteken. Ontwerp van Victor Levie.
Vier woordenboeken uit het fonds van Pegasus: Russisch, Pools, Kroatisch en Roemeens.
Een recente uitgave van Pegasus is Russische literatuur in kort bestek van Arthur Langeveld (2012). Opmerkelijk is Wilhelmina Triesman, een Nederlandse in Leningrad (2012), een door Janine Jager opgetekend levensverhaal. Het Rotterdamse ateliermeisje Wilhelmina Triesman (1901-1982) trouwde met een Russische zeeman en emigreerde | |
[pagina 43]
| |
in 1925 naar de Sovjet-Unie, waar ze de stalinistische terreur en de oorlog meemaakte. Later werkte ze zich op tot wetenschappelijk medewerkster van de Kunstkamera, waar ze bekend stond als ‘nasja Gollandka’, ‘onze Hollandse’. Zij vertaalde Nederlandse literatuur in het Russisch en stond aan de wieg van de vakgroep neerlandistiek aan de universiteit van Leningrad. Pegasus laat zich voor zulke uitgaven adviseren door de hoogleraren slavistiek Willem Weststeijn en Thomas Lange rak. De uitgeverij heeft in het afgelopen decennium enige reeksen ontwikkeld, zoals de Pegasus Oost-Europese Studies (POES) en de Slavische Cahiers, een samenwerkingsverband met de Stichting Slavische Literatuur. Na de opheffing van Politiek en Cultuur geeft Pegasus geen tijdschriften meer uit.
De huidige directeur van Pegasus heeft geen communistisch verleden. Susan van Oostveen (1963) studeerde Nederlands en werkte tot 1990 bij het Meertens Instituut, waar zij nog was aangenomen door Han Voskuil, de schrijver van Het Bureau. Ze ging niet naar Pegasus omdat ze zich tot het communisme, de slavistiek of zelfs maar Rusland voelde aangetrokken, maar omdat er een baan was die haar aansprak. Vlak na het verdwijnen van het IJzeren Gordijn moest zij de voor Pegasus belangrijke boekenimport uit Oost-Europa weer op poten zetten. Daar waren de staatsuitgeverijen geprivatiseerd, wat betekende dat Pegasus veel oude contacten kwijtraakte en zij nieuwe moest leggen. De cultuurschok was wederzijds. In de voormalige Oostbloklanden moesten uitgevers zakelijk gaan denken, terwijl voor Pegasus het monopolie op Oost-Europese boeken niet langer vanzelfsprekend was: ook andere Nederlandse uitgeverijen konden zich op die markt storten. De nieuwe context vereiste een aanpassing van de statuten van de Stichting Uitgeverij en Boekhandel Pegasus. Zij herformuleerde haar doelstelling in 2005 als volgt: ‘het bevorderen en verschaffen van wetenschappelijke, culturele en maatschappelijke kennis en informatie, vooral ook op het gebied van de Slavische taal- en letterkunde en de kennis van Oost-Europa.’ En daarmee verdween de politiek uit de statuten van Pegasus. Dankzij de stichting als beheersvorm is winst niet het ultieme doel en kan de verdienste in het bedrijf blijven. Vier van de vijf leden van het huidige stichtingsbestuur komen voort uit de CPN, maar niemand twijfelt aan de koers die Joop IJisberg in de jaren tachtig en negentig heeft uitgezet. Susan van Oostveen, die hem in 2008 opvolgde als directeur, zet die voort. Anno 2014 is Pegasus tachtig jaar oud en springlevend. De uitgeverij en boekhandel heeft de CPN overleefd, voortbouwend op de kennis en ervaring uit het communistische verleden. Het gevleugelde paard vliegt met aangepaste wieken verder, zonder ideologische ballast.
Een deel uit de serie Pegasus Oost-Europese Studies, deel 18 van de reeks Slavische Cahiers en de door Pegasus uitgegeven taalcursus Paspoort voor Rusland.
Janine Jager, Wilhelmina Triesman, 1901-1982. Een Nederlandse in Leningrad. Het opmerkelijke levensverhaal van deze Rotterdamse verscheen in 2012 bij Pegasus.
Verschenen in september 2014: Martine Artz, Een keizerlijke vluchtelinge. Het leven van vorstin Marina Petrovna Romanova, 1892-1981. |
|