De ‘studiolo’
In zijn ‘studiolo’ staan de boeken die vóór ca. 1800 zijn verschenen, waaronder veel esoterische literatuur in eerste en/of latere drukken. Het basiswerk van de hermetica, een aantal Griekse traktaten uit de derde eeuw op naam van Hermes Trismegistus, staat bekend als het Corpus Hermeticum. Daarvan bezit Eco een incunabel van de Latijnse vertaling - de derde druk die in 1481 in Venetië uitkwam - en een reeks zestiende-eeuwse edities. Ik zag er onder meer de zevende druk die in 1503 verscheen in Mainz, waar vijftig jaren tevoren de boekdrukkunst werd uitgevonden; de drukker was Johannes Schöffer, zoon van de medewerker van de uitvinder van de boekdrukkunst, Gutenberg. Het titelblad geeft in het Latijn een fraaie kenschets van de traktaten: ‘Het gouden en waarlijk goddelijke werk van Hermes Trismegistus over de macht en de wijsheid van God, in de vertaling van Marsilio Ficino uit Florence’.
Robert Fludd, Utriusque cosmi historia, deel 1, Frankfurt 1617.
Titelpagina van de zevende editie van het Corpus Hermeticum in de vertaling van Ficino, Mainz 1503.
De werken van de humanist Trithemius zijn in ruime mate aanwezig, onder meer diens Polygraphia (1518), dat door Eco werd gebruikt - naast vele andere werken uit de vijftiende en zestiende eeuw - voor zijn Europa en de volmaakte taal (1993). De geheugenkunst, die tijdens de Renaissance intensief werd beoefend en verwant is met de hermetica, is eveneens vertegenwoordigd in zijn bibliotheek; zo bezit hij onder meer het zeldzame De umbris idearum (Over de schaduwen van de ideeën, 1582) van de hermetische filosoof Giordano Bruno, die in 1600 in Rome als ketter werd verbrand. Rijk is zijn collectie aan drukken van de vroege rozenkruisers, zoals Fama Fraternitatis (De roep van de Broederschap, 1614) en Chymische Hochzeit (Het chemisch huwelijk, 1616), beide geschreven door Johann Valentin Andreae. Tot deze kring van rozenkruisers behoren ook de alchemist Michael Maier, van wie bijna alle werken aanwezig zijn, en de natuurkundige Robert Fludd, wiens tussen 1617 en 1626 verschenen hoofdwerk niet ontbreekt: Utriusque cosmi historia (De geschiedenis van de beide werelden), een overzicht van de macrokosmos (het heelal) en de microkosmos (de mens en diens activiteiten). Evenals vrijwel alle exemplaren van dit boek vertoont dat van Eco bruin uitgeslagen bladzijden, een gevolg van het gebruik van slecht, niet gelijmd papier dat vooral in Duitsland veel voorkwam.
Van de universele geleerde Athanasius Kircher bezit Eco alle contemporaine edities op één na. Omdat de jezuïet Kircher ook ten noorden van de Alpen gelezen wilde worden, liet hij de eerste druk van een aantal werken in Amsterdam verschijnen. Esoterie was voor een jezuïet verboden terrein, maar wel sneed hij in zijn omvangrijke boeken verwante thema's aan. Zijn Arithmologia sive de numerorum mysteriis (Rekenkunde of over de geheimen van de getallen, 1665) is daar een voorbeeld van.