De Boekenwereld. Jaargang 30
(2014)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| ||||||
[pagina 15]
| ||||||
Elk boek heeft zijn geschiedenis. Maar aan de vooravond van de Boekenweek van 1002 verscheen een boekje met een wel heel bijzondere geschiedenis. Het was geschreven in opdracht van de CPNB, als Boekenweek-essay, maar het was ongeveer alles behalve een essay. Als auteur werd niet - de toen al behoorlijk bekende - Arnon Grunberg opgevoerd, schrijver van het Boekenweekgeschenk van 1998, maar zijn minder bekende alter ego Marek van der Jagt.
linkerpagina ‘Who is Marek van der Jagt?’ Uitnodiging voor een bijeenkomst, georganiseerd door Grunbergs Amerikaanse uitgever Other Press (2000). Archief Arnon Grunberg / Bijzondere Collecties van de UvA.
Dat betekende voor de CPNB: geen extra eregast op het Boekenbal, geen succesvolle tournees langs de boekhandels, geen signeersessies, en ook geen interviews met bijna alle kranten van Nederland. Toch verscheen het dunne boekje, met op de omslag een naakte dame met rijglaarsjes op een modern houten bankje, al meteen in twee edities: gebonden met leeslint en stofomslag in een gelimiteerde oplaag van 200 en een veel volksere paperback van 67.500 exemplaren. Daaruit mocht je op zijn minst afleiden dat de CPNB en de boekhandel veel vertrouwen hadden in deze naam. En terecht, bleek achteraf. Want er werden tienduizenden exemplaren van Monogaam verkocht, in 2004 verscheen nog een gebonden herdruk in de reeks ‘Juweeltjes’ van De Geus en in het buitenland kwamen vertalingen uit. Marek van der Jagts bibliografie achterin in zijn Verzameld Werk Ik ging van hand tot hand (2008) noemt er drie: in het Duits, Frans en Spaans. Er zijn genoeg Nederlandse boeken uit dat jaar die minder succes hebben gehad. Van de eerste gebonden editie bezit ik zelf, zie ik, nummer 053 en van de ongenummerde editie bezit ik zelfs drie exemplaren, waarvan één met een opdracht van de auteur: ‘Belgirate 8 februari 2002 - Voor Reinjan, // Belgirate slaat // Alles. // Op naar Wenen // en Gstaad in // 2003. // Bedankt! // Marek // van der Jagt’.
Over monogamie gesproken... Die paar hartelijke woorden verraden veel voor wie de wonderlijke geschiedenis van het fenomeen Marek van der Jagt een beetje kent. In het diepste geheim, zonder dat Grunbergs uitgever Vic van de Reijt het wist, werd in 1999 en 2000 bij De Geus, waar ik toen uitgever was, Marek van der Jagts mysterieuze debuut De Geschiedenis van mijn kaalheid voorbereid. Ik heb daarover elders al het nodige geschreven. Maar toen dat boek eenmaal uit was, had Grunberg mij tot mijn genoegen al snel laten weten dat hij onder dit pseudoniem meer bij mij wilde uitgeven. Zijn uitgever bij Nijgh & Van Ditmar, de onvolprezen Vic van de Reijt, vertelde weliswaar in interviews dat het onvoorziene - en door hem ongewenste - uitstapje van zijn sterauteur naar De Geus slechts ‘eenmalig’ was, maar die auteur zelf dacht daar duidelijk anders over. En zo waren we in 2001 welgemoed aan Van der Jagts tweede roman bij De Geus begonnen, Gstaad 95-98. Maar voordat deze goed en wel in de winkel lag, kwam de CPNB op het idee om Marek van der Jagt ook maar het jaarlijkse essay te laten schrijven ter gelegenheid van de Boekenweek van 2002, die geheel in het teken van de liefde zou staan. Dat was inderdaad een van de specialismen van Van der Jagt, maar zou dat niet heel erg krap worden? Het omvangrijke, 320 bladzijden dikke Gstaad 95-98 moest in mei 2002 tijdens een speciale, kostbare Van der Jagt-reis in Wenen worden gepresenteerd en dat mocht, koste wat het kost, niet mislukken. Maar Arnon Grunberg wilde, ijverig als hij was, tegen het verleidelijke aanbod van de CPNB geen nee zeggen, zodat we zijn Boekenweek-essay nog in sneltreinvaart tussen De geschiedenis van mijn kaalheid en Gstaad 95-98 moesten persen. En dat viel ons, kan ik verklappen, niet mee. | ||||||
[pagina 16]
| ||||||
Gelukkig is Arnon Grunberg een snelle werker en ook iemand die in korte tijd manuscripten nog eens helemaal kan omgooien en opnieuw afhechten. Toen ik die mistige maandag in februari 2002 's avonds laat in Hotel Carlotta arriveerde, in het Italiaanse dorpje Belgirate aan het Lago Maggiore, had ik mijn aantekeningen bij de eerste versie van Gstaad 95-98 in mijn koffer. Maar dat niet alleen, daarin zat ook een stapeltje exemplaren van Monogaam, dat ik die middag op de persconferentie van de CPNB had meegekregen. Dankzij enkele ingelaste redigeersessies in hotel Les Maronniers in Parijs en aan de rand van het zwembad van het Biltmore Hotel in Miami was dat boekje op het allerlaatste nippertje nog op zijn pootjes terechtgekomen. Maar veel had het niet gescheeld. Monogaam hoefde weliswaar maar 12.000 woorden te bevatten, 60 bladzijden van 200 woorden, maar toen ik het manuscript voor het eerst onder ogen kreeg, was het nog lang niet af. Het leek vooral een direct vervolg op Marek van der Jagts debuut bij ons, De geschiedenis van mijn kaalheid. Kon dat wel bij deze opdracht? Het boek was niet alleen volledig fictie geworden, ook zijn nog altijd mysterieuze auteur zou wel eens voor raadsels bij de lezer kunnen zorgen. Het verhaal over de verschillende vormen van overspel was volledig gefingeerd, dat zag je meteen, maar de auteur die met zijn levensbeschrijving op de omslag stond was dat evenzeer. Konden we dat het massale lezerspubliek aandoen, dat naast het Boekenweekgeschenk van Anna Enquist misschien ook nog een gedegen betoog (‘essay’) over de liefde wilde lezen? Daar kwam nog iets bij. Wie De geschiedenis van mijn kaalheid had gelezen, met zijn larmoyante, Weense ik-figuur, zou wel ongeveer weten hoe hij de man moest zien die later in Monogaam weer aan het woord was. Maar wie van de 67.500 potentiële kopers van de CPNB kende die roman? Verloren we ons niet teveel in onze eigen mystificaties? Wie zou zich bij de rare fratsen, die de auteur van het essay zich meteen op de eerste bladzijde permitteerde, niet even achter de oren krabben: ‘Romantischer dan deze waarheid is die andere: de halve. En niet alleen romantischer. Ze klinkt geloofwaardiger, ze lijkt gevoeliger, ze biedt meer troost dan haar lelijke stiefmoeder die we goed verborgen houden, vooral als er bezoek is. De dood is een ongenode gast, maar met de waarheid zitten we ook niet graag aan tafel.’
Wat ik me er vooral van herinner is dat we een aantal dagen in Miami en Parijs behoorlijk hard hebben gewerkt en gediscussieerd om het boek zover om te gooien, dat het ook interessant werd voor wie zich niet zo grondig in het mysterie Van der Jagt had verdiept. Of dat helemaal gelukt is, weet ik niet. Maar zoveel jaar na dato hoeft dat geen bezwaar meer te zijn. Want Grunbergs novellen zijn uiteindelijk altijd populairder geweest dan zijn essays, en nu is er - met dank aan Henk Kraima van de CPNB - in ieder geval een fraaie novelle aan zijn oeuvre toegevoegd. En er staan toch heel wat zinnen in die, zoals gebruikelijk in Grunbergs fictie, in een essay van hem niet hadden misstaan. Drie maanden later, in mei 2002, verscheen tijdens een mooi pinksterweekend Gstaad 95-98. Alweer: precies op tijd. Het boek werd na afloop van een druk bezochte lezing door Arnon Grunberg aangeboden aan de Nederlandse ambassadeur in Wenen, als eerste vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden in Van der Jagts fictieve woonplaats. In mijn exemplaar daarvan staat de opdracht: ‘Wenen, 17 mei 2002 // Marek van der Jagt // Voor Reinjan. // Na Parijs en // Belgirate nu // eindelijk Wenen, // Veel dank, dit was // een prachtig en surrealistisch weekend, // Op naar de volgende // Van der Jagt-fasen // van // Marek van der Jagt.’ De volgende dag werd in de Rode Zaal van het Weense Stadhuis ook nog onder veel belangstelling het eerste exemplaar van de Duitse vertaling van De geschiedenis van mijn kaalheid door Rainer Kesten, Amour Fou, aan de lichtelijk verbaasde burgemeester van Wenen aangeboden. Waarover in mijn exemplaar geschreven staat: ‘Wenen, 19-5-02 // Voor Reinjan, // Misschien wordt // Marek mijn // doorbraak in // Duitsland. // Toppunt van ironie, // Dank! // uw // Marek.’ | ||||||
Zie verder
Autograaf van Marek van der Jagt: een groet uit Wenen van uitgever en auteur. Collectie Reinjan Mulder / Bijzondere Collecties van de UvA.
| ||||||
[pagina 17]
| ||||||
Flarden correspondentie tussen uitgever en auteur Collectie Reinjan Mulder / Bijzondere Collecties van de UvA.
|
|