| |
| |
| |
Alsnog ‘Witte rook’
De wording van De heilige Antonio
René van Stipriaan
De boekenwereld in 1998, zoveel anders dan nu. Glamour, klatergoud en een enkele bontjas. Veel jonge mensen, veel jonge vrouwen vooral. Er werd geld verdiend, door uitgevers, door boekhandelaren en zowaar ook door auteurs. Het kwam regelmatig voor dat een schrijver, die bij het uitkomen van zijn boek door zijn uitgever zuinigjes op een bezoek aan de pizzeria werd getrakteerd, een paar maanden later al in het vliegtuig naar New York zat om met zijn Amerikaanse uitgever kennis te gaan maken. In de binnenste regionen van dit literaire universum heerste een door niets bedreigde euforie van beter en meer. Betere boeken, betere flapteksten, betere omslagen en meer omzet. Het was een uitbundige commerciële wereld, waarin niet alleen de cijfers telden, maar ook de letters.
Arnon Grunberg, tekening van F.M. Woudstra. Afgedrukt in NRC Handelsblad, 28 maart 1998.
Het was in die vrolijke dagen dat een Haagse uitgever brood zag in een nieuw tijdschrift voor de neerlandistiek: Noordzee, taal & letteren. Neerlandistiek, ook zo'n woord waar vijftien jaar later al bijna een voetnoot bij moet, want deze ooit zo drukbevolkte studierichting is aan veel universiteiten opgeheven of opgegaan in vage vakken als ‘cultuur’ en ‘communicatie’. De initiatiefnemers van Noordzee zagen deze neergang aankomen en wilden de neerlandistiek krachtig leven inblazen met een goed maandelijks tijdschrift, ongeveer zoals het Historisch Nieuwsblad, maar dan newsier. Het moest inhoudelijk sterk zijn, met mooie achtergrondverhalen en inside information, ongeveer zoals Onze Taal, maar dan minder braaf.
Uitgever Sdu besloot tot de oprichting van het blad in november 1997 en eind februari 1998 moest het eerste nummer al worden gepresenteerd. Kort voor de Boekenweek, want dat was voor de uitgever interessant, zeker als we erin slaagden bij het thema ‘stad en land’ aan te sluiten. In een paar weken tijd werd een eerste nummer in elkaar getimmerd, dat behoorlijk nieuwswaardig bleek te zijn. Het artikel van de taalkundige Jan Stroop over het poldernederlands haalde de nieuwspagina's van bijna alle kranten. En in een interview onthulde Joost Zwagerman dat criticus Arjan Peters met een dubbele pen schreef. Zwagermans Chaos en Rumoer kraakte hij af in de Volkskrant, maar hij hemelde het vervolgens op in een Engelstalig blaadje van het Literair Productiefonds. Het was een heuse scoop voor Noordzee, ware het niet dat Zwagerman kort voor ons verschijnen zelf het verhaal publiceerde in Vrij Nederland. Het gevolg was een rel die ertoe leidde dat Peters voor enkele maanden op non-actief werd gesteld.
Ook al was het jammer dat deze scoop aan onze neus voorbij ging, hij bewees wel dat we op het juiste
| |
| |
spoor zaten. Dat er ook een bijzondere bijdrage van Arnon Grunberg aan onze neus voorbij ging hebben de lezers van Noordzee niet in de gaten gehad. Grunberg was de auteur van het Boekenweekgeschenk van 1998, getiteld De heilige Antonio. Zijn uitgever Vic van de Reijt van Nijgh & Van Ditmar vertelde mij dat over het boek een intensieve fax-correspondentie was gevoerd met de in New York verblijvende auteur. Volgens Vic kon uit die faxen een mooi artikel worden samengesteld. Hij zou dit overleggen met Grunbergs vaste redacteur Marion Hoff en uiteraard met Grunberg zelf.
Korte tijd later kwam er een eerste selectie met citaten, samengesteld door Marion Hoff. Zij was degene die het manuscript had geredigeerd en aan wie de faxen gericht waren. Ze droeg de koosen codenaam ‘Goudhaartje’. Ik maakte er een inleiding bij en het stuk ging voor zetten onder de titel ‘Witte rook. De wording van het Boekenweekgeschenk’ Mooi. We hadden iets dat geen krant en geen weekblad zouden hebben: de faxen van Grunberg!
Enkele dagen later kwam er een telefoontje van Vic van de Reijt. Ondanks zijn aanvankelijke voornemen om de organisator van de Boekenweek - de CPNB onder leiding van Henk Kraima - onwetend te houden van Grunbergs bijdrage aan Noordzee, had hij het bij nader inzien toch maar gemeld. Met als gevolg dat de CPNB ‘Witte rook’ verbood. Viel verder niet over te praten. De CPNB ging als enige over de publiciteit rond De heilige Antonio, en niemand anders, zeker geen pas opgericht blaadje. Ook dat was het boekenbedrijf anno 1998: rangen en standen, die met de nodige arrogantie werden beleden.
Vic kon er niets meer aan doen, maar om het leed te verzachten bood hij een voorpublicatie aan van een interview dat Arnon Grunberg had gehouden met zijn vriend Jos Wuijts, antiquaar in Eindhoven. Dit interview zou tijdens de Boekenweek verschijnen als inleiding op Wuijts' Bibliografie van Arnon Grunberg. Hadden we toch nog iets exclusiefs met, door en over Grunberg. Dit stuk kreeg overigens een eigenaardig vervolg. Een redacteur van Noordzee wist de andere redactieleden wijs te maken dat die antiquaar Wuijts ‘helemaal niet bestond’, dat het interview dus een ‘mystificatie’ was en dat het ‘schandalig’ was dat dit voor waarheid in Noordzee was afgedrukt. Het tijdschrift is bij het eerste nummer blijven steken. Het ging ten onder aan interne strubbelingen nog voor het echt begonnen was.
Het eerste en laatste nummer van het tijdschrift Noordzee. Collectie René van Stiprlaan, Amsterdam.
De definitieve kopij van ‘Witte rook’, zoals die destijds voor Noordzee werd geredigeerd, is waarschijnlijk verloren gegaan. Wel is er in mijn persoonlijke archief een eerdere en onaffe versie bewaard gebleven. Hieronder volgt alsnog een ruime selectie uit de ongepubliceerde faxen van Arnon Grunberg. Ze gaan over de worsteling om een goede titel te vinden, over de geloofwaardigheid van de personages, over de luimen van de CPNB, over het instrueren van vormgever Ron van Roon, en over de omzichtigheid waarmee over het manuscript moest worden gesproken. Grunberg kreeg in het vroege voorjaar van 1997 de opdracht van de CPNB om het Boekenweekgeschenk te schrijven. Hij schreef De heilige Antonio in New York in de zomer van 1997. In augustus stuurde hij een eerste versie naar Marion Hoff, die hem nog dezelfde maand haar commentaar faxte. Vanaf dat ogenblik gingen er wekelijks vele faxen heen en weer waarin de laatste stand van zaken werd doorgenomen, vragen werden gesteld en beantwoord, en knopen werden doorgehakt. ‘Witte rook’ diende als codenaam voor het manuscript, waardoor auteur en redacteur vrijuit over het - traditioneel met veel geheimzinnigheid omgeven - Boekenweekgeschenk konden communiceren.
De heilige Antonio gaat over twee broers, Paul en Tonio, die na de dood van hun criminele vader samen met hun moeder als verpauperde immigranten in New York zijn neergestreken. Moeder Raffaella wordt daar serveerster en laat zich mainteneren door een hele sleep aanbidders die thuis worden ontvangen, zodat de twee broertjes regelmatig hun kleine woning moeten verlaten. Zij bouwen ondertussen tijdens een inburgeringscursus Engels een moeizame verstandhouding op met de heel zelfbewuste Kroatische Kristin.
| |
Fragmenten uit de faxen van Arnon Grunberg aan zijn redacteur Marion Hoff
29 augustus 1997
En wat Paul en Tito betreft. Dat klinkt gewoon beter. Dan Paulo en Tito.
Bovendien zijn hetgeen Italianen, maar Latino's. Maar dat is allemaal een grote mengelmoes daar.
Wat de titel betreft. De kunst van het hongerig houden vond ik niet gek. Maar deed me toch te veel denken aan de troost van de slager.
| |
3 september
Natuurlijk zijn die twee jongen wel degelijk 18 en 19. Je moet hen niet meten naar Nederlandse maatstaven. Ze zijn op hun 12de naar een land gekomen waar ze de taal niet spraken, ze zijn daar nooit naar school geweest, ze leven redelijk geïsoleerd. Overigens in bepaalde opzichten zijn ze ook weer heel volwassen. Maar bedankt voor het meedenken.
| |
8 september
Het goede nieuws: de titel, verboden voor aanbidders, bevalt me.
Alle andere genoemde titels zijn niets vergeleken bij die.
| |
| |
Over dat schrijven van witte rook moet ik nadenken. Het moet niet teveel een truc worden. (Een boek in een boek in een boek etc.) En ik vind het zonde die aantekeningen die ze de hele tijd maken te schrappen. Kan het niet zijn dat het hele boek eigenlijk de brief is die ze op het laatst aan de Kroatische willen schrijven?
Zou je nog willen nadenken over mijn nawoord? Of dat moet blijven, of juist niet?
| |
9 september
Ik vind verboden voor aanbidders ook goed, maar het is nooit weg nog even door te zoeken, dus ik gaf je verboden voor minnaars nog even mee.
Nog even over de cpnb. Jullie geven alles aan de cpnb hè? Ze hadden het ooit over een synopsis, maar je begrijpt dat ik geen synopsis ga schrijven over een boek dat al af is. Dat je dat alvast weet. Dat ik dat niet ga doen.
| |
24 september
Nu over witte rook.
Ik heb er volgens mij ca. twee bladzijden uitgehaald. Helemaal gelezen, en moet zeggen dat het eind mij nog altijd niet onberoerd laat, ik heb er zakdoekjes bij nodig, daarom wil ik voorstellen het verdere schrappen vooral in het begin te doen.
| |
25 september
Vind jij de Kroatische ijdel dat ze aan de jongens vraagt of zij over haar willen vertellen? Ten slotte vind jij mij ijdel. Hoe zou het met de Kroatische gaan? Wat zou ze denken? Zou ze aan de jongens denken?
Ik praat graag over personages alsof het echte mensen zijn. Omgekeerd praat ik graag over echte mensen alsof het personages zijn.
Ik stuur je witte rook vandaag per Fedex op, alweer Fedex, mijn trouwe vriend, dan kan je aan de slag met de doorhalingen, ik hoop dat je er wijs uit wordt, er zitten weinig herschreven passages in.
| |
29 september
Kraima is zeker ook in slaap gevallen.
| |
12 oktober
Hier wat woorden voor de harteloze ontwerpers. Geef ze ervan langs, vul het met sleutelscènes.
Laat je hart op ze los.
De heilige Antonio is de heilige van het onmogelijke, van de illusie dus, dat was ik vergeten te zeggen.
Laat je hart op ze los, vertel wat jij erin ziet, zeg ze dat het zo aangrijpend is dat je twee pak Hemazakdoekjes nodig hebt, maar dat er ook veel te lachen valt.
| |
12 oktober
Lieve ontwerpers,
Houd u vast. De heilige Antonio gaat over de vernietigende krachten die in mensen wonen. In alle mensen. En ik roep de vernietigende krachten in mensen op zoals de rattenlokker van Hamelen de ratten lokt.
Het gaat over beschadigden die nu zelf beschadigen. Over de cyclus van beschadiging waaraan sommigen eerder kapot gaan dan anderen.
Over mensen die andere mensen schaamteloos gebruiken en dat gebruik aanzien voor affectie, en misschien is het dat ook wel.
Over de onkenbaarheid van andere mensen. Wat wij in anderen zien was onze eigen projectie, onze illusie.
Over de illusies waarin wij leven, waarin wij moeten leven, maar dat betekent de onherroepelijke eenzaamheid van de mens. Over het gevecht tegen die eenzaamheid gaat het, en hoe op het eind iedereen bedrogen uitkomt.
Hoofdpersonen zijn Paul en Tito Andino. Geboren in Mexico. Nu woonachtig in New York. Voedselbezorgers voor een afhaal-Mexicaan. Hun moeder Raffaella die serveerster is. Haar aanbidder Ewald Stanislas Krieg, een schrijver die zieltjes masseert en opeet.
En de geliefde van Paul en Tito, Kristin Andrea een Kroatische die bij hen op Engelse les zit.
Als ik mijzelf mag citeren:
Als de laatste zin is uitgesproken, besef je dat je naar iemand hebt zitten luisteren die volledig kapot is en - en dat is het sadistische van deze wereld - toch verder leeft. Daarna is alleen nog maar pijnlijk zwijgen mogelijk. Of gesprekken over het weer. Of beter nog, gesprekken en gedachten over haarlak. Zoals ik hoopte dat een eitje in een pan op het fornuis ons iets zou laten zien van het noodlot dat door het raam naar binnen komt, zo hoop ik dat een spuitbus haarlak ons een glimp zal laten zien van een verlatenheid die groter is dan een fantasie kan bevatten.
Als ik u nog een tip mag geven.
Luistert u naar Un Dos Tres Maria.
Denk aan een vleugje Pasolini, een vleugje Fellini, aan de verziekte decadente manier waarop wij mensen met elkaar omgaan. En aan geweld.
Met vriendelijke groet,
Arnon Grunberg
| |
22 oktober
Witte rook interesseert me zeer veel.
Maar ik heb niet de rust voor Toronto Witte Rook zorgvuldig te
| |
| |
lezen, dus ben ik zeer snel over de schrappingen heengegaan.
We kunnen toch nog dingen wijzigen in de zetproef?
Geloof me witte rook is mijn dochtertje en ik houd zielsveel van haar, maar ik heb vandaag geen tijd de luiers te verschonen.
| |
28 oktober
Witte rook ga ik vannacht lezen! Ik ben zeer benieuwd naar Rons omslag.
| |
30 oktober
Ik haat gemakzucht net als jij, daarom heb ik witte rook zorgvuldig doorgenomen in Toronto, maar ik moet daaraan toevoegen dat ik jouw schrappingen wel vertrouw. Wat toch ook mooi is om te weten. Ik ben werkelijk blij met jouw liefdevolle rode pen.
| |
27 november
Heb je de cpnb al verteld dat ik mijzelf in de commercial wil laten opdienen, geglazuurd en wel?
Eigenlijk moet je even The Cook The Thief his Wife and her Lover zien, dan weet je wat ik bedoel.
Dus het gaat zo:
Ik vertel mensen de specials.
Dan vraag ik, wat wilt u als starter, als voorgerecht dus.
Dan kijkt een man me aan en zegt, jou.
Geen probleem zeg ik.
Dan begint zware operamuziek op de achtergrond te spelen.
En zes dragers tillen me op een soort van brancard het restaurant binnen, ik heb een appel in mijn mond, en mijn geslachtsdeel is versierd met amandeltjes, die gebakken amandeltjes waar jij zo van houdt.
Zo word ik dan naar de tafel gebracht waar de mensen zitten die mij als voorgerecht wilden. Of hoofdgerecht, dat is misschien beter.
Ik heb mijn bril nog op, en mijn krullen zijn verstevigd met suikerspinnenwater. Dus ik ben goed herkenbaar, ook al ben ik geheel en al geglazuurd.
En dan moet een soort tekst in beeld komen,
van saai Arnon Grunberg schreef het boekenweekgeschenk, vanaf 11 maart in de winkel
tot iets opwindender, verstaat u de kunst van het hongerig houden?
naar... moet ik nog over nadenken.
Voor de mensen, de intellectuelen die de cook hebben gezien is het een goeie grap, voor de andere mensen is het een nog betere grap.
Ik ben erg enthousiast over dit idee.
| |
4 december
Op een vraag kan ik nu al antwoord geven.
Arnon Grunberg opent het Boekenbal 1998 met een schot uit een klappertjespistool. De groene bontmantel is te zien op de tentoonstelling bij de Bijzondere Collecties van de UvA. Foto Vincent Menzel.
Die mensen moeten allebei uit Texas komen.
Ten eerste omdat ze inderdaad allebei uit Texas komen, en ten tweede, is dat ook heel logisch, want verreweg de meest mensen in USA worden geëxecuteerd in Texas.
Dan heb ik nog een vraag.
Ik maak me ernstige zorgen om Karlsson, ik weet namelijk zeker dat het er in staat. Maar moeten we in het nawoord motto nu niet vervangen door motto's?
Of kan je argumenteren dat de twee motto's in feite een motto vormen?
Ik vind enkelvoud mooier, maar ik wilde dit nog ter overweging aan je meegeven.
| |
5 december
Nee, liefje, ik heb me er wel degelijk grondig in verdiept gisteren en het ook grondig nagelezen allemaal, maar nee niet maar, zelfs je tijdtabel begreep ik. Alleen soms verbaasde ik me welke consequenties een simpele verwijzing had en hoe jij daar zo allemaal achter was gekomen.
Ik heb bijvoorbeeld gisteren nog lang nagedacht over de zin, ‘we hebben veel meer woorden geschreven.’ Ik vroeg me opeens af of dat ‘woorden’ daar niet vreemd was, want wat anders schrijf je dan woorden? Maar uiteindelijk besloten het zo te laten. Ik denk niet in tijdspaden, omdat het me bij lezing zelf ook nooit zou opvallen. Ik kijk naar zinnen.
Genoeg hierover.
Het begin van hoofdstuk 2 wordt zo:
Zo kwam de Kroatische ons klaslokaal binnenwandelen: ze droeg een rok en liep op hoge hakken. Ze ging op de stoel zitten die het dichtst bij de deur stond en keek strak voor zich uit.
| |
10 december
En hoe was de proef van De heilige Antonio, zullen we nog wat sleutelen? Of ben je uitgefröbeld?
|
|