De Boekenwereld. Jaargang 30
(2014)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
[pagina 61]
| |
Dit tweede deel van het drieluik over Pegasus beschrijft de jaren na de Tweede Wereldoorlog en die van de Koude Oorlog. De uitgedunde gelederen van de communistische beweging hergroepeerden zich na de bevrijding. Op 15 november 1945 werd de Stichting Pegasus opgericht, met als doel ‘het verschaffen van wetenschappelijke, culturele en maatschappelijke voorlichting aan de Nederlandse arbeidersbeweging in de ruimste zin des woords.’ Tegelijk met de wederopstanding kondigde Pegasus zijn nieuwe uitgaven aan en in december 1945 verscheen het eerste naoorlogse nummer van Politiek en Cultuur, nu onder redactie van Friedl Baruch, Henk Gortzak, Albert Meilink en Eva Tas. In hun voorwoord herdachten ze de vijf redacteuren die de oorlog niet hadden overleefd.Ga naar eind1
Zebra Nieuws, 1947. Uitgeverij Republiek der Letteren had in de na-oorlogse jaren veel succes met de goedkope Zebra-boeken, Bibliotheek van het Boekenvak/Bijondere Collecties van de UvA.
| |
De Republiek der LetterenDaan Goulooze had de oorlog wel overleefd en keerde na zijn bevrijding uit het concentratiekamp Sachsenhausen terug naar Amsterdam. De stuwende kracht van het vooroorlogse Pegasus werd niet betrokken bij de naoorlogse voortzetting.Ga naar eind2 Op de fameuze partij conferentie van juli 1945 had hij de oppositie tegen Paul de Groot aangevoerd, met als gevolg dat hij bij het kader van de heropgerichte CPN in ongenade viel.Ga naar eind3 Goulooze verbond zich in augustus 1945 aan de uitgeverij Republiek der Letteren, die kort tevoren was opgericht. Omdat hij beschikte over een uitgeversvergunning, werd hij in naam het hoofd van de onderneming. Initiatiefnemers waren Mels de Jong, zoon van de in de oorlog vermoorde schrijver A.M, de Jong, en Huub de Groot, die met Goulooze bij het vooroorlogse Pegasus had gewerkt. De Republiek der Letteren had een communistische inslag, maar stond los van de CPN.Ga naar eind4 Geldschieter was de zakenman Philip Perlstein, schoonvader van Mels de Jong en een oude bekende van Goulooze. In de jaren dertig fungeerde Perlsteins handelsfirma als doorgeefluik voor geld uit Moskou en Goulooze was de man die deze transacties voor de CPN regelde. In dat licht is het niet ondenkbaar dat ook de Republiek der Letteren was opgezet met fondsen uit de Sovjet-Unie. In communistische kring stond de Republiek der Letteren bekend als de ‘uitgeverij van Goulooze.’ Sterauteur was Theun de Vries, die zich in 1945 contractueel verplichtte vijf jaar lang zijn werk bij de uitgeverij te laten verschijnen. Hij publiceerde er in 1945 de verhalenbundel Eros in hinderlaag en de roman De Vrijheid gaat in 't rood gekleed, en in 1948 en 1949 de eerste twee delen van zijn romancyclus 1848. De uitgeverij boekte in de sobere naoorlogse jaren aardige successen met de Zebra-reeks, waarvan de delen f 1,50 kostten (‘Koop iedere week een Zebra en U bent de gehele winter geborgen’). De goedkope boeken werden niet alleen verkocht in boekwinkels, maar ook in kiosken. Uiteenlopende schrijvers als Theun de Vries, Jack London, Erskine Caldwell, Giovanni Boccaccio, Dorothy Sayers en A.M. de Jong werden in de reeks uitgegeven. De spanningen van de illegaliteit en de ontberingen van het concentratiekamp hadden Gouloozes gezondheid aangetast. Hij kon voor de Republiek der Letteren niet dezelfde inzet opbrengen als indertijd voor Pegasus. Zijn verhouding met de CPN werd steeds moeizamer, met als dieptepunt zijn schorsing als partijlid in juni 1948. Vanaf dat tijdstip keerde de CPN zich tegen de Republiek der Letteren, die ze aanvankelijk had gedoogd als een onafhankelijke geestverwant. Vanaf 1950 raakte de uitgeverij in de versukkeling. Theun de Vries vertrok met ruzie en publiceerde voortaan bij Pegasus, zij het niet uitsluitend daar. Geldschieter Perlstein trok zich in 1951 terug, Goulooze kreeg in datzelfde jaar een eerste hartinfarct. De Republiek der Letteren leidde sindsdien een sluimerend bestaan en werd in het voorjaar van 1954 opgedoekt. | |
De nieuwe winkelIn oktober 1946 opende Pegasus een boekhandel aan de Leidsestraat 25, Evenals de vooroorlogse voorganger in de Utrechtsestraat was het pand verbouwd door de | |
[pagina 62]
| |
fotograaf Cas Oorthuys, die was opgeleid als bouwkundige.Ga naar eind5 De Waarheid besteedde veel aandacht aan de opening en wees er met enige nadruk op dat het assortiment niet alleen communistische lectuur omvatte. Naast Stalingrad van de Russische schrijver Wassili Grossmann waren er romans te koop als De Poolse Ruiter van Simon Vestdijk en Rood en Zwart van Stendhal. Pegasus gaf ook weer politieke geschriften uit, zoals Tito's redevoering Joegoslavië. Hoeksteen der democratie. Kort nadat deze toespraak in 1948 in het Nederlands werd uitgebracht, kwam de Sovjet-Unie in conflict met het eigengereide Joegoslavië. Titoïsme was voortaan bijna even erg als trotskisme. De CPN koos in het conflict uiteraard de kant van Moskou, zodat de uitgave van Tito's rede haar politieke correctheid kwijtraakte.Ga naar eind6 Tussen 1946 en 1950 verschenen bij Pegasus zeven vertaalde Russische romans, maar ook twintig vertalingen van andere buitenlandse auteurs als Upton Sinclair, Howard Fast, Jorge Amado, Egon Erwin Kisch en Hans Fallada. Heruitgaven van de communistische klassieken van Marx, Engels en Lenin waren een ander bestanddeel van het fonds, evenals redevoeringen en beschouwingen van Stalin. Een verkorte editie van Multatuli's Max Havelaar (1948) speelde in op de Indonesische kwestie, waarin de CPN zich als enige partij verzette tegen de politionele acties. Ook een boek van Sebald Rutgers over het koloniale systeem was geënt op deze actualiteit. Vermeldenswaard is de kalender Werkend Nederland, waarvoor de kunstenaar Harry van Kruiningen (pseudoniem van Henri Adelbert Janssen) twaalf tekeningen maakte van werkende mensen, van de fabrieksarbeider tot de wetenschapper. Van Kruiningen werd bij een breder publiek bekend met het sprookje De Tovertuin van Eekje Hoorn. | |
Stalin en PoesjkinDe CPN ontleende in de eerste naoorlogse jaren veel krediet aan haar voortrekkersrol in het verzet. Begin 1946 haalde de partij bij de gemeenteraadsverkiezingen landelijk 16% van de stemmen, terwijl ze met 32% in Amsterdam veruit de grootste werd - goed voor vijftien zetels in de raad. Bij de parlementsverkiezingen later dat jaar veroverde de CPN tien van de destijds honderd zetels in de Tweede Kamer. Een tijd lang was De Waarheid de grootste krant van Nederland, mede dankzij het verschijningsverbod dat De Telegraaf in deze jaren was opgelegd. Vanaf 1948 verhardde zich de tegenstelling tussen Oost en West en in de aanscherpende Koude Oorlog kalfde de aanhang van de CPN af. De partij werd in het defensief gedrongen en riep in december van dat jaar op tot de strijd tegen ‘het nationalisme en burgerlijk opportunisme’. Dat stelde stevige eisen aan alle communistische geledingen, dus ook aan Pegasus en Politiek en Cultuur. Pegasus kreeg opdracht de verzamelde werken van Lenin en Stalin uit te geven in goedkope massa-edities en een ‘korte geschiedenis der C.P. der S.U.’ samen te stellen. Politiek en Cultuur moest meer aandacht besteden aan het internationale communisme dan voor de oorlog, en minder aan cultuur en literatuur.Ga naar eind7 De redactie van dat blad hanteerde overigens een eigen definitie van cultuur. Dat bleek in 1949, toen de partij de zeventigste verjaardag van Stalin vierde en de Sovjet-Unie de honderdvijftigste geboortedag van Alexander Poesjkin herdacht. De slavist Karel van het Reve, zoon van de communistische schrijver ‘Gerard Vanter’, betoonde zich in het juninummer van De Vrije Katheder onder de indruk van de ‘glasheldere en betoverende’ gedichten van Poesjkin. Van het Reve, zojuist van zijn communistische geloof gevallen, omschreef de dichter als ‘de grote dissident’ en verweet de Sovjet-Unie dat ze deze onafhankelijke geest ideologisch had geannexeerd.Ga naar eind8 Dat was een schop tegen het zere been van de communistische intellectuelen van Politiek en Cultuur. Ger Harmsen noemde Van het Reve in augustus 1949 een ‘kip die op de mesthoop scharrelt’ en Theun de Vries was zo kwaad dat hij uit de redactie van De Vrije Katheder stapte.Ga naar eind9 In 1949 verschenen verschillende Nederlandse vertalingen van Poesjkin, maar niet bij Pegasus. | |
RoskamDe beperkte zelfstandigheid van Pegasus bleek in maart 1953, toen de partij hardhandig ingreep bij de uitgeverij. Aartsvijand Het Vrije Volk verkneukelde zich over de rel en kraaide, vrij naar A.C.W. Staring, dat ‘Pegasus werd geroskamd’.Ga naar eind10 De partijleiding vond dat de uitgeverij voddige boekjes uitbracht en te weinig aandacht besteedde aan de Sovjet-Unie, aldus het artikel. De partij stelde Jan van Seggelen aan als nieuwe directeur en de bedrijfsleiders G. van Heffen en B. Gillerion werden aan hem ondergeschikt gemaakt. Paul de Groot was naar Moskou in verband met de begrafenis van Stalin; volgens de sociaaldemocratische krant was tijdens diens afwezigheid het reinigingswerk verricht door ‘kameraad Harry Verheij, organisatiesecretaris en ster van snel groeiende grootte’.Ga naar eind11 Die voorspelling klopte, Verheij was later namens de CPN twaalf jaar lang wethouder van Amsterdam. In De Waarheid had Verheij het een paar dagen eerder wat omslachtiger geformuleerd. Bij de uitvoering van de besluiten van het Zestiende Partijcongres waren gebreken geconstateerd in het werk van uitgeverij Pegasus. De leidingg af, aldus het partijsecretariaat, blijk van een apolitieke opvatting van zijn taak door de slechte verspreiding van Russische literatuur en tijdschriften. Na een lofzang op de vorderingen van wetenschap en cultuur in de Sovjet-Unie kwam het hoge woord eruit: ‘Deze ingesteldheid bij de leidingvan “Pegasus” kwam in werkelijkheid hier op neer dat door haar de Amerikaanse anti-Sovjet-hetze, die een onderdeel is van de oorlogsvoorbereiding, niet werd bestreden.’ Pegasus was te weinig pro-Russisch en dus te weinig anti-Amerikaans, om deze dialectische draai uit de Koude Oorlog te ondertitelen. Het partijbestuur ontwaarde onder communistische kunstenaars en intellectuelen vaker het gevaarlijke ‘amerikanisme’. In 1953 werd het zogenaamde ‘Intellectuelenbureau’ ingesteld, dat tot taak had het ‘opsporen van Amerikaanse invloeden in onze cultuur en het organiseren van de strijd daartegen’. Jan van Seggelen, eerder werkzaam bij de hoofdredactie van De Waarheid, moest Pegasus financieel en organisatorisch saneren en tot een hecht collectief aaneensmeden. De nieuwe directeur moest het politieke bewustzijn bij de uitgeverij verhogen en haar inzetten als wapen in de ‘strijd voor Vrede en Nationale Zelfstandigheid.’Ga naar eind12 Hij begon voortvarend te reorganiseren, maar zette ook uitgaven door die al in voorbereiding waren. Op 11 april 1953 meldde De Waarheid met enige trots dat de eerste druk van Boris Polewoj's roman De vermiste | |
[pagina 63]
| |
Boekhandel Pegasus aan de Leidsestraat 25, jaren zestig. Foto Pieter Jongerhuis. Foto-collectie Anefo, Nationaal Archief, Den Haag.
Communistisch Manifest, 4de druk, 1945. In het voorgaande artikel van dit drieluik werd vermeld dat de eerste druk van 1934, tevens de eersteling van Pegasus, ook de eerste Nederlandse vertaling was. Dat laatste klopt niet. Al in 1892 verscheen een vertaling van het Communistisch Manifest, gevolgd door die van Herman Gorter van 1904. De SDAP bracht eigen vertalingen uit van P. Bol (1917) en Frank van der Goes (1930), Vanuit communistische hoek verschenen nieuwe vertalingen in 1928/29 en 1933. De laatste, van de hand van W.S. van Reesema, vormt de basis van de Pegasus-editie, Met dank aan Joop IJisberg. Collectie Pegasus, Amsterdam.
Interieur van Boekhandel Pegasus, jaren zestig. Bibliotheek van het Boekenvak/Bijzondere Collecties van de UvA
Moeltatoeli, Maks Havelaar, Jerevan, Hajpethrat, 1956. Deze Armeense Max Havelaar is geen uitgave van Pegasus, maar wel een afgeleide daarvan. In 1948 verscheen bij Pegasus een bewerking van de Max Havelaar van de in Auschwitz omgekomen Alex de Leeuw. Daarvan kwam in de Sovjet-Unie een Russische editie uit, die op haar beurt werd vertaald in het Armeens. Armenië was destijds een Sovjet-republiek. Bijzondere Collecties van de UvA.
Theun de Vries, Hagel in het graan, 1954. Derde deel van de trilogie 1848. Collectie Pegasus Amsterdam.
Harry van Kruiningen [Henri Adalbert Janssen], Eekje Hoorn overwint, 1948, Van Kruiningen - grafisch ontwerper, illustrator en kunstschilder - voorzag zijn kinderboeken over Eekje Hoorn van elegante illustraties, die bijdroegen aan hun succes. Collectie Pegasus, Amsterdam.
| |
[pagina 64]
| |
piloot was uitverkocht, een boek dat in de Sovjet-Unie was verfilmd. Ruim een week later reikte Van Seggelen in het partijhoofdkwartier Felix Meritis een prijs uit aan zes ‘makkers’ die zich bij de verkoop van de bestseller hadden onderscheiden. In haar rapporten omschreef de Binnenlandse Veiligheidsdienst Van Seggelen als een goede organisator met gevoel voor financiën. Door zijn innemendheid wist hij de reserves jegens communisten te overwinnen en hij verkeerde op goede voet met uitgevers en boekhandelaren. | |
Vliegend paardOp 31 oktober 1953 meldde Van Seggelen in De Waarheid dat de omzet met 30% was gestegen, vergeleken bij dezelfde periode in 1952. Dat was volgens hem te danken aan het positieve geluid dat Pegasus uitdroeg, in tegenstelling tot de ‘decadente filosofie’ van de burgerlijke literatuur. Het ‘defaitisme’ en ‘gebrek aan perspectief’ van zulke boeken schrikte de lezers af, die van de weeromstuit hun heil zochten bij het aanbod van Pegasus. Van Seggelen had zichtbaar succes: in januari 1954 werd de winkel in de Lerdsestraat na een ingrijpende verbouwing en uitbreiding heropend. In september van datzelfde jaar werd in Den Haag een filiaal van Pegasus geopend aan de Hobbemastraat. Twee jaar later ging ook nog een Pegasuswinkel van start aan de Hoogstraat in Rotterdam. Het paard kreeg werkelijk vleugels. De leiding van Pegasus én die van de partij probeerden het draagvlak voor de uitgeverij en boekhandel onder de communistische achterban te vergroten. Dat gebeurde vanaf 1954 met het huisorgaan Het Vliegende Paard, waarvan in de Kinderboekenweek voor de jeugdige lezertjes een editie uitkwam onder de toepasselijke naam Het Vliegende Veulen. Een andere en nogal bewerkelijke vorm van klantenbinding was het Pegasus Fonds. Vrijwilligers haalden bij sympathisanten wekelijks een kwartje op, dat op een spaarkaart werd gezet. Het opgebouwde krediet kon worden gebruikt om bij Pegasus een boek uit te zoeken. Zo kon ook bij een smalle beurs de leeshonger worden gestild en vulden de boekenkasten van CPN-leden zich geleidelijk met uitgaven van Pegasus. Bovendien konden de deelnemers overal in den lande langs deze weg boeken bestellen: de vrijwilligers die de contributie inden bezorgden ook de boeken die werden gekozen op grond van folders en andere publicaties. Van Seggelen wist Theun de Vries aan Pegasus te binden, na diens vertrek bij de Republiek der Letteren. In 1954 verscheen het derde deel van De Vries' romanreeks 1848 bij Pegasus. Een bestseller werd Het meisje met het rode haar, dat in 1956 uitkwam. De aanzet tot het boek werd gegeven door Van Seggelen, die De Vries vroeg het levensverhaal van de communistische verzetsstrijdster Hannie Schaft te bewerken tot een roman. De schrijver zegde zijn medewerking toe, ‘gedreven door de huidige politieke noodzaak, de figuren van het verzet zowel om hun nationale betekenis als om de hernieuwde antifascistische strijd voor ons volk te portretteren.’Ga naar eind13 Theun de Vries was in de jaren vijftig en zestig de sterauteur van Pegasus. Toen hem in 1962 de P.C. Hooftprijs werd toegekend, werd dat gevierd als een overwinning van de uitgeverij.Ga naar eind14
Het vliegende veulen (1958). Van Het vliegende paard verscheen in de Kinderboekenweek een jeugdeditie. Bibliotheek van het Boekenvak/Bijzondere Collecties van de UvA.
Het vliegende paard 4 (1957), nr. 1. Themanummer over veertig jaar Sovjetliteratuur. Bibliotheek van het Beekenvak/Bijzondere Collecties van de UvA.
Siem Praamsma, Jochem Jofel wereldreiziger. De erfenis van den ouden Jofel (II), Pegasus [1946]. De stripverhalen van Siem Praamsma (1921) verschenen in De Waarheid en werden door Pegasus uitgegeven als stripboekjes. Bijzondere Collecties van de UvA.
| |
[pagina 65]
| |
Alle medewerkers van Uitgeverij en Boekhandel Pegasus in 1954, fotograaf onbekend. Op de voorste rij Jan van Seggelen (tweede van rechts, gehurkt). Naast hem, helemaal rechts, Engel Verkerke. Collectie Pegasus, Amsterdam.
De belegering van het CPN-hoofdkwartier Felix Meritis aan de Amsterdamse Keizersgracht, naar aanleiding van de Russische inval in Hongarije, 4 november 1956. Foto J.D. Noske. Fotocollectie Anefo, Nationaal Archief, Den Haag.
Ingegooide winhelruit bij Boekhandel Pegasus aan de Leidsestraat, 4 november 1956. De etalage stond in het teken van de Kinderboekenweek. Foto Ed van der Elsken. De Waarheid/Nederlands Fotomuseum, Rotterdam.
| |
Geen panda voor BeaEngel Verkerke, naderhand beroemd geworden als posterkoning, was in de jaren vijftig verkoopleider bij Pegasus. Eerder werkte hij bij De Waarheid en het door de CPN uitgegeven gezinsweekblad Uilenspiegel, maar bij de reorganisatie van 1953 werd hij met Van Seggelen overgeplaatst naar Pegasus. Verkerke vertelde in 1994 aan Paul Arnoldussen van Het Parool (en eerder van De Waarheid) dat hij die overplaatsing aanvankelijk ervoer als een degradatie.Ga naar eind15 Pegasus stond binnen de communistische beweging niet hoog aangeschreven, deels vanwege het communistische dedain voor intellectuelen, maar ook omdat de uitgeverij destijds een puinhoop was. Verkerke droeg als verkoper bij aan het succes van Van Seggelen. Hij moest, tegen beter weten in, het bestaan van werkkampen in de Sovjet-Unie ontkennen, maar kwam bij de meeste boekhandels moeiteloos binnen om Pegasus-uitgaven aan te bieden. Hij deed ook de inkoop voor de winkel van Pegasus in de Leidsestraat, waarbij boeken van andere uitgeverijen uiteraard geen anticommunistische strekking mochten hebben. Een kinderboek van uitgeverij Kluitman, waarvan hij voor Sinterklaas honderd stuks had ingekocht, bleek bij nader inzien een sneer op het communisme te bevatten. Hij mocht de partij terugsturen, maar de boeken waren intussen al verkocht en klachten bleven achterwege. Verkerke verliet de partij in 1956 en bouwde in de jaren zestig zijn affiche-imperium op. Pegasus was een boekhandel als alle andere en zelfs de jonge prinses Beatrix is er in de jaren vijftig eens onbevangen binnengelopen. Het was tegen zes uur en de winkel was al gesloten. Medewerker Jack Bos zag haar voor de deur staan, met twee lijfwachten, en deed open. De bewakers bleven buiten en deden wat zenuwachtig toen ze in de gaten kregen in welke winkel de prinses naar binnen was gegaan. Beatrix had in de etalage een Chinese prent van een paard zien hangen en vroeg of Pegasus ook zoiets had van een panda. Ze ging met lege handen weg, maar wekte geen moment de indruk dat ze slecht op haar gemak was.Ga naar eind16 | |
DestalinisatieDe dood van Stalin op 5 maart 1953 bracht een grote verandering teweeg in de communistische beweging. De CPN reageerde nogal onzeker op de door Nikita Chroetsjtsov ingezette ontluistering van Stalin. In Hongarije grepen kritische partijleden de destalinisatie aan voor een liberalisering die niet door de Sovjet-Unie werd getolereerd. Op 4 november 1956 werd de Hongaarse opstand met grof geweld neergeslagen, wat overal in Europa en ook in Nederland leidde tot een uitbarsting van volkswoede tegen het communisme. De Waarheid noemde dat later de ‘novemberfurie’ of de ‘Hongarijerel’. Legendarisch is de belegering van Felix Meritis, het CPN-hoofdkwartier aan de Keizersgracht. Bij Pegasus moest de winkelruit het ontgelden en werd de etalage met kinderboeken leeggehaald.Ga naar eind17 Soortgelijke taferelen speelden zich af bij het Haagse filiaal aan de Hobbemastraat.Ga naar eind18 Op een conferentie in datzelfde Felix Meritis, een klein jaar later, bleek de verkoop van communistische literatuur geenszins te hebben geleden onder het incident. | |
[pagina 66]
| |
Integendeel, met gepaste trots deelde Van Seggelen mee dat de omzet in de eerste negen maanden van 1957 weer groter was dan over dezelfde periode in 1956. De uitgeverij had het afgelopen jaar veertig nieuwe titels uitgebracht met een totale oplage van 157.000 exemplaren. Wel betreurde hij het dat slechts zeven daarvan een Nederlandse origine hadden. Van Seggelen kende de literatuur een grote rol toe bij het ‘verscheuren van het propaganda-net dat het imperialisme boven ons volk heeft gespannen’. Hij wekte de aanwezige communisten op activiteiten te ontplooien rondom de aanstaande veertigste herdenking van de Oktoberrevolutie, ‘ter popularisering van de enorme vooruitgang, die in de socialistische Sovjet-Unie op de meeste gebieden tot stand is gebracht.’Ga naar eind19 Die zogenaamde vooruitgang werd bestreden door Vladimir Doedintsjew, wiens roman Niet bij brood alleen een felle aanklacht was tegen de bureaucratie in de Sovjet-Unie. Desondanks was Van Seggelen van plan dat boekin 1957 uit te geven, wat getuigt van een zekere discrepantie tussen zijn propagandistische woorden en zijn zakelijke daden. Maar er was een kaper op de kust, want ook De Bezige Bij wilde het geruchtmakende boek publiceren. Beide uitgeverijen meenden te beschikken over de vertaalrechten, wat leidde tot een kort geding. De Bezige Bij betichtte de ‘Sovjetvrienden’ van Pegasus ervan een aanpaste versie te willen uitbrengen, omdat het boek zich immers kritisch uitliet over de Sovjet-Unie. Op 23 juni 1957 kwam de president van de rechtbank tot de conclusie dat het geding overbodig was: de Bezige Bij erkende het alleenrecht op vertalingen van de Franse uitgever Du Phare, die ook door Pegasus was opgevoerd als rechthebbende instantie.Ga naar eind20 Niet bij brood alleen verscheen in een Nederlandse vertaling van Nico Scheepmaker bij Du Phare en een paar maanden later ook bij Pegasus. Jaap Wolff, de rechterhand van Paul de Groot, maakte in De Waarheid van 6 september 1957 gehakt van deze ‘verdraaiing van de sovjetwerkelijkheid’.Ga naar eind21 | |
BoycotDe Binnenlandse Veiligheidsdienst ging de gangen na van de CPN en hield ook Pegasus in de gaten, die volgens haar een belangrijke inkomstenbron was van de partij. In 1959 stelde de BVD vast dat Pegasus steeds meer boeken van ‘burgerlijke’ uitgeverijen verkocht. Bovendien nam de landelijke omzet toe dankzij het ‘boekenapparaat’ van 200 à 250 vrijwillige boekverkopers, die overal communistische uitgaven aan de man brachten. De BVD constateerde tevens dat de Slavische afdeling van de boekhandel de best gesorteerde van West-Europa was en dat veel wetenschappelijke instituten in binnen- en buitenland vaste klanten waren.Ga naar eind22
Uitnodiging voor het derde Lezersbal van Pegasus, 3 april 1960, Pegasus organiseerde tijdens de Boeken-week een Lezersbal voor de eigen aanhang. Een daverend programma met optredens van Greetje Kauffeld en De Wama's. Plus de verkiezing van een Boekenkoningin. Bibliotheek van het Boekenvak/Bijzondere Collecties van de UvA.
André Stil, De eerste stoot, Pegasus 1953. Vertaling van Le premier choc (1951), winnaar van de Stalinprijs 1952. Eerste deel van een trilogie die het verzet van Franse havenarbeiders beschrijft tegen Amerikaanse wapenleveringen. André Stil (1921-2004) was en bleef lid van de Parti Communiste Français. Collectie Pegasus, Amsterdam.
De rapporten van de BVD uit 1959 en 1960 loven - niet van harte - het zakelijk vernuft van Jan van Seggelen. Hij ontwikkelde profijtelijke contacten met de Volks-republiek China en bracht een bezoek aan dat land. Vanaf 1954 exporteerde Pegasus Amerikaanse vaktijdschriften naar zowel China als de Sovjet-Unie. De Verenigde Staten kondigden een boycot af op die transacties, waarvan de winst volgens de BVD ten goede kwam aan de CPN, Van Seggelen trachtte in 1958 de boycot te omzeilen door handelsonderneming De Tjalk op te richten, weinig meer dan een filiaal van Pegasus. De BVD had de truc snel | |
[pagina 67]
| |
door, maar desondanks bleef De Tjalk tijdschriften leveren. Van Seggelen trad ook op als cultureel ambassadeur van China en organiseerde geregeld exposities over Chinese kunst en literatuur. Gewoonlijk werden die in Amsterdam gehouden, maar in 1961 vond zo'n tentoonstelling plaats in de Haagse Pulchri Studio. Om de toeloop te bevorderen kreeg iedere 25ste bezoeker een Chinese blokdrukprent cadeau, naar De Waarheid een dag voor de opening meldde.Ga naar eind23 Ook met de staatsboekhandel in Moskou onderhield de directeur van Pegasus vruchtbare zakelijke contacten. Tegen zeer geringe inkoopsprijzen verwierf hij grote voorraden boeken in het Nederlands en andere talen, uitgebracht door de ‘Uitgeverij voor literatuur in vreemde talen’.Ga naar eind24 Ook fungeerde Pegasus als een internationale verzendboekhandel van Russische boeken en tijdschriften. Het fel anti-communistische Parool berichtte uitgebreid over de manier waarop Pegasus voor de CPN geld als water verdiende; de uitgeverij was de ‘groothandel van Moskou en Peking’ en de drie boekwinkels waren ‘slechts de buitenkant’ van een sinister complot. Zulks tot ergernis van de afvallige communist Karel van het Reve, die Het Parool - zijn voormalige werkgever - verweet te roddelen als een oud wijf.Ga naar eind25 Overigens waren niet alle Nederlandstalige boeken uit Moskou de moeite waard. Van Seggelen legde in 1963 een manuscript ter beoordeling voor aan historicus Toon de Jonge, de vertaling van een Russisch boek over de Nederlandse opstand in de zestiende eeuw. J.F.W. (?) had het origineel in 1958 in Politiek en Cultuur geprezen als een toonbeeld van marxistische geschiedbeoefening.Ga naar eind26 De Jonge vond het getuigen van ‘doctrinair Marxisme van het domste soort’ en het stond ook nog eens vol met feitelijke fouten. Hij schreef een vernietigend rapport dat Van Seggelen, gesteund door Marcus Bakker, naar Moskou stuurde. Het boek is niet in Nederland uitgekomen.Ga naar eind27
Het was aan een ingreep van de partijleiding te danken dat Van Seggelen in 1953 de leiding kreeg over Pegasus. In het derde en laatste deel van dit drieluik zal blijken hoe diezelfde Jan van Seggelen, de grote man van Pegasus, door een nieuwe ingreep van de CPN de laan uit werd gestuurd.
Jan van Tilburg, De vier winden, Pegasus 1952. ‘Jan van Tilburg’ was het pseudoniem van Jan Horsten, in 1944 een van de oprichters van de aan de CPN gelieerde Eenheids Vakcentrale. Horsten beschrijft zijn ervaringen in de werkverschaffing in het ontginningsbied ‘De vier winden’ ten zuiden van Tilburg. Collectie Pegasus, Amsterdam.
|
|