De Boekenwereld. Jaargang 30
(2014)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
[pagina 37]
| |
Het Nederlandsch Schoolmuseum, opgericht in 1877, verzamelde schoolboeken en leermiddelen als wandplaten, centsprenten en lantaarnplaatjes. De collectie bevat historisch materiaal vanaf 1600 en dijde in de loop der jaren uit tot zo'n 98.000 banden. Na de opheffing van het museum werd deze in 1974 ondergebracht bij de Universiteit van Amsterdam, waar ze nu deel uitmaakt van de Bijzondere Collecties. Schoolboeken hebben een grote cultuurhistorische waarde, want ze illustreren de normen en waarden die volwassenen op kinderen menen te moeten overdragen. De collectie bevat ook zo'n zevenduizend kinderboeken, waarvan circa vijfhonderd uit de negentiende eeuw. Tot die laatste categorie behoren twee drukken van een historisch verhaal, getiteld Ouderliefde van Lambert Melisz.Ga naar eind1 Volgens de overlevering redde Lambert in 1574 zijn moeder uit de klauwen van moorddadige Spanjaarden.
Titelpagina's van de eerste en de tiende druk van Ouderliefde.
| |
DateringHet gaat om de eerste en de tiende druk van Ouderliefde, beide uitgegeven door Mensing en Van Westreenen in Rotterdam. Het dunne boekje van zestien bladzijden moet populair zijn geweest, maar ondanks die tien drukken wordt het niet vermeld in de Brinkman, de nationale bibliografie. Helaas komt dat vaker voor bij kinderboeken. De eerste druk is ongedateerd, maar een lovende bespreking in de Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding van begin 1826 biedt een chronologisch houvast.Ga naar eind2 De anonieme recensent kent het verhaal van Lambert uit ‘onderscheidene werkjes’, waarbij hij vermoedelijk doelt op het Kabinet van mode en smaak en de Proeve van herders en visscherszangen, respectievelijk in 1791 en 1794 uitgegeven door Adriaan Loosjes in Haarlem.Ga naar eind3 De Short Title Catalogue of the Netherlands (STCN) bevestigt zijn vermoeden dat een afzonderlijke uitgave van het verhaal tot dusverre ontbrak. Terecht stelt de recensent vast dat de plaatjes in Ouderliefde getuigen van de recente vorderingen in het steendrukken. De lithografie stond als druktechniek in de jaren twintig van de negentiende eeuw nog in de kinderschoenen. De eerste druk van Ouderliefde kan dankzij deze bespreking gedateerd worden op 1825, terwijl de tiende verschenen moet zijn vóór 1843: in dat jaar werd deze titel uit het fonds van Mensing en Van Westreenen verkocht aan de weduwe Mensing. | |
Zoek de verschillenDe tekst van de tiende druk is geheel identiek aan die van de eerste. Kennelijk hadden de uitgevers nog voldoende gedrukte planovellen in voorraad en werden alleen de illustraties vernieuwd. Het titelblad van de eerste druk bevat een ingekleurde afbeelding van een Romeinse soldaat met een oude man op zijn rug. Blijkens het onderschrift gaat het om ene Oppius die zijn vader redde, een klassieke voorganger dus van Lambert. In de tiende druk heeft Oppius het veld geruimd voor een kleurloos mannetje met hoed en stok. De belettering van de titelpagina vertoont in de eerste druk meer krullen dan in de tiende. De eerste druk bevat een ‘Voorberigt’ van de uitgevers, volgens wie het ‘geringe boekje’ is bedoeld voor jonge kinderen om de plaatjes te bekijken en voor iets oudere kinderen om de tekst te lezen. Ze spreken de hoop uit dat het kan dienen om ‘laffe prenten en ondoelmatige bijschriften onder of bij dezelve te vervangen.’ Is dat een veeg uit de pan naar de populaire centsprenten? Mogelijk geven Mensing en Van Westreenen hier een bedekte sneer aan het adres van Jacobus Noorduyn, die zich in 1819 als boekverkoper en drukker had gevestigd in Gorinchem. Zijzelf brachten namelijk de acht litho's uit hun boekje ook uit op een volksprent, getiteld Voorbeeld van ouderliefde. Concurrent Noorduyn daarentegen verkocht een eenvoudige en ongedateerde kinderprent, waarop het verhaal van Lambert Melisz in acht houtsneden is uitgebeeld.Ga naar eind4 In de tiende druk is geen voorbericht opgenomen. Vergelijking leert dat de steentekenaar van de tiende druk de litho's uit de eerste als uitgangspunt heeft genomen. Hij heeft ze echter gespiegeld en veranderingen aangebracht, zoals de toevoeging van een molen op de | |
[pagina 38]
| |
derde plaat. De litho's in de tiende druk zijn strakker getekend, met minder details. De eerste steentekenaar had beslist meer talent voor gezichten en houdingen dan zijn navolger, wiens personages houterig aandoen. De onderschriften van de afbeeldingen vertonen kleine verschillen. De handgekleurde litho's van de eerste druk zijn uitgevoerd in zachte kleuren, die van de tiende hebben een fellere kleuring. | |
Stijl en moraal
De overeenkomende litho's uit de eerste en de tiende druk van Ouderliefde.
De anonieme auteur richt zich rechtstreeks tot zijn lezertjes, getuige de aanhef ‘Lieve kinderen!’ Hij deelt mee dat Lambert Melisz, ‘hoewel reeds bijna twee honderd jaren dood zijnde’, nog steeds een lichtend voorbeeld is. Diens deugdzaamheid spreekt des te meer tot de verbeelding omdat hij een ‘geringen man’ was. De schrijver verwijst geregeld naar de afbeeldingen: ‘Ziet eens kinderen! naar het nevenstaande plaatje’. Hij raadt hun aan later veel geschiedenis te lezen, dan zullen ze zeker van hun vaderland gaan houden. Lamberts braafheid en de Spaanse wreedheid worden breed uitgemeten. De auteur gebruikt herhalingen om de spanning op te voeren en beklemtoont de vrees van de achtervolgden voor de meedogenloze vijand: ‘reeds was het hem als of hij het bloed van die beminde vrouw zag stroomen.’ Het verhaal wil opwekken tot ouderliefde en de schrijver neemt alle middelen te baat om de lezertjes van die deugd te doordringen. Het gezin was in de ogen van de negentiende-eeuwse burgerij de hoeksteen van de samenleving. Die knusse gedachte werd overgedragen op het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden, met Willem I in de rol van vader van het nationale huisgezin. De tweede deugd die het boekje wil inprenten is dan ook vaderlandsliefde. In hun ‘historiezucht’ richtten negentiende-eeuwse opvoeders zich op het verleden om bij de jeugd nationale, zo niet nationalistische gevoelens aan te kweken. Helden uit de vaderlandse geschiedenis waren een ideaal vehikel voor die sentimenten. | |
Vlucht over het ijsLambert wordt opgevoerd als ‘een schuitenmakersjongen’ uit het Noord-Hollandse Westzaan. Anno 1574 heeft het Spaanse leger zich verschanst in Assendelft, terwijl de Staatse troepen hun kamp hebben opgeslagen in het nabijgelegen Westzaan. Samen met bewapende burgers proberen zij de omliggende dorpen te verdedigen tegen de Spanjaarden. In februari 1574 begint het zo hard te vriezen dat het Spaanse leger over het ijs kan oprukken. De moed zakt de Staatse verdedigers in de schoenen, zij gaan er vandoor. Ook vele dorpelingen nemen de benen, want zij weten van de bloedbaden die de Spanjaarden hebben aangericht in Naarden, Zutphen en Haarlem. Zo ook Lambert, die echter ‘zijnen besten schat’ niet wil achterlaten, namelijk ‘zijne oude, zwakke, kreupele moeder’. Hij zet haar op een ‘burrij’ - een draagbaar -, die hij aan een touw voorttrekt over het ijs. Intussen plunderen de Spanjaarden het dorp, vermoorden de achtergeblevenen en steken de huizen in brand. Een aantal van hen gaat achter Lambert aan, in de veronderstelling dat hij is gevlucht met een waardevolle schat. De vluchtelingen verbergen zich in het riet, maar worden gevonden door de achtervolgers. ‘Moeder en zoon omhelsden elkanderen vuriglijk, meenden elkaar de laatste kus op de lippen te drukken.’ Maar ziedaar, God ‘stuit 's vijands euvelmoed’ door hem ‘het edelste voorbeeld van ouderliefde’ voor te zetten. De soldaten zijn woedend omdat hun een echte schat door de neus is geboord en dreigen de moeder te doden. Waarop Lambert voor haar gaat staan, zijn mes trekt en in goed Hollands tegen de Spanjaarden zegt: ‘indien gij mijne moeder dooden wilt, dan zult gij mij eerst dooden’. Beschaamd trekken de snoodaards af en laten hen gaan. De vluchtelingen trekken verder door het winterse landschap naar Hoorn. Daar worden ze met eerbewijzen onthaald, want het wapenfeit is hen al vooruitgesneld. In de Westerpoort van de stad wordt een gedenksteen geplaatst waarop het verhaal met een bijpassend rijmpje wordt vereeuwigd. Lambert trouwt in Hoorn, het gaat hem voor de wind en hij krijgt vele nazaten die rijk worden en aanzien verwerven. God beloont hem op aarde en hopelijk ook in de hemel. Ouderliefde blijkt een lucratieve deugd. Ondanks het bevredigende einde blijft de lezer zitten met een raadseltje. Op een van de litho's is te zien dat | |
[pagina 39]
| |
Lambert niet alleen zijn moeder, maar ook een kistje meeneemt op de vlucht. Is er naast de moeder toch sprake van een materiële schat, zoals de Spanjaarden vermoedden? Op de andere afbeeldingen is het kistje niet meer te zien. Of zou de moeder er bovenop zitten? Vertelt de illustrator een ander verhaal dan de schrijver?
Links de eerste en rechts de tiende druk.
| |
NalevenDe populariteit blijkt ook uit het toneelstuk Lambert Melisz, of De ouderlievende jongeling van Westzanen (1834), geschreven door Anna Petronella Muller, geb. Westerman, en opgedragen aan Anna Paulowna, echtgenote van kroonprins Willem II. Het werd in de negentiende eeuw geregeld opgevoerd, getuige de advertenties in gedigitaliseerde kranten: in 1834, 1836, 1849, 1853, 1861 en 1898. In 1873 werd een nieuwe gedenksteen geplaatst in de Hoornse Westerpoort - de oude was na drie eeuwen aan vervanging toe.Ga naar eind5 In 1890 werd het verhaal gebruikt bij het eindexamen voor de driejarige HBS, merkwaardigerwijze als tekst die de leerlingen moesten vertalen in het Duits.Ga naar eind6 In 1897 verscheen bij uitgeverij Veerman in Heusden een nieuw geïllustreerd kinderboek, getiteld Lammert Melisz: geschiedkundig verhaal. Schrijfster Ida Corn voegde veel Tachtigjarige Oorlog toe, zodat de tocht over het ijs pas in hoofdstuk XIV ter sprake komt. De episode is spannender gemaakt met behulp van een verrader, namelijk neef Govert. Deze meent dat Lammert naast zijn moeder echte kostbaarheden heeft meegenomen en vindt het nodig dat mee te delen aan de Spanjaarden. Maar boontje komt om zijn loontje: de Spanjaarden laten Lammert en zijn moeder vrij, terwijl ze Govert de neus en de oren afsnijden. Een pleidooi van Lammerts moeder voorkomt dat hij daarna ook nog eens wordt gedood. Waarop Govert tot inkeer komt en God dankt voor zijn verminking. In Westzaan zijn - zeer toepasselijk - een ijsbaan, een wijksteunpunt en een zorgcentrum naar Lambert Melisz genoemd. Afgezien van de gedenksteen in de poort leeft zijn naam in Hoorn voort in de Lambert Meliszweg.Ga naar eind7 |
|