De Boekenwereld. Jaargang 30
(2014)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
[pagina 37]
| |
Constantinopel! Welk een machtige betoovering lag er in dat enkel woord!...
| |
Grande rue de Péra / istiklal CaddesiIn oktober 2013 brengen mijn vrouw Marijke en ik een week door in Istanbul. Met onze voeten lopen we door de huidige metropool, maar in ons hoofd, vol flarden geschiedenis en literatuur, door het oude Constantinopel. Wij wandelen op onze eerste dag door de grote winkelstraat van de wijk Beyoğlu en tussen deze indrukwekkende Art Nouveau-architectuur van de stadspaleizen en winkelpassages kost het ons nauwelijks moeite om ons in te beelden hoe de sfeer hier een eeuw geleden moet zijn geweest.
‘Grande rue de Pera staat erop de naambordjes. [...] Groote winkels, veel wandelaars, veel rijtuigen, veel honden.’ - Kees Valkenstein, In en om Stomboel (1909)
‘Nauwelijks buigen wij de Perastraat in, of ge wordt wakker uit een vreemden droom. Hooge hoeden, van regen glimmende parapluies en overschoenen: mooie pelzen en winterjassen naar den laatsten Parijschen snit, elegante dames en heusche Europeesche kinderen dwarrelen om je heen; [...] Nog enkele woeste schuddingen en wij rijden het hek der Hollandsche Legatie binnen.’ - Jos. M.N.Th. van Waterschoot van der Gracht, Onder het Teeken van den Islam (1910)
De elegante Grande rue de Péra heet sinds 1923, toen Atatürk de republiek uitriep, de Istiklal Caddesi (de Straat van de Onafhankelijkheid). Aan deze wandelpromenade bevindt zich het Palais de Hollande, vanouds het onderkomen van het Nederlandse ambassade (de ‘Hollandsche Legatie’). Maar sinds de havenstad aan de Bosporus zijn rol als hoofdstad van het Ottomaanse Rijk moest afstaan aan het bergdorp Ankara, zijn de trotse ambassades aan de Grote Straat van Constantinopel van de ene op de andere dag veranderd in sullige consulaten. Vroeger werd hier internationale politiek bedreven, nu is de bruiloft van een Nederlands VVD-politicus, die de onderhandelingen met Turkije over toetreding tot Europa onmiddellijk wil stoppen, een droevig hoogtepunt in het Palais de Hollande. Het Europese deel van Istanbul wordt in tweeën gespleten door een brede riviermonding met de sprookjesachtige naam de Gouden Hoorn. Aan de zuidkant ligt het gelovige Stamboel (tegenwoordig Sultanahmet) met zijn slanke minaretten en fonkelende moskeeën, aan de noordkant het wereldse Beyoğlu met zijn westerse winkels en dure hotels. De Grieken noemden het Pera, wat zoveel zeggen wil als ‘aan de overkant’. Pera is in alles het tegengestelde van Stamboel. Al eeuwen.
‘Een schoone, niet te heete zomerdag verlichtte de slanke torens van Constantinopel. Duizenden lieden van alle natiën genoten, over de beide bruggen gaande, het tooverachtig panorama, dat de stad van buiten afgezien, biedt. [...] Van uit het oosten, uit de Zwarte Zee, kwam een klein, allerliefst stoomjacht aanvaren, licht en gratieus over zij gebogen, als een danseres, die zich aan den arm van haar danser, het schoone hoofdje wiegend, aan de bedwelmende tonen van een Strauss-wals overgeeft. | |
[pagina 38]
| |
Het fraaie, buitengewoon snelle vaartuig boog om de spits van het stadsgedeelte Galata, voer onder de brug door en ging bij Pera voor anker. Pera is dat gedeelte van Constantinopel, dat bij voorkeur door de Europeanen en hun gezanten en consuls wordt bewoond.’ - Kart May, Deutsche Herzen, Deutsche Helden (1885-1886). Teil i. ‘Eine deutsche Sultana’. In Nederland vertaald als Een Duitsdie Sultane (ca. 1912) en De valse derwisj (1967)
In Pera woonden de Genuezen en de Venetianen, de sefardische joden en de Armeniërs, de Russen en de Grieken, de Engelsen en de Fransen. Pera is het kosmopolitische centrum van de stad. Hier flaneren, demonstreren, rebelleren en slenteren de Turken tot diep in de nacht, hier houden de ijsverkopers met hun clowneske streken kleine jongetjes voor de gek, hier rijdt de historische tram (tramvay) van het Taksim-plein naar het Tünelstation. In deze straat en zijn vele inhammen, passages en zijstraatjes hebben de westerse ketens hun filialen gevestigd (jawel hoor: Burger King, Pizza Hut, Lacoste, The Body Shop, Starbucks Coffee), maar kun je ook nog de chique patisserie Lebon uit 1886 vinden. In deze straat koop je de lekkerste lokum (Turks fruit), het smerigste ijs ter wereld en de mooiste boeken van Istanbul. We zijn op zoek naar de Librairie de Péra, het oudste antiquariaat van de stad. Volgens onze reisgids is het sinds 1910 gevestigd op nummer 8 in de Galip Dede Caddesi, het verlengde van de Istiklal Caddesi, afdalend naar de Galata-brug. Op dit adres staat nu een dichtgetimmerde bouwval. Vorige maand (september 2013) is de winkel gesloten, de eigenaar was niet langer opgewassen tegen de opgeschroefde huurprijzen in de doldraaiende carrousel van kapitalisme en toerisme. Teleurgesteld slenteren we verder omlaag, langs de Galata-toren, drinken kahve op een terrasje met uitzicht op de Galata-brug die de Gouden Hoorn overspant en de nieuwe met de oude stad verbindt. Koepels van moskeeën blinken in de zon. De Gouden Hoorn strekt zich verleidelijk voor ons uit. Stoomboten varen af en aan. De koffie is sterk.
‘De Bosporus was ruw en monsieur Poirot genoot niet van de overtocht. [...] Bij hun aankomst aan de Galata Brug reed Poirot onmiddellijk naar het Tokatlian Hotel.’ - Agatha Christie, Murder on the Orient Express (1934). In Nederland vertaald als De ingesneeuwde slaapwagen (1937) en Moord in de Oriënt-expres (1959) | |
Hippodrome / At MeydamNormaal gesproken verzamelen wij in een vreemde stad aan de lopende band papier boeken en tijdschriften, suikerzakjes en rekeningen. In Istanbul zit het tegen. Boeken en tijdschriften kunnen wij niet lezen. Suiker (şeker) zit hier in klontjes. De rekening wordt gepresenteerd in een mapje en daarin doe je het verschuldigde bedrag. De ober haalt het op en brengt het terug met het wisselgeld. Je fooi laat je in het mapje achter. Simpel en efficiënt, maar waar is de rekening gebleven? Die heeft de ober ingepikt.
Kees Valkenstein, In en om Stamboel. Met 83 illustratiën naar potloodteekeningen van den schrijver. Utrecht: W. de Haan, [1909]. Omslagontwerp Kees Valkenstein. Collectie C.J. Aarts, Amsterdam
Jos. M.N.Th. van Waterschoot van der Gracht, Onder het Teeken van den islam. Reisherinneringen. Geïllustreerd met teekeningen van den schrijver en met photo's. Amsterdam: Van Holkema & Warendorf, 1910.
Collectie C.J. Aarts, Amsterdam
Karl May, Een Duitsche Sultane. Vrij naar het Duitsch door H.E. Dumont, Utrecht: A.W. Bruna & Zoon's Ultg.-Mij, [1919]. Illustraties en bandontwerp Frans van Noorden.
Collectie C.J. Aarts, Amsterdam
Karl May, De valse derwisj. Vertaald door L. Montagne-Andres. Utrecht; Antwerpen: Uitgeverij Het Spectrum, 1967. (Karl May Pockets 45).
Collectie C.J. Aarts, Amsterdam Oorspronkelijke titel: Deutsche Herzen, Deutsche Helden (1885-1886). Teil 1. ‘Eine deutsche Sultana’ Na ons bezoek aan de Hagia Sophia, ooit een kerk, toen een moskee en nu een museum, strijken wij neer op een teros aan de rand van de voormalige hipodrom. Hier werden in de Romeinse tijd bloedstollende wagen- | |
[pagina 39]
| |
rennen gehouden. In gedachte zien wij Ben-Hur vlak voor ons zijn ovaaltjes rijden. Links staat de gemetselde Romeinse zuil van Constantinus Porphyrogenitus uit de vierde eeuw, voor ons de bronzen Griekse Slangenzuil uit de vijfde en rechts de door keizer Theodosius uit Egypte geroofde obelisk uit 1500 voor Christus. Dan weten jullie zo'n beetje waar we zitten.
Agatha Christie, De ingesneeuwde slaapwagen. [Herdruk]. Groningen: N.V. Boek en Wereld, [ca. 1950]. Collectie C.J. Aarts, Amsterdam Oorspronkelijke titel: Murder in the Calais Coach (1934)
Agatha Christie, Moord in de Oriënt-Expres. Vertaling J. Rijman. Tweede druk. Leiden: A.W. Sijthoff, 1963. (Accolade 64). Omslagontwerp C.J. Kelfkens. Collectie F.A. Netscher, Alphen aan den Rijn Oorspronkelijke titel: Murder on the Orient Express (1934)
Ian Fleming, De moordkuil van het hart. Vertaling Caspar Hendriks. Utrecht: A.W. Bruna & Zoon, [1962]. (Zwarte Beertjes 488). Omslag ontworpen naar aanwijzingen van de schrijver. Collectie C.J. Aarts, Amsterdam
Ian Fleming, Veel liefs uit Moskou. Vertaling Caspar Hendriks. [Herdruk]. Utrecht: A.W. Bruna & Zoon, [1965]. (Zwarte Beertjes 488). Omslag ontworpen naar aanwijzingen van de schrijver. Collectie C.J. Aarts, Amsterdam Oorspronkelijke titel: From Russia, with Love (1957)
Karl May, Van Bagdad naar Stamboel. Naar het 45ste duizendtal der Duitsche uitgave door Cath. A. Visser. Derde druk. Amsterdam: H.J.W. Becht, [1913]. (Dr. Karl May's Reisavonturen). Collectie C.J. Aarts, Amsterdam
Karl May, Van Bagdad naar Istanboel. Vertaald door Johanna M. Couturier. Utrecht; Antwerpen: Uitgeverij Het Spectrum, 1962. (Karl May Pockets voor zoon en vader 18). Collectie C.J. Aarts, Amsterdam Oorspronkelijke titel: Von Bagdad nach Stamhul (1892)
‘Bij de Zuil van Constantijn sloeg de wagen rechtsaf, reed door armoedige kronkelige straatjes waar het naar kool rook, en kwam ten slotte op een langwerpig, sierlijk plein uit, waarop drie stenen zuilen zich als een batterij ruimteraketten in de met sterren bezaaide hemel verhieven.’ - Ian Fleming, From Russia, with Love (1957). In Nederland vertaald als De moordkuil van het hart (1962) en Veel liefs uit Moskou (1965)
We zitten aan een sierlijk, langwerpig plein op het terras van de Grand Vezir. Een oude ober brengt ons twee glaasjes thee. De zon schijnt en we kijken uit op vijfendertig eeuwen geschiedenis. De rekening van de Grand Vezir is oogstrelend mooi: de typografie is minstens vijfendertig jaren oud. De ober die hem brengt zeker vijfentachtig. We grissen de rekening uit de map en leggen het belachelijk lage bedrag en een dikke fooi ervoor in de plaats. Wegwezen! Wij kunnen harder lopen! Maar bij het verlaten van het terras haalt de oude ober ons in. Hij vraagt ons zenuwachtig de rekening terug. Hij staat er op, zoveel is wel duidelijk. Bedremmeld leveren wij onze buit weer in. Hij loopt ermee naar een dikke pasja die op een stoel bij de ingang zit en die geld, fooi en rekeningen in beslag neemt. We begrijpen het: de kupon is onderdeel van het afrekensysteem. De dikke paşa krijgt alles, de oude garson niks. | |
Café Pierre Loti / Piyerloti KahvesiVanaf de kaden bij de Galata-brug varen veerboten alle kanten op. De boot naar Eyüp is lastig te vinden, maar een oude heer wijst ons in het Duits de weg naar een bruin houten botenhuis, iets voorbij het busstation aan de zuidelijke oever. ‘De Gouden Hoorn is verleidelijk’, lispelt Lise in de eerste roman de gare van Gérard de Villiers. Wij varen vanaf Eminönü heen en weer tussen Stamboel en Pera, we leggen om beurten aan op beide oevers, steeds noordelijker, totdat we uitkomen bij Eyüp, bekend als islamitische bedevaartsplaats, kerkhof, literair pelgrimsoord en panorama. Ook bekend uit de reisavonturen van Karl May. Als je leest, ben je altijd al eens ergens geweest.
‘Isla ging naar huis en Omar en ik begaven ons naar de haven, waar wij een kaik namen om over de Gouden Hoorn naar Ejoeb te varen.’ - Karl May, Von Bagdad nach Stambul (1892). In Nederland vertaald als Van Bagdad naar Stamboel (1904) en Van Bagdad naar Istanboel (1962)
We stappen op de kade van Eyüp en staan aan de voet van een heuvel die bezaaid ligt met duizenden doden. Over de begraafplaats heen voert een kabelbaan (teleferik) ons hoog boven de stad. We komen ogen te kort. | |
[pagina 40]
| |
‘Zij stegen steeds zonder daarmede buiten het eindelooze kerkhof te komen, dat de geheele hoogte van Eyoub beslaat en waarbij zich langzamerhand een horizon aan hun oog ontplooide als uit de Duizend en een Nacht; weldra kon men heel Constantinopel zien, [...]’ - Pierre Loti, Les désenchantées: roman des harems turcs contemporains (1906). In Nederland vertaald als Ontgoochelde vrouwen: roman uit het Turksche haremleven (1923) Omringd door terrassen met een goddelijk panorama over de Gouden Hoorn en de oude stad, ligt bovenop de heuvel van Eyüp een houten huisje dat in de late negentiende eeuw bewoond werd door de Franse schrijver Pierre Loti (1850-1923). Hij beleefde hier een aventure d'amour met een deftige haremdame, die elke avond haar wettige echtgenoot ontvluchtte en aanlegde bij dezelfde steiger waar wij zojuist zijn afgestapt. Ze bracht een zwoele nacht door bij haar Franse minnaar en vertrok de volgende ochtend weer per kaik naar haar echtelijke woning. Deze affaire verwerkte Loti in een roman met als titel de naam van zijn beminde: Aziyadé (1879). Bij zijn tweede bezoek aan Constantinopel bleek ‘Aziyadé’ van verdriet te zijn gestorven en Loti ging op zoek naar haar graf op de heuvel en naar haar geschiedenis. Dat gaf hem stof voor een nieuwe, diep-tragische roman: Fantôme d'Orient (1892). De terrassen van het Piyerloti Kahvesi (Café Pierre Loti) zitten vol, vanwege het fraaie uitzicht en het mooie weer. Wij gaan het houten huisje binnen, waar wel plaats is. Aan de wanden hangen foto's, affiches en documenten over het leven van Pierre Loti. Hier wordt een literaire heilige vereerd. Op de foto's is hij meestal gekleed in oosterse gewaden en kijkt ons aan met de blik van een zeer met zichzelf ingenomen malloot. Het belendende houten huisje is ingericht als een souvenirwinkel waar al zijn Constantinopelse romans te koop liggen: Aziyadé (1879), Fantôme d'Orient (1892) en Les désenchantées (1906), in hedendaagse edities en in vele talen. Het laatste boek heeft een eigenaardige ontstaansgeschiedenis. Als Loti in 1903 voor de vijfde keer Constantinopel bezoekt, wordt hij feestelijk ingehaald als de schrijver die met zijn romans in het westen begrip heeft gekweekt voor de mysteriën van de Oriënt. Het kan niet uitblijven of Loti wordt in de maling genomen. Een Franse journaliste doet zich voor als moslimse en troont Loti mee naar haar twee Turkse vriendinnen, die hem alle geheimen vertellen over hun leven in een harem. Loti luistert gretig en publiceert de verzinsels van de dames in zijn ‘roman des harems turcs contemporains’ Les désenchantées (1906). Hij viert opnieuw triomfen als de grote kenner van het geheime leven der haremdames, maar aan de ‘waarheid’ van zijn roman wordt nu in de Parijse boulevardbladen sterk getwijfeld.
‘De liefkoozingen van den jongen bey, die haar hoe langer hoe aangenamer waren geworden, hadden haar opstandige plannen langzamerhand doen inslapen. Terwijl zij haar ziel angstvallig verre van hem hield, had zij haar lichaam geheel en al aan haar knappen echtgenoot en meester overgegeven, die eigenlijk niets anders was dan een bedorven knaap, wiens egoïsme schuil ging onder een overvloed van wereldsche wellevendheid en vriendelijke vleierij.’
Pierre Loti, Ontgoochelde vrouwen. Roman uit het Turksche haremleven. Nederlandsche vertaling van A. van der Hoeven. Amsterdam: Scheltens & Giltay, [1923]. (Meesterwerken der Wereldliteratuur). Collectie C.J. Aarts, Amsterdam Oorspronkelijke titel: Les désenchantées (1906)
- Pierre Loti, Les désenchantées: roman des harems | |
[pagina 41]
| |
turcs contemporains (1906). In Nederland vertaald als Ontgoochelde vrouwen: roman uit het Turksche haremleven (1923) Het zal niet alleen aan Loti gelegen hebben dat het Frans rond de vorige eeuwwisseling bon ton werd in Constantinopel, al onthulde hij dat Frans in deftige harems veelvuldig werd gesproken. Niet alleen in de harems. Tot diep in de jaren twintig speelde het Frans, ondanks het opkomende nationalisme, een grote rol in het openbare leven. Wie goed om zich heen kijkt ziet nog altijd de Franse invloed op de Turkse taal: bilet, gazete, Grand Bazaar, jeton, kahve, lise, müze, oto, pasaji, perfume, polis, üniversite. Ja, ook op het oog typisch Turkse woorden als tuvalet komen uit het Frans. Spreek het eens hardop uit: tuvalet... toewalet... twalet... toilet... Om je draai in Istanbul te vinden, heb je eigenlijk maar twee Turkse woorden serieus nodig: çay en kitap, thee en boek. De rest gaat half in het Turks, half in het Frans: Garson, iki kahve lütfen. | |
Sahaf FestivaliOp het Taksim-plein hangt een huizenhoog affiche met de tekst ‘7- Beyoğlu Sahaf Festivali’. Het zal toch niet waar zijn? Precies tijdens ons verblijf in Istanbul vindt het Zevende Antiquarische Festival van Beyoğlu plaats. Daar moeten we heen! De Engelse tekst in kleine letters onthult ons de juiste plek: ‘at Tepebaşı (next to TRT)’. Een raadselachtig adres. Tepebaşı is te vinden, maar wat betekenen in hemelsnaam de letters ‘TRT’? Daar komen we achter tijdens een avondje televisie kijken in een Turks café. We kijken naar de voetbalwedstrijd Türkiye-Hollanda in het stadion van Fenerbahçe. We houden ons muisstil in ons hoekje als ‘Aryèn Robèn’ en ‘Vesli Sneydèrs’ scoren voor Hollanda, maar toch worden we na afloop uitbundig gefeliciteerd met ‘onze’ overwinning. ‘TRT’ blijkt de afkorting van Türkiye Radyo Televizyon. Twee dagen later lopen we door de Tepebaşı Caddesi op zoek naar de studio's van de TRT. Geheel onverwachts zien we in een zijstraat het beroemdste hotel (otel) van Istanbul, het Pera Palas Oteli. Hier sliepen de groten der aarde: Atatürk natuurlijk (waar sliep die niet?), monarchen, acteurs, schrijvers en de grote courtisanes van hun tijd: Sarah Bernhardt, Mata Hari, Greta Garbo, Zsa Zsa Gábor en Jacqueline Kennedy Onassis. Agatha Christie schreef in kamer 411 haar treinroman Murder on the Orient Express (1934). We verdwalen hopeloos in de wijk Tepebaşı, totdat we aan de overkant van de snelweg, die hier dwars door de stad loopt, het gebouw van de TRT zien. Het Zevende Antiquarische Festival van Beyoğlu blijkt zich af te spelen op een ernaast gelegen parkeerterrein, waar 76 antiquaren letterlijk hun tenten hebben opgeslagen. Verdwaasd loop ik rond. Ik ben nog nooit op een antiquarisch festival geweest met zoveel Turkse boeken. Eén van origine Duitstalige auteur valt mij op. Ik kom zijn in het westen verboden boek in verschillende Turkse edities tegen. Hij kijkt ons vanaf het omslag aan, met een opgeheven rechterarm bij wijze van groet. Zijn strijdschrift is hier volop te koop en heet Kavgam. Agatha Christie ligt er ook, in lange series, maar de drang om haar in het Turks te gaan verzamelen weet ik kranig te onderdrukken. Ook het verzameld werk van de beroemdste Turkse dichter Nâzım Hikmet kan ik moeiteloos weerstaan. Ik weet zeker dat ik hier geen boek ga kopen en toch breng ik hier twee uur met veel plezier door. Raadselachtig. Ik kijk rond en overal zie ik boekenliefhebbers speuren naar de vondst van hun leven. In het midden een terrasje om thee te drinken. Dit is mijn wereld. Bij de laatste tent vind ik zowaar een boek in het Frans: het door mij in het souvenirwinkeltje van het Piyerloti Kahvesi versmade prulboek Constantinople van Pierre Loti. Vooruit dan maar. Het afrekenen duurt ruim een kwartier, want de dame van de kraam heeft het te druk met theedrinken. Een collega van haar verlost mij van mijn geld. Vijf lira. | |
Pont de Galata / Galata KöprüsüIn de ondergrondse winkelgalerij schallen alle stemmen door elkaar. Een labyrint van trappen en tunnels, winkels en pishoeken geeft toegang tot de laagste regionen van de brug. De onderwereld van Galata. Hier verkoopt men goedkope sigaretten en parfums van dure merken, dubieuze tassen van Louis Vuitton, gestolen mobiele telefoons en gepofte kastanjes. De boekhandelaar probeert een stapel boekjes te slijten met een nostalgische foto van de brug voorop. Het boekje is geschreven door de bekende stadsschrijver Armet Gek en draagt de titel Köprü. Helaas is zijn relaas onleesbaar. Langzamerhand bekruipt mij een gevoel van schaamte omdat ik geen Turkse boeken koop. Ik zou graag van de Turkse taal houden en begin daarom woorden te verzamelen die ik kan begrijpen. Vooral woorden in verband met vervoer vallen op door hun helderheid: bilet, feribot, füniküler, garā, İstanbulkart, jeton, metro, otobüs, taksi, teleferik, trafik, tramvay, tren, tünel. Rubrieken in boekhandels gaan ook wel: biyografi, ekonomi, fotoğraf, Fransızca, hobi, İslamiyet, roman, sinema, turizm. Horeca: alakart, büfe, kahve, lokanta, menü, otel, restoran. Voetbal: Beşktas, Fenerbahçe, futbol, Galatasaray, kulüp, profesyonel, spor, Türkiye-Hollanda. In de laatste drie dagen van ons verblijf groeit de lijst begrijpelijke Turkse woorden uit tot een aanzienlijke virtuele verzameling. Maar wij falen in het verzamelen van fysieke spullen. We hebben nauwelijks suikerzakjes of cafébonnetjes te pakken gekregen en bijna geen boeken gekocht (tot nu toe één, in het Frans). We worden er tamelijk desperaat van. | |
Place Taksim / Taksim MeydanıOp de laatste dag van ons verblijf gaan we nog eens naar het Taksim-plein. In die buurt ken ik een charmant, rommelig antiquariaat in een kelder, maar pas bij mijn derde bezoek zie ik dat zich daarboven een boekwinkel bevindt met alleen Engelstalige boeken, Pandora genaamd (Büyükparmakkapi Sokak 8-B). Daar vinden we voor 40 lira een boek met schitterende foto's van rond de vorige eeuwwisseling: Istanbul, The Last Ottoman Capital. Dolgelukkig met deze last minute score lopen we in de richting van ons tijdelijke huis, langs het Cumhuriyet Anıtı (het Monument voor de Republiek) op het Taksim-plein, langs de dure buitenlandse hotels, onder het affiche door van het inmiddels geëindigde Zevende Antiquarische Festival van Beyoğlu, en over de Cumhuriyet Caddesi (de Straat van de Republiek) met zijn gaten in het trottoir, zijn onderwereldcafé, menig supermarkt (süpermarket), zijn vermaledijde Starbucks en zijn monstrueuze Hilton. | |
[pagina 42]
| |
Tijdens deze laatste wandeling breekt het besef door dat Istanbul toch eigenlijk de meest kosmopolitische stad is van Europa. Het kan geen toeval zijn dat alle wereldvermaarde auteurs van misdaad-, spionage-, avonturen- en liefdesromans hun helden en heldinnen in deze stad laten varen, vechten, vrijen, dineren, intrigeren, spioneren, drinken, roken en slapen. Vaak in hotels.
In Ernest Hemingway's short story ‘The Snows of Kilimanjaro’ brengt de schrijver ‘Harry’ tijdens de Engelse en Franse bezetting van Constantinopel (na de Eerste Wereldoorlog) de nacht door in het Pera Palas Hotel. Henry Pulling en zijn tante Augusta Bertram logeren hier ook, zoals te lezen valt in Graham Greene's Travels with My Aunt. Carleton Myatt en Janet Pardoe gaan, in Greene's Stamboul Train, alleen om te dineren naar het Pera Palace (‘Waarom logeer je daar niet? Iedereen zegt dat dat het beste hotel is.’). Ach, Myatt heeft nu eenmaal zijn hart verpand aan het luxueuze, maar verlopen hotel van de kleine levendige Armeniër meneer Kalebdjian. Hercule Poirot is van plan de nacht door te brengen in het Tokatlıyan Oteli in de Grande Rue de Péra (‘In het Tokatlian Hotel vroeg Poirot om een kamer met bad.’), maar een telegram verplicht hem dezelfde avond nog met de Orient Express af te reizen. James Bond vindt in zijn gore kamer in het Kristal Palas de Russische spionne Tatiana Romanowa in zijn bed. (‘Trouwens, wat heb jij aan?’ Ze liet het laken een klein eindje verder zakken om een zwart-fluwelen bandje van een halve centimeter breed om haar hals te laten zien. ‘Dit.’) Geheim agent Malko Linge - S.A.S. voor de kenners - is de adellijke playboy in tweehonderd pulpromans vol politieke intrige en potsierlijke erotiek. (‘Leila, gegoten in een zwarte rok en een pull-over die zo duidelijk haar vormen deed uitkomen, dat de bediening in het hotel er vertraging door ondervond.’) De eerste roman van de onlangs overleden Franse veelschrijver Gérard de Villiers speelt in Istanbul.
‘Zijne Doorluchtige Hoogheid prins Malko Linge keek naar de Bosporus. Van de derde verdieping van het Hilton-hotel in Istanboel had hij een prachtig uitzicht. De eerste lichten op de Aziatische oever waren juist ontstoken. [...] Het was donker geworden. Grote vrachtschepen voeren langzaam de Bosporus af en ontweken de kleine scheepjes en talrijke vissersvaartuigen. Ze reden de Taksim-toren voorbij en sloegen de Cumhuriyet-avenue in. Het Hilton-hotel kwam in zicht. [...] Twee man roeiden. De kleine dinghy gleed langs de Aziatische oever van de Bosporus. Malko sperde zijn ogen open om zijn herkenningspunten niet te missen. Ze kwamen voorbij de onbeweeglijke en zwarte Archangelsk.’ - Gérard de Villiers, S.A.S. à Istanbul (1965). In Nederland vertaald als Janboel in Istanboel (1967) en SAS in Istanboel (1974)
Al de hele week, zonder het te beseffen, lopen we door het decor van Janboel in Istanboel. De Bentley's en Chryslers met dikbuikige Amerikanen, buikdanseressen, courtisanes en dubbelspionnen rijden bij het Hilton-hotel nog altijd af en aan. Bij ons vertrek is onze koffer (valiz) nog half leeg. We hebben in Istanbul maar twee boeken gekocht. De bus (otobüs) brengt ons over de Bosporus-brug naar de luchthaven aan de overzijde. De eerste lichten op de Aziatische oever waren juist ontstoken. Tweeëneenhalf uur vliegen en we zijn weer thuis. En als jullie ook eens naar Istanbul gaan, denk erom: leer twee nuttige woorden uit je hoofd, çay en kitap. De rest is een kwestie van hardop uitspreken, een vleugje Frans erbij en je redt het wel: kuaför... koeafeur... kwafeur... coiffeur... kapper... Zie je wel, Turks is heus zo moeilijk niet.
Istanbul, 13-21 oktober 2013 Amsterdam, 13-21 november 2013, 13-21 februari 2014
boven Graham Greene, Stamboel-express. Vertaald door H.J. Scheepmaker. Amsterdam; Antwerpen: Uitgeverij Contact, 1949. Omslag C.J. Kelfkens. Collectie C.J. Aarts, Amsterdam Oorspronkelijke titel: Stamboul Train (1932)
Gérard de Villiers, Janboel in İstanboel. Vertaling G.J. van Wagensveld. Utrecht; Antwerpen: A.W. Bruna & Zoon, 1967. (Zwarte Beertjes 1050). Omslag Dick Bruna. Collectie C.J. Aarts, Amsterdam
Gérard de Villiers, SAS in Istanboel. Vertaling G.J. van Wagensveld. [Herdruk]. Utrecht; Antwerpen: A.W. Bruna & Zoon, 1974. (Zwarte Beertjes 1050). Omslagontwerp Librairie Plon. Collectie C.J. Aarts, Amsterdam Oorspronkelijke titel: S.A.S. à Istanbul (1965)
|
|