De Boekenwereld. Jaargang 30
(2014)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| ||||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||||
Sir Richard Francis Burton (1821-1890) was ongetwijfeld een van de meest spraakmakende figuren uit het victoriaanse tijdperk. De Britse ontdekkingsreiziger, linguïst en avonturier bezat niet alleen een bovenmatige nieuwsgierigheid en lef, hij was ook een goed schrijver. Die combinatie van eigenschappen heeft geresulteerd in een bibliotheek vol reisverhalen, landenbeschrijvingen, vertalingen en observaties van zeden en gewoonten van volkeren over de hele wereld, geïllustreerd met prachtige chromolithografieën. Kortom, Burtons oeuvre is zeer begerenswaardig voor zowel de antropoloog als de boekenliefhebber.
Burton op latere leeftijd.
| ||||||||||||
Opium en obscene gedichten‘Vogels zijn een reden om over de wereld te gaan reizen, mooie reisboeken zijn een reden om te beginnen met verzamelen’, was de reactie van mijn uitgever Emile Brugman toen ik hem vertelde over mijn ontluikende fascinatie voor Burton en zijn boeken. Ik kwam intensief met hem in aanraking toen ik een hoofdstuk over hem schreef in het boek In het voetspoor van de grote ontdekkers: O'Hanlons Helden. Ter voorbereiding liet ik alles van en over hem in de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam overbrengen naar de Artis Bibliotheek aan de Plantage Middenlaan. Daar, omringd door zijn werken, verdiepte ik me in Burton, die op 19 maart 1821 in het Zuid-Engelse Torquay werd geboren. Hij bracht echter een groot gedeelte van zijn jeugd door in Frankrijk en Italië, vanwege de slechte gezondheid van zijn vader. Burton ontwikkelde zich tot een onhandelbare jongen. Samen met zijn jongere broer vocht hij met de lokale jeugd, zwaaide met pistolen, experimenteerde met opium en stal uit winkels. In een autobiografische schets omschreef hij zichzelf als ‘een vastberaden en niet-blozende leugenaar’. Naast alle kattenkwaad ontwikkelde hij zijn talent voor talen. Toen hij in 1840 door zijn ouders vanuit Italië naar Engeland werd gestuurd om aan Trinity College in Oxford te gaan studeren, sprak hij vloeiend Frans, Italiaans, Spaans, Latijn, Grieks en tal van dialecten. Lang heeft Burton het niet volgehouden in het traditionele en elitaire Oxford. Na ongeveer een jaar werd hij van de universiteit gestuurd, onder andere omdat hij obscene gedichten had geschreven. Oxford was hem te benauwend, hij paste niet in het stijve academische keurslijf. Hij besloot in dienst te treden bij het leger van de East India Company, de commerciële variant van het officiële Britse leger. | ||||||||||||
Soldaat in IndiaIn 1842 reisde hij naar Brits-India, met het idee om mee te vechten in de Afghaanse oorlog. Hij kwam echter te laat: toen hij in de haven van Bombay - het tegenwoordige Mumbai - arriveerde, was de oorlog al voorbij. Tijdens de lange overtocht had hij zichzelf Hindi geleerd en binnen de kortste keren sprak hij dat zo vloeiend dat de Indiërs hem aanzagen voor een landgenoot. Na een verblijf van zes weken in de West-Indiase stad sloot hij zich aan bij het 18de regiment van de Bombay Native Infantry en werd gelegerd in Baroda, het hedendaagse Vadodara. Er gebeurde weinig in de staat Gujarat, ten noorden van Mumbai. De meeste soldaten verlieten het legerkwartier zelden tot nooit, maar Burton ging regelmatig de hort op. De nauwe en rommelige straten van Baroda deden hem denken aan de steden van zijn jeugd in Frankrijk en Italië, al was de Indiase stad opwindender en exotischer. Het gezang van de muezzin schalde over de daken van de lage huizen, de geur van kruiden en waterpijpen hing in de straten. Burton bezocht bazaars en bordelen, besteedde dagelijks vele uren aan het leren van Arabisch, Hindi en Gujarati, en verdiepte zich in het hindoeïsme, het sikhgeloof en de islam. Mede door zijn donkere huid en haar kon hij moeiteloos doorgaan voor een Indiër. De finesses leerde hij van zijn búbú, een lokale vrouw, die onder andere diende als ‘lopend woordenboek’ en hem de nuances van het Indiase leven bijbracht. In die tijd hadden de meeste officieren, getrouwd of niet, een búbú, als vervanging voor de bibi, de blanke vrouw die thuis zat. Om zijn oosterse alter ego te vervolmaken besloot hij zich te vermommen als een half-Arabische en half-Perzische koopman, met haar tot op zijn schouders, een lange baard en een laagje henna op zijn huid. Zo veranderde Burton in ‘Mirza Abdullah uit Busher, uw nederige dienaar’, die linnen, calicots en andere stoffen verkocht. In deze vermomming kon hij onopvallend door India reizen en met iedereen praten, wat hem als Brits soldaat nooit gelukt zou zijn. Zijn kameleontische gedaantewisseling was ook zijn leidinggevenden opgevallen, met als gevolg dat hij geregeld werd ingezet als spion. | ||||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||||
Bordelen in KarachiToen generaal Charles Napier de provincie Sind in het tegenwoordige Pakistan veroverde, werd Burtons regiment gelegerd in deze noordwestelijke regio. Met Karachi als uitvalsbasis reisde hij door de provincie en verdiende zijn geld voornamelijk als tolk. Algauw deed het gerucht de ronde dat de Britse soldaten hun vertier zochten in bordelen met jongens, eunuchen en transgenders. Napier was bang dat deze bezoeken de slagkracht van het leger zouden ondermijnen en gaf Burton opdracht om de sekshuizen undercover te observeren.
links
De schoonheid van een onleesbare inscriptie. Afbeelding uit Burtons Unexplored Syria (1872). Bijzondere Collectes van de UvA. Burton voerde de missie uit en schreef een uitvoerig verslag over de homo-erotische bordelen, dat de geschiedenis is ingegaan als de ‘Karachi papers’. Dit intrigerende maar uiterst gevoelige rapport is jammer genoeg verdwenen uit het archief waar het zou moeten liggen. Bovendien maakte het voltooien van deze opdracht Burtons positie in het Britse leger onhoudbaar. Napier was tevreden, maar dat gold niet voor iedereen. Dat Burton opdracht had gekregen de sekshuizen te onderzoeken betekende niet dat men de uitkomsten ervan wilde weten. Bovendien werden zijn participerende onderzoekstechnieken en gedetailleerde beschrijvingen niet door de preutse victoriaanse generaals geapprecieerd. Burton werd niet ontslagen, maar zijn mogelijkheden om een militaire carrière op te bouwen werden gedwarsboomd. Napier stuurde hem verder de provincie in, naar Hyderabad, waar hij zijn undercoverwerk voortzette, de lyrische Perzische dichter Hafez bestudeerde en zich intensief bezighield met het soefisme, de mystieke stroming van de islam. Totdat Burton tijdens een uitbraak van cholera ziek werd. Hij werd teruggestuurd naar Mumbai en reisde vandaar via Goa naar Ootacamund in het koele Nilgiri-gebergte, een herstellingsoord voor soldaten. | ||||||||||||
Pelgrimstocht naar MekkaBurton verbleef daar zes maanden en herstelde van zijn ziektes, waarna hij enigszins gedesillusioneerd vanuit India terugreisde naar Europa. Over het halfjaar verlof schreef hij in 1851 zijn eerste boek: Goa, and the Blue Mountains; or, six months of sick leave. Hij opende met een zucht van verlichting over zijn genezing: ‘Wat een heerlijk moment is het, als je ziek en beroerd, vermoeid en geprikkeld, en geïnvalideerd door het verderfelijke Sind en het saaie Gujarat, “alles achter je kunt laten” en over het dek van je pattimar [een type zeilboot, AR] kunt lopen’.
Takhtrawan, een draagstoel voor rijken. Chromolitho uit A personal narrative of a pilgrimage to El Medina and Meccah (1855). Bijzondere Collecties van de UvA.
Een sjeik. Chromolitho uit A personal narrative of a pilgrimage to El Medina and Meccah (1855). Bijzondere Collecties van de UvA.
| ||||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||||
Het was het begin van een onvoorstelbaar productieve schrijverscarrière. In datzelfde jaar 1851 publiceerde hij ook boeken over zijn verblijf in Sind, over valkerij en over vechttechnieken met de bajonet. Tijdens dit verblijf in Europa zocht hij naar een nieuwe bestemming waar hij zijn talenkennis, zijn kunst van het vermommen en zijn lef kwijt kon. Hij besloot als een van de eerste westerlingen naar de heilige stad Mekka te gaan.
Burton liet alleen voor zijn moeder een brief achter en vertrok vanuit Engeland naar Egypte, afwisselend gekleed als Perzische edelman en als derwisj. Hij was echter niet tevreden over zijn vermomming en evenmin gerust op een goede afloop van de expeditie. Om veilig naar Medina en Mekka te kunnen reizen was het verstandiger als een soenniet dan als een Perzische sjiiet door het leven te gaan. Om die reden transformeerde Burton zich van een derwisj via een Syrische koopman in een Pathaanse dokter. Dit laatste personage was geboren in India en had gestudeerd in Myanmar, hetgeen zijn gebrekkige Arabisch verklaarde. Met zijn Indiase hulpje Nūr en met Mohammed, een jongen uit Mekka, reisde hij van Cairo naar Suez, waar hij twee dromedarissen huurde en zich aansloot bij een karavaan die dwars over het Arabisch schiereiland trok. Zijn boek over deze reis, A personal narrative of a pilgrimage to El Medina and Meccah, bracht veel nieuwe zaken het licht. Het driedelige werk kwam uit in 1855 en geldt als een van de belangrijkste reisboeken van de negentiende eeuw. Op een van de fraaie chromolithografieën staat Burton afgebeeld als een bebaarde en besnorde pelgrim in een groene mantel, met een speer in zijn hand en een dolk in zijn gordel. Tijdens de gevaarlijke tocht observeerde hij de omgeving en maakte hij aantekeningen, waardoor hij in staat was een goede beschrijving te geven van het land, de zeden en gewoonten van de inwoners en de gebruiken van de pelgrims. De auteur gaf zelfs aan op welke plaatsen naar zijn mening goud gevonden kon worden. Burtons Pilgrimage opende de tot dan toe gesloten Arabische wereld voor de westerse lezers.
John Hanning Speke. Gravure uit Journal of the discovery of the source of the Nile (1863). Bijzondere Collecties van de UVA.
Reeds tijdens zijn verblijf in Brits-Indië had hij zich tot de islam bekeerd, dus in zekere zin maakte hij als moslim de hadj, de pelgrimstocht naar Mekka. Na zijn bezoek aan de belangrijkste islamitische stad trok hij door naar Medina, waar hij eveneens een aantal dagen verbleef. | ||||||||||||
SomalilandVanuit het Arabisch schiereiland reisde hij niet terug naar Engeland, maar ging naar Mumbai en sloot zich weer aan bij zijn regiment. Van hieruit deed hij de East India Company en de Royal Geographical Society voorstellen voor een nieuwe expeditie. Ditmaal had hij zijn blik op Afrika gericht, waar hij een reis naar de bron van de Nijl wilde ondernemen. Vanuit strategisch oogpunt waren de door Burton aangeschreven instituten echter meer geïnteresseerd in geografisch onderzoek naar het gebied rond de stad Berbera, in Somaliland in de Hoorn van Afrika. De Britten bezaten de havenstad Aden op het Arabisch schiereiland, aan de andere zijde van de Golf van Aden. De stad diende als tussenstop tussen Suez en Mumbai, maar voldeed niet. Berbera leek een meer geschikte optie, al wisten de Britse officieren weinig van het achterland. Burton wilde deze expeditie graag ondernemen, als tussenstap naar het onbekende binnenland van Afrika. Zijn metgezellen William Stroyan en G.E. Herne waren niet alleen soldaten, maar ook landmeter, fotograaf en kunstenaar. Op het laatste moment sloot de Britse ontdekkingsreiziger John Hanning Speke zich bij de expeditie aan. Het idee was dat de expeditieleden los van elkaar delen van de kuststreek van Somaliland in kaart zouden brengen. Burton nam het gevaarlijkste en meest uitdagende deel voor zijn rekening: een bezoek aan de islamitische heilige stad Harar, verboden voor niet-moslims en nog nimmer door een Europeaan betreden (de Franse dichter Arthur Rimbaud zou de stad enkele decennia later bezoeken). Burton stak, vermomd als Arabier, de Golf van Aden over, leerde in een maand de Somalische taal en gebruiken, en wist als eerste de stad binnen te komen. Hij mocht zelfs op audiëntie bij sultan Ahmad Bin Abu Bakr, de emir van Harar. ‘Vrede zij met u’, sprak Burton bij het betreden van de audiëntiezaal. Vervolgens, schreef hij, stak de emir zijn hand uit die eruit zag als de klauw van een havik, geel en benig. Burton werd door onderdanen naar de vorst gebracht en werd gedwongen te buigen. Vervolgens werd hij geacht de hand te kussen, wat hij weigerde: ‘Ik heb een natuurlijke afkeer van die handeling, behalve als het een vrouwenhand betreft’, schreef hij in First footsteps in East Africa (1856). Burton onthulde zijn identiteit aan de emir en mocht desondanks blijven. Na een verblijf van tien dagen in Harar reisde hij met zijn metgezellen terug naar Aden, waar ze zich voorbereidden op een tweede, ambitieuzere expeditie: een reis van de kust van Somalië naar de bron van de Nijl. | ||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||
Doorboord door een speerNa maanden voorbereiding staken ze opnieuw de Golf van Aden over naar Berbera, waar ze een kamp opsloegen. De moesson maakte het terrein ontoegankelijk en het kamp werd aangevallen door Somalische stammen. Burton, Speke en Herne raakten zwaar gewond. William Stroyan overleefde het niet. Toen Burton hem probeerde te bevrijden uit de handen van zijn aanvaller, raakte hijzelf levensgevaarlijk gewond: ‘Deze man was kalm en berekenend [....] Ik draaide me om, met de bedoeling hem neer te steken: hij schreeuwde om zijn metgezellen te alarmeren en zijn waarschuwende stemgeluid veroorzaakte een moment van twijfel: op hetzelfde ogenblik stapte een krijger naar voren, stak zijn speer door mijn mond en vertrok voordat hij gestraft kon worden.’ Met de speer nog in zijn wangen wist Burton ternauwernood te ontkomen. Samen met Herne en Speke vluchtte hij de Golf van Aden over. Na behandeling door een Britse chirurg, die en passant ook een tweede stadium syfilis diagnosticeerde, werd Burton overgebracht naar Engeland om te herstellen van zijn verwondingen. De speer die zijn gezicht doorboorde kostte hem vier tanden en een gebroken gehemelte. De rest van zijn leven zouden de forse littekens op beide wangen hem karakteriseren. De speerwond werd zijn handelsmerk en hij placht zijn gezicht zo naar de camera te draaien dat deze op foto's duidelijk zichtbaar was. | ||||||||||||
De bronnen van de NijlDe drang om het binnenland van Afrika in te trekken was zowel bij Burton als Speke groot. In 1857, nauwelijks bekomen van de Krimoorlog waarin beiden meevochten, reisden ze naar Zanzibar. Vandaar, gefinancierd door de Royal Geographical Society, wilden ze op zoek gaan naar de grote binnenlandse meren. Ze gingen ‘op safari,’ zoals Burton het noemde - waarmee hij een uit het Arabisch en Swahili afgeleid woord introduceerde dat sindsdien gemeengoed is geworden. Het voornaamste doel was het vinden van de bronnen van de Witte Nijl, die bij de Soedanese hoofdstad Khartoem samenvloeit met de Blauwe Nijl en uiteindelijk uitmondt in de Middellandse Zee. Deze expeditie zou de zwaarste en gevaarlijkste worden die Burton ondernam. Toen ze na een tocht van een jaar arriveerden bij het Tanganyika-meer, het meest zuidelijke van de grote meren, kon Burton bijna niet meer lopen, was Speke tijdelijk blind en permanent doof aan één oor en was het grootste deel van hun instrumentarium niet meer bruikbaar doordat het was gestolen of kapotgegaan. Na de ontdekking van het Tanganyika-meer scheidden de wegen van Burton en Speke. Burton was te ziek om verder te reizen, ondanks de verhalen dat er een nog groter meer in Oost-Afrika moest zijn. Speke ging wel door en ontdekte in het vervolg van zijn tocht het Victoria-meer. Hij bestempelde het als de bron van de Witte Nijl, tot grote ergernis van Burton. Ze zouden erover blijven ruziën tot aan het overlijden van Speke, op 15 september 1864, een dag voordat Burton in Bath met hem in discussie zou gaan. De precieze toedracht, een noodlottig ongeluk of zelfmoord, is nooit opgehelderd, maar in ieder geval werd Speke geraakt door kogels uit zijn eigen geweer. | ||||||||||||
Diplomaat, schrijver en vertalerZijn hele leven heeft Burton zich uiterst politiek incorrect gedragen, door onverbloemd de waarheid te schrijven en geen rekening te houden met victoriaanse gevoeligheden, rangen en standen. Na zijn laatste grote reis en het boek dat hij daarover in 1860 publiceerde, The Lake Regions of Central Africa, begon hij niettemin aan een diplomatieke loopbaan: hij werd consul op het West-Afrikaanse eiland Fernando Po (tegenwoordig Bioko). Het lijkt erop dat dankzij deze wending ook zijn privéleven in rustiger vaarwater kwam. Op 22 maart 1861 trouwde hij met de katholieke Isabel Arundell, met wie hij al enkele jaren was verloofd. Burton verbleef van 1861 tot 1863 op het eiland en vervulde daarna consulaire functies in het Braziliaanse Santos, in de Syrische hoofdstad Damascus en ten slotte, vanaf 1873, in Triëst, ten oosten van Venetië. Hij zou zeventien jaar in die stad blijven wonen, de langste periode die hij op één plaats doorbracht.
De hammal Mohammed Mahmud leidde de expeditie naar Somaliland. Chromolitho uit First footsteps in East Africa (1856). Bijzondere Collecties van de UvA.
‘Ontdekkingsreizigers in Oost-Africa’. Enigszins karikaturale houtsnede uit Burton, The Lake Regions of Central Africa (1860). Bijzondere Collecties van de UvA.
Hij reisde nog met regelmaat, maar richtte zich in | ||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||
Italië voornamelijk op het schrijven van veel boeken - reisverslagen, biografieën, archeologische onderzoekingen, krijgskundige werken en vertalingen van onbekende meesterwerken uit de wereldliteratuur. In zijn Italiaanse palazzo had hij maar liefst elf bureaus staan, voor ieder project een aparte schrijftafel. Met zijn vertalingen zorgde Burton nogmaals voor grote opschudding. Hij liet de Engelstalige wereld kennis maken met onder andere The perfumed garden of the Shaykh Nefzawi, de Kama Sutra en de poëzie van Perzische dichters. Zijn meest bekende vertaling is The book of the thousand nights and one night, een raamvertelling van erotisch getinte verhalen uit het Midden-Oosten en het Indiase subcontinent. Pornografie, volgens de geschokte victoriaanse gemoederen. Burton was al enigszins op leeftijd, maar zijn reactie was even fel als in zijn jonge jaren: ‘Het kan me niets schelen of ik word vervolgd. Maar als het tot een juridisch gevecht komt, dan zal ik de rechtszaal betreden met mijn bijbel, mijn Shakespeare en mijn Rabelais onder de arm en zal ik aantonen dat ze, alvorens mij te veroordelen, de helft uit die boeken moeten verwijderen en moeten verbieden ze nog langer legaal te verspreiden.’ Het avontuurlijke leven had echter zijn tol geëist, Burton kreeg in Triëst ernstige lichamelijke klachten. Op 20 oktober 1890 overleed hij op 69-jarige leeftijd aan een hartaanval. Hij werd begraven in een zandstenen tombe in de vorm van een bedoeïenentent, op het kerkhof van de Saint Mary Magdalen in Mortlake, Londen. Hiermee willigde Isabel de laatste wens van haar man in: ‘Om voor eeuwig naast elkaar in een tent te liggen’. Op het exterieur zijn onder andere een crucifix en islamitische symbolen afgebeeld en binnenin hangen kamelenbellen. Ze zijn een verwijzing naar Burtons gedicht The Kasidah of Haji Abdu El-Yezdi, waarin hij zijn soefistische ideeën uitwerkt: The light of morn has grown to noon, has paled with eve and now farewell! Om orde te scheppen in de overweldigende hoeveelheid boeken van Burtons hand publiceerde de Britse oriëntalist Norman Mosley Penzer in 1923 een geannoteerde bibliografie van ruim 350 bladzijden. Het is een schatkamer voor iedere Burton-verzamelaar. Zijn oeuvre is groot en veelomvattend, maar de hoogtepunten zijn de reis- en landenbeschrijvingen, van India tot Italië en van Saoedi-Arabië tot de Verenigde Staten. Zijn drieënveertig boeken in mooie linnen banden zijn geïllustreerd met chromolithografieën, houtsneden en ingekleurde landkaarten. Aan de lange tafel in de Artis Bibliotheek blader ik door de boeken, bestudeer de illustraties en lees fragmenten. De begeerte heeft me aangeraakt, het verzamelen is begonnen. Dit artikel is een ingekorte en aangepaste versie van het hoofdstuk ‘Richard Francis Burton; de rusteloze reiziger’. De oorspronkelijke tekst verscheen in Alexander Reeuwijk, Mare Argeloo en Emile Brugman, In het spoor van de grote ontdekkers; O'Hanlons Helden. Deze begeleidende publicatie van de gelijknamige tv-serie kwam in februari 2014 uit bij Uitgeverij Atlas Contact in Amsterdam.
Erotische illustratie uit The book of thousand nights and one night (1885-1888). Bijzondere Collecties van de UvA.
Het graf van de Burtons: een stenen bedoeïenentent op een kerkhof in Londen.
|
|