In memoriam Louis Putman (1923-2013)
Jan de Jong
‘Een ietwat verkreukelde man in een donkere regenjas met een hoed op komt de brug af. Hij rijdt op een gammele damesfiets en heeft aan iedere kant van het stuur een volle plastic tas hangen. Hij blijft een hele tijd voor de winkel staan en snuffelt in de bakken met de één gulden boeken. Uiteindelijk komt hij binnen, legt twee gulden neer en vertrekt weer. Dit alles zonder één woord...’ Aldus beschreef ik mijn eerste ontmoeting met Louis Putman (‘Over een uitgelezen antiquaar’, in: Uitgelezen Boeken, 1989, jrg. 4, nr. 1; erebundel ter gelegenheid van zijn 65ste verjaardag).
Op woensdag 21 augustus 2013 overleed Louis Putman, een dag voor de presentatie van De grachten. Zicht op Amsterdam, een selectie van de mooiste prentbriefkaarten uit de verzameling die hij kort voor zijn overlijden schonk aan de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Tijdens de presentatie van het boek zei samenstelster Nienke Denekamp dat ze flink had ‘geputmand’ bij het maken van de keuze. Louis heeft het zo ver geschopt dat hij is vereeuwigd in een werkwoord: ik putman, jij putmant, wij hebben geputmand. Volgens Joop van den Berg, die het woord bedacht, betekent het ‘langdurig onderzoek doen naar een minuscuul onderwerp’.
Louis Putman en Conchita van der Linde in de winkel op het Rusland. Foto René Louman
Louis leidde een vol en boeiend leven. Voor de oorlog was hij liftboy, in de oorlog tuinder en later werkte hij bij het Witte Kruis en de Nederlandse Lloyd. Bijna tien jaar was hij in dienst bij antiquariaat Schuhmacher voordat hij voor zichzelf begon, eerst op de Prinsengracht 234 en later op het Rusland 29. ‘Verzameld voor verzamelaars’ stond er op zijn visitekaartje en dat was ook zo. Was je eenmaal een klant van hem, dan wist Louis altijd dingen te vinden op jouw verzamelgebied die je nog niet had en waarvan je vaak het bestaan niet eens kende.
Zelf verzamelde hij ook: prentbriefkaarten, Vondel, Spinoza, alles van en over de uitgever Meindert Boogaart, ‘kleine boekjes’ (hij had daar zelfs een apart kastje voor laten maken) en efemeer drukwerk. Louis was een atypische verzamelaar. Hij verzamelde niet om het verzamelen, om het hebben, maar wilde dat er iets mee gebeurde: een onderzoek en liefst een publicatie. Mede om die reden ontstond het tijdschrift Uitgelezen Boeken. Katern voor boekverkopers en boekenkopers. De naam is door Louis bedacht en vooral de eerste nummers staan vol met door hem verzamelde en onderzochte onderwerpen.
Naast boeken, prentbriefkaarten en drukwerk ‘verzamelde’ Louis mensen, wat vreemd genoemd kan worden voor de ‘Einzelgänger’ die hij leek te zijn. Al zeker dertig jaar vierde hij ‘De Slag om Arnhem’, die had plaatsgevonden op zijn verjaardag, 17 september. Hij nodigde dan 20 à 25 mensen uit met hem te gaan eten in een restaurant. Ik herinner mij dat we Grieks, Portugees en mosselen aten. De laatste jaren vonden die bijeenkomsten plaats in het restaurant van ouderencentrum Flesseman aan de Nieuwmarkt. Het waren bijzondere avonden. Er was een vaste kern van vrienden en collega's, maar er waren ook steeds ‘nieuwe’ mensen. Als Louis boos op je was werd je een jaar overgeslagen. Het bijzondere was dat al deze mensen iets met hem hadden en hij met hen.
De laatste vijftien jaar nam Conchita van der Linde van antiquariaat Boek & Glas een belangrijke plek in zijn leven in. Zij was hem tot grote steun en heeft hem geholpen zijn opslag, zijn woonhuis in de Eerste Helmersstraat en ten slotte zijn winkel op het Rusland te ordenen en te ontruimen. Als tegenprestatie leerde Louis haar het vak en mocht zij boeken van hem kopen.
Sinds drie jaar woonde Louis in ouderencentrum Flesseman, waar hij een mooie kamer had met uitzicht op de Nieuwmarkt. Hij heeft daar met plezier gewoond, omringd door zijn mooiste boeken. Tot op het laatst bleef hij helder en scherp. Na zijn overlijden kwamen er 125 dozen met boeken uit zijn kamer. Al zijn collecties heeft hij zelf ondergebracht in openbare instellingen. Een deel van zijn boeken is naar Jos Albers gegaan, een deel van zijn prentbriefkaarten naar Henk Tjallinks, beiden standhouders op het Waterlooplein. Daar kocht Louis bijna elke ochtend - zomer en winter - zijn handel in. Zo komen zijn spullen weer onder de mensen, zoals hij het wenste.