De Boekenwereld. Jaargang 29
(2012-2013)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 80]
| |
De Berlijnse ‘Verein der Plakatfreunde’ (1905-1922)
| |
[pagina 81]
| |
Van 30 juni tot 15 september 2013 vindt in het Affiche Museum in Hoorn een tentoonstelling plaats onder de titel Gered van de NAZI's, affiches uit de collectie Dr. Hans Sachs. Reden om stil te staan bij de betekenis van deze Berlijnse tandarts voor Nederland, over wiens collectie naar aanleiding van de tentoonstelling een publicatie verschijnt.
Savile Lumley (1876-1960), Engels recruterings-affiche uit 1914. Afgebeeld in Das Plakat, november 1915.
| |
Liefhebbers van het afficheOp 22 december 1905 besluiten twee Berlijnse studie-vrienden samen met de jonge affiche-ontwerper Lucian Bernhard (ps. van Emil Kahn, 1883-1972) de ‘Verein der Plakatfreunde’ (VdP) op te richten. De ‘plakkaatvrienden’ van het eerste uur zijn Hans Sachs (1881-1974), student chemie uit Breslau (thans Wroclaw, Polen), die later evenals zijn vader en grootvader tandarts zal worden; en Hans Meyer (1881-19?), student bouwkunde uit München en naderhand architect. Een paar gelijkgestemde aficionado's van het affiche sloten zich bij hen aan. Lucian Bernhard zorgde - tegen betaling - voor de vormgeving van de publicaties van het genootschap. Sachs verzamelde al sinds 1898 affiches. Hij was enthousiast geworden door affiches in de stijl van het Franse Fin-de-Siècle, waaronder enige van Alphonse Mucha, die hij via een vriend van zijn ouders uit Parijs had gekregen. Meyer verzamelde sinds 1900, maar gaf zijn verzameling in 1911 op. Rudolf Bleistein (1881-1974) voegde zich weldra bij hen, hoewel hij eigenlijk alleen ex libris verzamelde; hij zou eerst glasfabrikant worden in Duitsland en later onder zijn nieuwe naam Rudy Bleston in de USA carrière maken als fotograaf. Het clubje enthousiastelingen kwam geregeld bijeen om van gedachten te wisselen over hun verzamelgebied, materiaal te ruilen en naar lezingen te luisteren. In de loop van 1909 blijkt het noodzakelijk de VdP een breder draagvlak te geven. Het alternatief is opheffing - en daar komt de jonge vereniging heel dichtbij.
In 1909 sterft de heer Lipschütz uit Hamburg, lid van de VdP en tevens de belangrijkste verzamelaar van affiches in Duitsland. Sachs kan die verzameling van ca. 5000 stuks verwerven en voegt deze bij zijn eigen, dan nog bescheiden collectie. Waarschijnlijk is dat voor Sachs de impuls geweest om de vereniging door te zetten. Werden de verslagen van de vergaderingen tot 1910 gepubliceerd in de Berlijnse Papier-Zeitung, in januari 1910 wordt besloten tot de uitgave van een eigen tijdschrift om zo een groter publiek te bereiken en nieuwe leden aan te trekken. Pogingen om buiten de Berlijnse vriendenkring actieve leden te werven hadden tot dan toe weinig resultaat opgeleverd. Ruim de helft van de 190 (ere-) leden bestond, volgens de ledenlijst van 22 januari 1911, uit reclametekenaars, drukkers, bibliotheken en kunstopleidingen. Er was maar een kleine kern echte liefhebbers. Daarvan woonde bovendien een relatief groot aantal buiten Duitsland, omdat Sachs alle bekende verzamelaars in het buitenland had aangeschreven - tot zelfs in Argentinië. Die adressen had hij gekregen van Waker von Zur Westen (1871-1948). Deze jurist in overheidsdienst was in 1895 begonnen met het verzamelen van affiches en andere toegepaste grafiek en had meegewerkt aan de totstandkoming van het eerste Duitse boek over affichekunst (J.L. Sponsel, Das moderne Plakat, Dresden 1897). Von Zur Westen was meteen in 1906 lid geworden en gold als dé autoriteit op het gebied van affiches. Hij werd in 1910 het vierde erelid van de vereniging. In die hoedanigheid werd hij voorafgegaan door Jules Chérèt (1836-1932), de grondlegger van de Franse traditie en ‘roi de l'affiche’; de al genoemde Lucian Bernhard, die aan de wieg stond van de Berlijnse school van het zogenaamde ‘Sachplakat’; en Ludwig Hohlwein (1874-1949), de geeste- | |
[pagina 82]
| |
lijke vader van de Münchener richting van het decoratieve ‘Hohlweinplakat’.
Sachs, Meyer, Bleistein, de oprichters van de vereniging, vormden tot en met 1921 het bestuur met Sachs als voorzitter en bezielende kracht. Tot erelid hebben zij het nooit gebracht. Eind 1920, bij het vijftienjarig bestaan van de vereniging, waren van de 87 leden op de eerste ledenlijst uit 1906 nog 21 present. Het was deze harde kern die de vereniging tot grote bloei had gebracht, ondanks de Eerste Wereldoorlog die in meerdere opzichten een aderlating betekende. Zo bedankte de Franse Chérèt, die nota bene de oorlog 1870-71 nog had meegemaakt, in 1914 voor zijn Duitse erelidmaatschap en werd Sachs, zoals velen met hem, in 1914 onder de wapenen geroepen. Tegen het einde van dat jaar werd hij tot zijn geluk vanwege een allergie voor paarden uit het leger ontslagen. Grotendeels in zijn eentje loodste hij de vereniging door de oorlog heen. Volgens de statuten die in 1911 van kracht waren had de vereniging het hooggestemde streven ‘das Reklamewesen, insbesondere das Plakatwesen, in künstlerischem Sinne zu beeinflussen und das Interesse am Künstlerplakat beim Publikum und bei der Geschäftswelt durch Herausgabe einer Zeitschrift, Ausstellungen, Wettbewerbe, sowie Tausch und Verkauf von Plakaten u.s.w. zu fördern.’ In zekere zin liep de vereniging met deze opzet vooruit op de Deutscher Werkbund, die in 1907 in München werd opgericht. Deze bond had een vergelijkbare doelstelling, maar was veeleer een vakvereniging die zich primair richtte op architectuur en industriële vormgeving. Kopstukken van de Werkbund zoekt men dan ook in eerste instantie tevergeefs onder de leden van de vereniging, maar in 1921 is prof. Peter Behrens (1868-1940) voorzitter van de afdeling Berlijn van de VdP. | |
Een bloeiende verenigingHet nieuwe tijdschrift kende in 1910 vier kwartaaluitgaven, waarvan de oplage aanvankelijk 200 exemplaren bedroeg. De verhoopte massale uitbreiding van het ledental viel dat jaar enigszins tegen, ondanks een verdubbeling van 90 naar 188 leden. Een ledenwerfactie begin 1911, waartoe een proefnummer van het tijdschrift werd verspreid, had wel het beoogde effect. Eind 1911 stond de teller op 475, eind 1920 op 4923 en eind 1921 zelfs op 7136 leden. De oplage van het tijdschrift, eerst Mitteilungen des Vereins der Plakatfreunde en met ingang van 1913 eenvoudigweg Das Plakat geheten, steeg met het ledental tot meer dan 11.000 eind 1921. Het was toen een maandblad geworden met (na 1910) steeds wisselende, door vooraanstaande reclamekunstenaars getekende omslagen. De ondertitel specificeerde de doelstelling: Zeitschrift für Kunst und Kultur in der Reklame. Door het grote succes kreeg de vereniging de kans haar doelstellingen te realiseren. Het rijk geïllustreerde tijdschrift geeft in twaalf jaargangen een uniek overzicht van de ontwikkeling van de internationale affichekunst. Bijzonder is dat Sachs er niet voor terugdeinsde om in het novembernummer van 1915, dus midden in WO I, bij een artikel van Von Zur Westen over ‘Kriegsgraphik’ ook Engelse propaganda-affiches af te beelden. De vereniging was betrokken bij lezingen en tentoonstellingen in het buitenland, onder meer in Den Haag en zelfs in Zuid-Afrika. Op 26 mei 1920 hield Sachs hoogstpersoonlijk een voordracht in de Haagsche Kunstkring. Opmerkelijk zijn de tentoonstellingen die tijdens de oorlog maandelijks werden gehouden aan boord van een onderzeeër, als tijdverdrijf voor de verveelde bemanning. In heel Duitsland ontstonden plaatselijke afdelingen die hun eigen activiteiten organiseerden. Affiches werden verzameld doordat nieuwe exemplaren door drukkers gratis aan de leden beschikbaar werden gesteld. Oude konden onderling geruild of verkocht worden, waartoe in het tijdschrift ‘Plakatliste’ werden bijgesloten. Naast het tijdschrift gaf de VdP boekjes uit over politieke affiches (1919), affiche-literatuur (1919), verzamelingen (1919, met supplement in april 1920) en affiche-kunstenaars (1920 en een tweede deel in 1921) en hun signaturen (1920).
De vereniging bemiddelde actief tussen adverteerders en ontwerpers. De VdP had daartoe mappen samengesteld met het werk van circa 140 ontwerpers, zodat opdrachtgevers een afgewogen keuze konden maken. Ook bestond de mogelijkheid om via de vereniging prijsvragen uit te schrijven, waarbij de anonieme inzendingen door vakbekwame jury's werden beoordeeld. De prijswinnaars konden forse bedragen tegemoet zien en het ontwerp dat de eerste prijs won werd gegarandeerd uitgevoerd. Zelfs als de opdrachtgever er minder gelukkig mee was. In 1919 stond de VdP mede aan de wieg van de ‘Bund deutscher Gebrauchsgraphiker’. Het aanzien van de vereniging steeg tot grote hoogte. Zo maakte het bestuur deel uit van de jury die de ontwerpen voor nieuwe postzegels moest beoordelen, nu de oude ‘Germania’-zegels van het ter ziele gegane Duitse keizerrijk vervangen moesten worden. De activiteiten van de vereniging hebben mede bijgedragen tot de bloeiperiode van het Duitse affiche. Ook het feit dat tot 1921 betrekkelijk veel van die affiches bewaard zijn gebleven is de verdienste van de vereniging. Affiches uit latere jaren zijn grote zeldzaamheden geworden. Waar Sachs de eerste jaren de correspondentie met de leden zelf verzorgde en ter post bracht, was de succesvolle vereniging in 1921 een bedrijf geworden met maar liefst zeven werknemers. Een aan de vereniging verbonden advocaat stond de leden bij met vragen over auteursrecht en plagiaat. | |
KladderadatschIn het begin van 1921 stellen enige leden de integriteit van het bestuur ‘im Frage’ - het zou zich ten koste van de vereniging hebben verrijkt. Een onderzoekscommissie doet in de ledenvergadering van 1 mei van dat jaar verslag, waarop Sachs en de zijnen van alle blaam worden gezuiverd. Helaas is het kwaad dan al geschied. Het bestuur wil niet langer doorgaan en treedt in november af, na eerst de jaargang 1921 van het blad te hebben afgemaakt. Zelfs een slotbalans werd opgemaakt. Het nummer van januari 1922, dat gewijd zou zijn aan Berlijnse affiches, is niet meer verschenen. Het bleek niet mogelijk nieuwe bestuursleden te vinden. Een voorstel om de VdP dan maar te liquideren komt echter één stem tekort. Op 21 april 1922 valt alsnog het doek voor de kort tevoren zo bloeiende vereniging: het oude bestuur laat zich niet meer zien en de slechts | |
[pagina 83]
| |
rechterpagina Hans Sachs in zijn studentenkamer in Berlijn, ca. 1906.
| |
[pagina 84]
| |
45 aanwezige leden besluiten tot opheffing. Volgens het interim-bestuur is er genoeg geld om alles netjes af te wikkelen. Een overschot kan zelfs worden gebruikt om de heren Sachs, Meyer en Bleistein een ‘Ehrengeschenk’ te geven. Over het lot van de verzameling van de VdP, bestaande uit enige duizenden voornamelijk Duitse affiches, wordt niet gerept.
Leo Gestel, Philips Arga. Affiche nr. 7338 uit de collectie Sachs, ca. 1918.
Sachs houdt vervolgens gedesillusioneerd op met verzamelen en zal pas enige jaren later weer mondjesmaat beginnen. Hij legt zich toe op zijn eveneens bijzondere verzameling tandenstokers en publiceert daarover in 1927. Lucian Bernhard vertrekt in 1923 naar New York en blijft daar zijn verdere leven als ontwerper werkzaam. Bleistein wordt als ondernemer van joodse komaf in 1935 zonder enige vorm van proces door de Gestapo opgepakt en besluit eveneens naar New York te emigreren. Meer dan de maximale toegestane DM 10,- mag hij niet meenemen. Sachs wordt na de Kristallnacht van 1938 enige weken opgesloten en vervolgens geconfronteerd met inbeslagname van zijn collectie, op dat moment bestaande uit ca. 12.500 affiches, vele duizenden stuks kleiner drukwerk en een grote bibliotheek.
Leo Gestel (1881-1941), omslag van Das Plakat, september 1921.
Het verzamelaarsetiket van Hans Sachs. Het is aangebracht op de keerzijde van het affiche voor Philips Arga dat werd ontworpen door Leo Gestel.
Nazi-minister Joseph Goebbels heeft namelijk plannen voor een Museum voor Propaganda en Reclame. Ook Sachs ziet zich gedwongen met zijn vrouw en zoontje Peter een enkele reis te nemen naar New York. Hij overlijdt daar in 1974 zonder zijn verzameling ooit te hebben teruggezien. Na een jarenlange procedure heeft zoon Peter Sachs in 2012 ca. 4350 van de 12.500 affiches uit een Berlijns museum gerestitueerd gekregen. De rest, de gelegenheidsgrafiek en de bibliotheek zijn deels in het oorlogsgeweld verloren gegaan, deels door de Oost-Duitsers verkocht en deels verdwenen. Peter Sachs besloot de affiches in New York te veilen via Guernsey's.Ga naar eind1
We keren nog even terug naar het Berlijn van de jaren twintig. Na de economische crisis en de hyperinflatie van 1923 pakt een oud-lid, de ontwerper prof. H.K. Frenzel | |
[pagina 85]
| |
(1882-1937) de draad weer op: hij start in 1924 het tijdschrift Gebrauchsgraphik, later NOVUM Gebrauchsgraphik geheten.Ga naar eind2 Frenzel eert in het eerste nummer Hans Sachs als zijn wegbereider. Hij was overtuigd van de noodzaak van een eigen tijdschrift voor de beroepsgroep. In het oktobernummer van 1921 van Das Plakat had hij geschreven: ‘Alle Künstler verdanken dem “Plakat” so viel, dass wir uns unsern Berufszweig ohne dieses Sprachrohr gar nicht mehr denken können’. Als Gebrauchsgraphik door de oorlogshandelingen in 1943 tijdelijk ophoudt te verschijnen, verschijnt in het neutrale Zwitserland in 1944 het blad Graphis.Ga naar eind3 | |
Weerklank in NederlandHet verschijnen van Das Plakat in 1910 is in Nederland niet onopgemerkt gebleven. Kennelijk geïnspireerd door het Duitse voorbeeld besluiten reclametekenaar André Vlaanderen (1881-1951) en de Amsterdamse universiteits-bibliothecaris en verzamelaar van affiches J.D.C. van Dokkum (1868-1938) een blad op te richten. Het is gewijd aan de Algemene Reclame Kunst, kortweg de ARK en krijgt dan ook de toepasselijke naam De Ark. Dit tijdschrift zal slechts een kort leven beschoren zijn: alleen in 1911 verschijnen vier nummers, die ook naar Berlijn worden gestuurd. De Ark wordt in de april-uitgave van Das Plakat namelijk besproken. Van Dokkum reageert op die bespreking met een lange ingezonden brief, die in het nummer van oktober 1911 wordt gepubliceerd en waarin hij het Nederlandse affiche voor het voetlicht brengt. Na het mislukken van De Ark wordt in 1916 een nieuwe poging ondernomen, ditmaal door de kersverse Vereniging tot Bevordering der Bedrijfsreclame met W.H. de Buisonjé (1878-1952) als hoofdredacteur. Medewerkers zijn onder meer Pieter Das (1881-1937) en André en L.P. Vlaanderen. Onder de titel de Bedrijfsreclame verschijnt dit nieuwe blad tot medio 1921. Het gaat dan, mede door problemen bij de uitgever, ten onder om in 1922 als De Reclame weer het licht te zien, nu onder redactie van B. Knol en Machiel Wilmink (1894-1963). De Reclame gaat in 1938 op in Revue der Reclame, dat later zijn naam verandert inAdformatie.Ga naar eind4 In de ledenlijst van 1911 van de ‘Verein der Plakatfreunde’ worden geen Nederlanders aangetroffen, maar drie jaar later is dat anders. In de lijst van 1914 worden onder meer opgevoerd de tekenaar en ontwerper Barend van den Kieboom (1875-1922), als lid nummer 266; de eerder genoemde J.D.C. van Dokkum (nr. 395); de (reclame-)schilder en tekenaar Pieter Das (nr. 436); en jhr. Hendrik Teding van Berkhout (1879-1969), directeur van het Rijksprentenkabinet (nr. 452). Onder de dertien Nederlandse leden bevinden zich ook enige drukkers en mensen die werkzaam zijn in de reclame. G.J. van Sierenberg de Boer (nr. 1346), reclamechef van Zeepfabriek Jan Dekker in Wormerveer, treedt namens de VdP op als ‘Vertrauensmann für Holland’. Ook Oostenrijk, Amerika, Denemarken, Engeland, Rusland en Zwitserland hadden in 1914 zulke contactpersonen.Ga naar eind5 Omdat de leden vanaf 1911 op volgorde van aanmelding werden genummerd, geven deze nummers tevens een idee van de datum van toetreding. Begin 1911 had de VdP 190 leden, begin 1912: 475, begin 1913: 785 en per 1 maart 1914: 1298. De namen van de Nederlanders die na 1914 zijn toegetreden zijn, op een enkele na, niet bekend.
Het vierde en laatste nummer van De Ark, april 1911.
Sommige Nederlandse leden van VdP hebben een rol gespeeld in de ontwikkelingen hier te lande. De grote collecties van met name Van den Kieboom en Van Dokkum zijn voor de Nederlandse opleiding tot grafisch ontwerper belangrijk geweest. Dankzij de bemiddeling van Teding van Berkhout heeft ook het Rijksprentenkabinet affiches van de VdP betrokken. De verzamelingen van Von Zur Westen en van de VdP hebben een Nederlandse eigenaar gekregen. Over die Duitse connectie en over de invloeden van Lucian Bernhard op het werk van Pieter Das, later ook naar New York vertrokken, in een volgend nummer wellicht meer. De opbloei van het kunstzinnige gehalte van het Nederlandse affiche na 1910, het besef dat affiches het verzamelen waard zijn en het ontstaan van een Nederlandse periodiek op het gebied van reclamekunst zijn mede aan de VdP toe te schrijven. Bovendien is vermeldenswaard dat Das Plakat naast diverse kleinere artikelen tweemaal uitgebreid aan Nederlandse affiches aandacht heeft besteed: in het Mai Heft van 1914, verzorgd door M.D. Henkel, verbonden aan het Rijksprentenkabinet, en in het ‘Sonder Nummer’ van september 1921, verzorgd door Huib Luns (1881-1942), destijds directeur van de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht in 's-Hertogenbosch.
Al in 1903 vergeleek Walter von Zur Westen de affiches van Jan Toorop met ‘Kaviar fürs Volk’.Ga naar eind6 En zo is het. |
|