De Boekenwereld. Jaargang 29
(2012-2013)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
[pagina 21]
| |
De geschiedenis van Suriname is onlosmakelijk verbonden met de Nederlandse koloniale geschiedenis. Erfgoedinstellingen als musea en bibliotheken in Nederland lijken pas de laatste jaren oog te krijgen voor deze doorgaans onderbelichte verwevenheid. Zo besteedt het onlangs heropende Rijksmuseum in zijn nieuwe opzet veel aandacht aan Suriname en slavernij. De grootste collectie surinamica ter wereld wordt beheerd door de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Ter herdenking van de afschaffing van de slavernij in 1863, honderd vijf tig jaar geleden, organiseren zij deze zomer de tentoonstelling Slavernij Verbeeld. In de expositie aan de Oude Turfmarkt in Amsterdam zijn prenten, zeldzame boeken en andere objecten te zien die licht werpen op de donkere kanten van de Nederlandse koloniale geschiedenis. Philippe Fermin, Histoire naturelle de la Hollande Equinoxiale... (Amsterdam 1765).
Afgezien van instellingen zijn er ook particuliere verzamelaars van surinamica zoals Kenneth Boumann, wiens collectie elders in dit blad wordt beschreven. Een ander voorbeeld van zo'n particuliere collectie is Buku-Bibliotheca Surinamica, waarin het slavernijverleden eveneens een grote rol speelt. De schrijver van dit artikel heeft deze verzameling opgebouwd vanaf 1977. Buku betekent in het Sranan Tongo ‘boek’, maar het is ook de naam van de fortificatie die weggelopen slaven in de tweede helft van de achttiende eeuw in het oerwoud bouwden. Vele slaven ontvluchtten de mensonterende omstandigheden op de plantages en deze Marrons vormden woongemeenschappen in de ondoordringbare jungle. Het fort Buku lag midden in de moerassen van het Commewijnegebied en was moeilijk te vinden voor de strafexpedities van koloniale troepen. | |
Verhalen van de Wilde KustDe Buku-Bibliotheca Surinamica omvat behalve moderne literatuur ook achttiende- en negentiende-eeuwse boeken en prenten. Zoals te verwachten bevinden zich onder de oudere boeken verscheidene reisbeschrijvingen. De vroegste Nederlandstalige edities in de Surinaamse bibliotheek zijn vervaardigd door Pieter van der Aa (1659-1733), de bekende cartograaf, drukker en boekverkoper uit Leiden. De teksten die hij uitgaf waren overigens nog ouder. In 1604 en 1608 deden de Engelsen pogingen om in Guyana permanente nederzettingen te vestigen en van deze ondernemingen zijn reisverhalen bewaard gebleven. Zo'n honderd jaar later, in 1707, publiceerde Van der Aa Nederlandse vertalingen van deze Engelse verslagen.Ga naar eind1 De Buku-collectie bezit van deze reeks o.a. de Zee-Togt van Kapiteyn Charles Leig, gedaan na Gujana... in het jaar 1604. Vier jaar later ondernam Robert Harcourt (1574-1631) een reis naar Guyana, waarvan Van der Aa in 1727 een uitgave verzorgde: Scheeps-togt van Robert Harcourt, na Gujana, gedaan in 't jaar 1608.Ga naar eind2 Het Buku-exemplaar in folio-formaat is met de hand ingekleurd. Suriname kwam pas bij de Vrede van Breda van 1667 onder Nederlands bestuur, maar juist uit de Engelse voorgeschiedenis van de kolonie stammen enige interessante boeken. Het belangrijkste daarvan is wellicht An impartial description of Surinam upon the continent of Guiana in America (1667) van George Warren, een auteur die Suriname daadwerkelijk heeft bezocht. Warren geeft als ooggetuige een beschrijving van de onmenselijke omstandigheden waaronder de slaven leven. Een zekere empathie kan hem niet ontzegd worden. Hij deelt in plastische termen mee dat de slaven als honden worden verkocht. Ze moeten de hele week sloven en mogen op zaterdagmiddag hun kostgrondjes bewerken om in hun levensonderhoud te voorzien. Eén of twee keer per jaar krijgen ze wat geroosterd vlees als een koe of paard is doodgegaan. Of misschien een stuk verrotte vis. Een andere belangrijk boek uit de Engelse ‘prehistorie’ van Suriname is Oroonoko: or The Royal Slave. A true history van Aphra Behn uit 1688. Oroonoko is de niet alleen de oudste roman die in Suriname gesitueerd is, het is ook een klassieker uit de wereldliteratuur en neemt binnen het geheel van de koloniale literatuur een sleutelpositie in. Aphra Behn (1640-1689) was de eerste vrouw in Engeland die erin slaagde van haar pen te leven.Ga naar eind3 | |
[pagina 22]
| |
Kapitein Stedman met een gedode Marron. J.G. Stedman, Narrative of a five years' expedition against the revolted negroes of Surinam (Londen 1796).
Guerrilla in Suriname. J.G. Stedman, Narrative of a five years' expedition against the revolted negroes of Surinam (Londen 1796).
Waarschijnlijk heeft zij in 1663 en 1664 de destijds nog Engelse kolonie Suriname bezocht. Prins Oroonoko, een koningszoon uit Ghana, wordt door haar geportretteerd als een ‘nobele wilde’. De liefde tussen Oroonoko en Imoinda wordt wreed verstoord en na allerlei wederwaardigheden belanden beiden als slaaf in Suriname. Evenals Warren beschrijft Behn met een opmerkelijke empathie het wrede lot van de slaven. Vanwege die begaandheid zien sommigen het boek als een emancipatieroman avant la lettre. In de Buku-Bibliotheca Surinamica bevinden zich verschillende Engelse en Franse edities van deze bijzondere roman, alsmede een bewerking voor het toneel van Thomas Southerne. | |
Stedman: een mijlpaalUitgangspunt van de Buku-collectie is het documenteren van de geschiedenis van Suriname in de ruimste zin van het woord. In samenhang met dat historische criterium is echter ook nadrukkelijk gekozen voor een bibliofiele benadering. Dat betekent dat niet alleen de inhoudelijke aspecten, maar ook de esthetische kwaliteiten een belangrijke rol spelen in de keuze van de te verwerven objecten. De planter rookt tevreden zijn pijp en krijgt door zijn slavin een glaasje wijn aangereikt. J.G. Stedman, Narrative of a five years' expedition against the revolted negroes of Surinam (Londen 1796).
Gestrafte slavin met een ijzeren gewicht aan haar enkel. J.G. Stedman, Narrative of a five years' expedition against the revolted negroes of Surinam (Londen 1796).
In 1796 verscheen in Londen de eerste druk van een boek dat geschiedenis zou maken: Narrative of a five years' expedition against the revolted negroes of Surinam, in | |
[pagina 23]
| |
De slavin Joanna was de geliefde van Stedman. J.G. Stedman, Narrative of a Five years' Expedition against the revolted Negroes of Surinam (Londen 1806).
| |
[pagina 24]
| |
Stedmans prenten van gestrafte slaven speelden een rol in de abolitionistische beweging en kenden vele navolgingen. Zeer bijzonder is deze gestrafte slavin inde anonieme Curious adventures of Captain Stedman (Londen 1808-1810).
In de nacht van 3 op 4 september 1832 staken de weggelopen slaven Cojo, Mentor en Present een huis in Paramaribo in brand. Het vuur greep om zich heen en verwoestte vijftig houten huizen. De drie mannen werden veroordeeld voor het aanzetten tot opstand en werden levend verbrand. Frontispice van Marten Douwes Teenstra, De Neegerslaven in de kolonie Suriname (Amsterdam 1842).
Guiana, on the wild coast of South America.Ga naar eind4 De auteur was John Gabriël Stedman (1744-1797), die beschouwd kan worden als de belangrijkste chroniqueur van het achttiende-eeuwse leven in Suriname. Deze zoon van een Schotse militair en een Nederlandse moeder nam dienst in het regiment van kolonel Fourgeoud, dat door de Staten-Generaal naar Suriname werd gestuurd om de aanvallen van weggelopen slaven op de plantages de kop in te drukken. Stedman verbleef van 1772 tot 1777 in de kolonie en hield in die vijf jaar een nauwkeurig dagboek bij, dat hij naderhand gebruikte als basis van zijn boek. De Nederlandse vertaling verscheen in 1799 bij Johannes Allart in Amsterdam onder de titel Reize naar Surinamen, en door de binnenste gedeelten van Guiana; door den capitain John Gabriël Stedman. De Buku-collectie bezit een fraai exemplaar van die eerste Nederlandstalige editie in vier delen, geheel in kalfsleer gebonden, met goudopdruk versierd en rondom voorzien van goud op snee (in vaktermen ‘a.e.g.’, dat wil zeggen ‘all edges gilt’). Het boek is evenzeer indrukwekkend door zijn fraaie vormgeving als door zijn indringende beschrijving van de door slavernij gedomineerde Surinaamse maatschappij. Bij Stedman lezen en zien we voor het eerst aan welke gruwelijke straffen de slaven werden onder- | |
[pagina 25]
| |
worpen. Het boek sloeg in Europa in als een bom. Niet eerder werd door een ooggetuige op zo'n levendige en soms schokkende wijze het leven in Suriname beschreven. Ongetwijfeld heeft ook de liefdesrelatie tussen Stedman en de schone slavin Joanna bijgedragen aan het succes van het boek. Ook ansichtkaarten vormen een deelverzameling van Buku. Een ingekleurde kaart uit het begin van de vorige eeuw: een bananenverkoopster.
R. Bonaparte, Les habitants de Suriname; notes recueillies à l'exposition coloniale d'Amsterdom en 1883 (Parijs 1884). Chromolitho van een indiaanse verentooi die eveneens te zien was op de Wereldtentoonstelling in Amsterdam.
Op de Wereldtentoonstelling van 1883 in Amsterdam waren naast exotische objecten ook mensen uit Suriname te bezichtigen, zoals de mooie Wilhelmina van Eede. Théophile Fumière, L'exposition d'Amsterdam et la Belgique aux Pays Bas (Brussel 1883).
Behalve de mooie vierdelige eerste Nederlandse druk kent de Buku-collectie meerdere edities van dit boek: de tweede Nederlandse uit datzelfde jaar 1799, vier Duitse, een met de hand ingekleurde Engelse, twee Franse, twee Zweedse en een eveneens handgekleurde Italiaanse editie. Daarnaast zijn veel andere publicaties opgenomen die betrekking hebben op Stedman of gebaseerd zijn op zijn liefdesgeschiedenis met Joanna, zoals die van Franz Kratter en Eugène Sue. De Bukucollectie bevat de meeste Stedman-titels ter wereld. | |
Canonieke boekenAfgezien van Stedmans Narrative zijn er zo'n 25 belangrijke boeken die tezamen de canon van de Surinaamse bibliotheek vormen. Het is in dit korte bestek onmogelijk ze allemaal op te voeren, maar een aantal mooi geïllustreerde klassiekers mag niet onvermeld blijven. Een achttiende-eeuws standaardwerk is de Beschaving van Guiana, of de wilde kust in Zuid-America van Jan Jacob Hartsinck, dat in 1770 bij Gerrit Tielenburg in Amsterdam verscheen. Dit boek geeft een rijk geografisch en geschiedkundig overzicht van de Guyana's (hoofdzakelijk de Nederlandse bezittingen Berbice, Essequibo, Demerara, Suriname en Frans Guyana). Behalve de flora en fauna beschrijft Hartsinck uitvoerig de gewoontes van de bewoners, de West-Indische Compagnie en de slavenhandel. Het boek bevat een aantal gravures, o.a. van Fort Nassau en Fort Zeelandia, van de hand van Jacob van der Schley. Een belangrijke bibliografie als Warden's Bibliotheca America (1831) omschrijft het boek van Hartsinck als ‘by far the best work ever published on the countries described’. De eerste Engelse druk van Stedmans Narrative telt maar liefst tachtig prenten van onder andere de beroemde graveur William Blake. Van de achttiendeeeuwse surinamica bevat het boek van Stedman de meeste en beste illustraties. Wat betreft de negentiende eeuw is die nominatie zonder twijfel van toepassing op Voyage à Surinam van Pierre Benoit (Brussel 1839) - wellicht kan het zelfs worden omschreven als het best verluchte boek van de gehele Surinaamse bibliotheek.Ga naar eind5 Het boek in folio-formaat telt honderd litho's, op basis van tekeningen die door Benoit zelf vervaardigd waren. De prenten geven een goed beeld van de bevolking, de plantages, de slavensamenleving, de gewoonten van de inheemse bevolking, het leven in Paramaribo, gewoonten en rituelen van de slavenbevolking, godsdienst en de architectuur. Het exemplaar in de Buku-Bibliotheca Surinamica is met de hand ingekleurd. Er zijn maar weinig exemplaren van de Voyoge à Surinam bekend die gekleurd zijn. Een ander negentiende-eeuws topstuk mag spectaculair worden genoemd vanwege de vroege foto's die erin zijn opgenomen; Les habitants de Suriname; notes recueillies a l'exposition coloniale d'Amsterdam en 1883 (Parijs, A. Quantin, 1884). Het in groot folio-formaat uitgevoerde boek is gevat in een groen met goudopdruk gedecoreerd | |
[pagina 26]
| |
linnen band met gemarmerde schutbladen. Het is rijkelijk vormgegeven en werd gepubliceerd door prins Roland Bonaparte (1858-1924), een kleinzoon van Lucien Bonaparte die op zijn beurt een jongere broer was van Napoleon. Het is het eerste en meest omvangrijke etnografische en antropologische werk over Suriname en zijn bevolking. Het geeft een gedetailleerd beeld van de Indianen (Kalina en Arrowakken), de Creoolse stadsbevolking en de Marrons, de nakomelingen van gevluchte slaven. Op de Koloniale Wereldtentoonstelling op het Museumplein in Amsterdam (1883) werden 28 inwoners van Suriname in een soort circustent tentoongesteld, als representanten van de verschillende bevolkingsgroepen. Het boek bevat 61 schitterende monochrome foto's met nauwgezette beschrijvingen van alle afgebeelde individuen. Naast uitvouwbare kaarten zijn ook nog dertien paginagrote chromolithografieën opgenomen van indiaanse hoofdtooien en andere etnografica. | |
KinderboekenEen belangrijke plek binnen de Buku-collectie wordt ingenomen door kinderboeken, want juist deze categorie speelde een belangrijke rol in het verspreiden van kennis over de vreemde nieuwe wereld in Amerika. Het belerende en moraliserende karakter van veel van deze verhalen legt de gelaagdheid en complexiteit van de slavernij bloot. Aan het einde van de achttiende eeuw ontstond in Duitsland een pedagogische beweging waarvan de aanhangers de geschiedenis zouden ingaan als de Filantropijnen. Tot die menslievende stroming behoorde ook de lutherse predikant Christian Gotthilf Salzmann (1744-1811), die veel opvoedkundige werken en romans op zijn naam heeft staan. De geschiedenis van Simon Blaauwkool (1813) is één van zijn minder bekende romans, maar dankzij de Surinaamse setting is het een parel van de Buku-collectie.Ga naar eind6 Op de plantage waar het verhaal zich afspeelt worden de slaven slecht behandeld - althans tot de komst van Simon Blaauwkool, die geheel andere gedachten koestert over hun bejegening. Hij behandelt de slaven met respect, geeft ze af en toe een ‘mutsje rum’ en laat ze de ruimte op hun eigen kostgrondje te werken. En ziedaar, de slaven dragen hem op handen en werken veel harder voor hem dan voor andere opzichters. Salzmann is nooit in Suriname geweest, maar zijn roman heeft bijgedragen aan de Europese beeldvorming over de slavernij. Duitstalige of uit het Duits vertaalde jeugdboeken over de Nieuwe Wereld komen opvallend veel voor. De Buku-Bibliotheca Surinamica bezit meer dan dertig edities van De Negerhut van Oom Tom, waaronder kinderboeken en zeldzame buitenlandse uitgaven zoals Russische. Het boek van Harriet Beecher Stowe (1852) verscheen een jaar later al in Nederlandse vertaling en was het icoon van de abolitionistische beweging.
Al eerder, in 1800, werd Stedman voor de Duitse jeugd bewerkt: Stedmann's Reisen in Surinam für die Jugend bearbeitet, uitgegeven door M. Schulz in Berlijn, ‘In der Schüppelschen Buchhandlung’. Kenmerkend voor de negentiende eeuw zijn de vele kinderboeken waarin wordt gepleit voor een betere behandeling van slaven, al dan niet vermengd met een christelijke boodschap. Een zeldzaam boekje in dit genre is Die Negerin in Guayana. Eine Geschichte aus dem nördlichen Südamerica. Het bevat een prachtig frontispice en verscheen in 1841 in Regensburg bij uitgeverij G. Joseph Man Z. Blijkens de ondertitel bestond de doelgroep van de anonieme auteur uit de ‘gesammten edleren Lesewelt, besonderes aber der reiferen Jugend’. In sommige kinderboeken van Nederlandse origine komt de slavernij aan de orde, maar worden de mensonterende omstandigheden waarmee ze gepaard ging geloochend. Laat staan dat een pleidooi wordt gehouden voor afschaffing van de slavernij. Een prachtige illustratie van zulke oogkleppen vinden we in het verhaal De jonge boschneger, verschenen in de reeks ‘Uit verre landen en van nabij. Verhalen voor de jeugd door Elise’ (Amsterdam 1850).Ga naar eind7 Elise is het pseudoniem van Elise van Calcar-Schiotling (1822-1904), geboren als Eliza Carolina Ferdinanda Fleischacker. De schrijfster en pedagoge was een voorvechtster van vrouwenemancipatie, maar haar emancipatorische bemoeienis strekte zich niet uit tot de slaven. Hoewel Van Calcar nooit in Suriname is geweest en een fictief verhaal schreef, blijkt ze goed op de hoog- | |
[pagina 27]
| |
Een belangrijke deelverzameling van Buku-Bibliotheca Surinamica zijn kinderboeken uit de negentiende en twintigste eeuw. Vele hebben een racistische ondertoon en zwarte mensen worden gewoonlijk opgevoerd als stereotypen en karikaturen. w
Albert Helman, Suriname: jang tak terkenal. Deze editie van zijn kinderboek over Suriname in het Bahasa Indonesia (Djakarta 1954) is zeer zeldzaam.
| |
[pagina 28]
| |
te van de berichten van de Herrnhutterse zendelingen. Zo kan in het geboortedorp Rodidatti van de hoofdpersoon Maziza gemakkelijk Redidotti worden herkend. In Gingeh, zo schrijft Van Calcar, heeft hij voor het eerst kennisgemaakt met het christendom. Gingee was een missiepost van de Evangelische Broedergemeente, cq. de Hernhutters. Ook de naam ‘Maziza’ is afkomstig uit een Hernhutters tractaatje, al wordt de desbetreffende persoon daarin niet opgevoerd als een Surinamer, maar als een bekeerde Zuid-Afrikaan.Ga naar eind8 Een ander opmerkelijk kinderboek is Vertellingen van een Surinaamschen vogel, geschreven door Christina van Gogh (Amsterdam 1864).Ga naar eind9 Het bevat prachtige litho's en verscheen een jaar na de afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën. In tegenstelling tot Van Calcar heeft Van Gogh, die ook onderwijzeres was, wel een aantal jaren in Suriname gewoond. De schrijfster heeft duidelijk geen abolitionistische agenda, want zij bagatelliseert de slavernij. Zo meldt zij dat slavenkinderen twee maal per dag een warme maaltijd kregen en bovendien 's morgens Surinaamse stroop met geroosterde bananen. ‘De kinderen’, aldus Van Gogh, ‘zagen er allen dik en vet uit en waren gezond en vrolijk.’ Dat rooskleurige beeld valt te betwijfelen. In werkelijkheid leefde de slavenbevolking van Suriname in armoede en vaak onder erbarmelijke omstandigheden. Andere en meer betrouwbare bronnen laten daarover geen misverstand bestaan. Pieter Jacob Andriessen (1815-1877) was onderwijzer en schrijver van kinderboeken. De schoolmeester probeerde in zijn geschriften de jeugd iets bij te brengen over historische onderwerpen en verre oorden. Marie en Pauline of Nederigheid en Hoogmoed (Amsterdam 1856)Ga naar eind10 speelt zich voor een groot deel af in Suriname. Het boek laat de verschrikkingen van de slavernij zien, maar schildert tegelijkertijd de slaven af als dom en onbetrouwbaar. Ze praten op de koop toe ook nog krom en gebrekkig Nederlands. Wie in dit kinderboek zoekt naar informatie over het negentiende-eeuwse Suriname komt bedrogen uit. Suriname dient alleen als decor voor de stichtelijke boodschap van de auteur. Wel illustreert het - en om die reden maakt het deel uit van de Buku-collectie - hoe door middel van kinderboeken een neerbuigend en stereotiep beeld van zwarte mensen aan het Nederlandse publiek werd gepresenteerd. | |
Abolitionistische literatuurDe collectie bevat ook vele negentiende-eeuwse titels die juist de afschaffing van de slavernij probeerden te bespoedigen. Een bijzondere subcategorie in dit verband bestaat uit dichtbundels. Een mooie bibliofiel voorbeeld is Schaduwbeelden uit Suriname, geschreven door ‘Anna’ (Amsterdam 1858).Ga naar eind11 De schrijfster die zichzelf alleen aanduidt met haar eerste voornaam heette voluit Anna Adriana Everdina Henrietta Ampt (1832-1885), geboren in Nijmegen. In 1858 verscheen haar lange gedicht Schaduwbeelden uit Suriname. Zij was geïnspireerd door de abolitionist Wolter Robert van Hoëvell, wiens baanbrekende Slaven en vrijen onder de Nederlandsche wet in 1855 werd gepubliceerd.Ga naar eind12 Van Hoëvell (1812-1879), predikant en later parlementslid, bestreed in zijn tweedelige boek zowel de slavernij in Oost- als West-Indië. Het bevat een uitvoerige beschrijving van de deplorabele levensomstandigheden van de 50.000 Surinaamse slaven, niet zonder abolitionistisch effectbejag. Van Hoëvells boek was te krijgen in een dure editie met gekleurde prenten, maar ook in een goedkope zonder illustraties. De luxe-editie is gevat in een prachtige rode linnen band met goudopdruk. Iets ouder is het dichtwerk Hassar of de negers van Edmond Willem van Dam van Isselt (1796-1860), dat in 1829 verscheen bij D.R. van Wermeskerken te Tiel. Het verhaalt de tragische geschiedenis van de edelmoedige en opstandige prins Hassar, die de dood vindt door een kogel uit een plantersgeweer. Van Dam van Isselt was abolitionist, mede op godsdienstige gronden - hij was de overtuiging toegedaan dat de ‘negers’ wel degelijk open stonden voor het christendom. Hoewel het verhaal in Jamaica wordt gesitueerd, wilde hij met dit gedicht aandacht vragen voor de misstanden in Suriname.Ga naar eind13 Toe-tron feifitentin na toe tori vo da Santa Bybel (Calw 1852). De bibliothecaris van het Hannoverse hof besloot tot de verkorte titel ‘Neger-Englisch’, getuige de opdruk van de band.
| |
Boeken in het Sranan TongoEen speciale categorie boeken droeg bij tot de emancipatie van de slaven in Suriname. Vanaf het begin van de negentiende eeuw verschijnen in Suriname voor het eerst boeken die niet gemaakt waren voor de rijke Europese bovenlaag. Ze werden in Duitsland gedrukt door de uit dat land afkomstige Hernhutters (de Evangelische Broeder Gemeente), en waren bedoeld voor het bekeren van slaven en het geven van taalonderwijs. Doordat de Hernhutters zich bedienden van het Sranan Tongo (de lingua franca van Suriname), hebben zij grote aantrekkingskracht uitgeoefend op de zwarte bevolking. De vroege bijbelvertalingen in het zg. ‘Neger-engels’ zijn van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van het Sranan Tongo. Het waren de eerste gedrukte teksten die het ‘gewone’ Surinaamse volk in zijn eigen taal onder ogen kreeg. Zulke gebruiksboeken waren naar hun aard kwetsbaar en vergankelijk, zeker als ze bloot werden gesteld aan de klimatologische omstandigheden in Suriname. Een goed voorbeeld is het bijzondere Toe-tron feifitentin na toe tori vo da Santa Bybel-boekoe, vo gebruike dem na hoso en na skolo: nanga foeloe pikin printje (Calw: F. Steinkopf, 1852). Het boekje was een handleiding voor mis- | |
[pagina 29]
| |
sionarissen die de Creoolse bevolking van Suriname het christendom wilden bijbrengen. Het werd dus tijdens evangelisatie-bijeenkomsten regelmatig gebruikt voor voorlezing en studie. Alleen de exemplaren die door bibliofielen werden gekoesterd zijn ontsnapt aan de slijtage door het intensieve gebruik en de blootstelling aan het tropenklimaat. Veel van zulke goedkope gebruiksboekjes zullen in de loop der jaren gewoon zijn weggegooid. In Europa werd hun waarde ook nog eens beperkt door het feit dat vrijwel niemand het Sranan Tongo kon lezen. Van deze eerste druk uit 1852 zijn wereldwijd maar drie exemplaren bekend. Een exemplaar bevindt zich in de Staatsbibliotheek in Berlijn, waar het wordt aangemerkt als ‘Preussischer Kulturbesitz’.Ga naar eind14 De Buku-Bibliotheca Surinamica beschikt over twee eerste drukken die beide afkomstig zijn uit de bibliotheek van de kroonprins van Hannover. Ze zijn samen ingebonden in rood linnen met gouden opdruk en hebben rondom goud op snee. | |
Gedrukt in ParamariboDe oudere klassieke werken die tot de canon van de Surinaamse bibliotheek behoren zijn natuurlijk kostbaar en moeilijk te vinden. Als we het echter over zeldzaamheid hebben, dan is er een categorie die met vlag en wimpel bovenaan staat: achttiende- en negentiendeeeuwse boeken die in Suriname gedrukt zijn en de zogenaamde Paramaribo-imprint hebben. Deze boeken zijn per definitie zeldzaam, omdat ze door de klimatologische omstandigheden in Suriname een grotere vergankelijkheid hebben. Bovendien zijn ze des te zeldzamer door de minimale oplage waarin ze gedrukt werden. De bevolking van Suriname telde rond 1800 zo'n 50.000 zielen, waarvan het overgrote deel tot de slavenbevolking behoorde. Oplagen van in Paramaribo gedrukte boeken waren soms niet groter dan honderd of tweehonderd exemplaren. Een extreem zeldzaam boekje dat in 1849 in Paramaribo gedrukt werd is eert abecedarium van de Hernhutters, getiteld Pikin Spelle en leri-beokoe vo da evangelische broedel-gemeente.Ga naar eind15 Het was niet alleen bedoeld om de slaven te onderwijzen in de christelijke leer, maar ook in het lezen en schrijven (waarbij opgemerkt moet worden dat de titel in het Sranan twee spellingsfouten bevat: ‘beokoe’ moet worden gelezen als ‘boekoe’ en ‘broedel’ als ‘broeder’). Pas rond 1845 werd het mondjesmaat toegestaan scholen op te richten voor slaven. Voor die tijd was dat verboden, want geletterdheid en slavernij gaan niet goed samen. Het belang dat dergelijke boeken hebben gehad voor de emancipatie van slaven kan niet genoeg benadrukt worden. Natuurlijk zijn de lijvige, in leer gebonden en met gouden opdruk versierde achttiende- en negentiendeeeuwse boeken mooi en dierbaar. Toch zijn het vooral zulke kwetsbare papieren bandjes, waarvan slechts enkele aan de tand des tijds zijn ontsnapt, die de collectie van Buku-Bibliotheca Surinamica echt bijzonder maken. Zie voor Buku-Bibliotheca Surinamica ook Zie voor Buku-Bibliotheca Surinamica ook www.buku.nl
|
|