De Boekenwereld. Jaargang 29
(2012-2013)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
Piet J. Buijnsters
| |
[pagina 86]
| |
wijn opslaan voor een volgende generatie. Men moest van goeden huize komen om toegang te krijgen tot deze boekenschat. Als persoon bleef Tulkens toch een raadsel: voor buitenlandse collega's en rijke klanten een en al bonhomie, voor zijn Belgische vakgenoten soms een regelrechte bullebak. Zijn relatie met de Brusselse concurrent Paul van der Perre kwam bijvoorbeeld nooit boven het vriespunt.
De Brusselse antiquaar Paul van der Perre, derde van rechts; uiterst links Herman Liebaers, hoofdbibliothecaris van de KB Brussel. Foto: KU Leuven
Van de vier genoemden zijn we alleen over Edmond Deman goed geïnformeerd dankzij een in 1997 verschenen monografie van Adrienne en Luc Fontainas.Ga naar eind2 De anderen wachten nog - met de Gothiers uit Luik, de Moorthamersen uit Antwerpen en met zo vele minder bekende Belgische boekhandelaars - op een passend levensbericht. Hier alvast iets over misschien wel de grootste onder zijn Belgische tijdgenoten: Paul van der Perre. Kennis van zaken, absolute eerlijkheid en volstrekte discretie waren de kwaliteiten waardoor Paul van der Perre in korte tijd kon uitgroeien tot de meest gerespecteerde Belgische antiquaar van zijn tijd. Keerzijde van die discretie was dat we over hemzelf als persoon weinig te weten komen. Interviews heeft hij bij mijn weten nooit gegeven. Onze voornaamste bron van informatie op dit punt blijft de bijdrage uit 2007 van Roger Cardon in de Nouvelle Biographie Nationale,Ga naar eind3 die weer hoofdzakelijk gebaseerd blijkt op gegevens die verstrekt zijn door Van der Perres laatste echtgenote, Sophie van der Meersch. Paul Karel Josef van der Perre werd op 1 mei 1895 te Humbeek in Vlaams Brabant geboren als oudste van zeven kinderen. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 was hij juist begonnen rechten te studeren aan het Institut Saint-Louis te Brussel, maar meldde zich meteen als vrijwilliger in militaire dienst. In september 1918 raakte hij zo ernstig gewond, dat hij volgens zijn Nederlandse collega Menno HertzbergerGa naar eind4 voor zeventig procent invalide bleef. | |
[pagina 87]
| |
Voor zijn dapperheid ontving hij het ‘Vuurkruis’ (Croix du Feu), een onderscheiding waarop hij met recht trots was. Liever dan na de oorlog zijn studie te hervatten, nam hij een baan aan op het ministerie van Defensie. Maar de jonge officier was vanaf 1920 al begonnen met het regelmatig bezoeken van boeken- en prentenveilingen, want daar, in de moderne kunst en literatuur, lag zijn eigenlijke interesse. Ook voelde hij steeds de behoefte en de ambitie om te schrijven.Ga naar eind5 Omstreeks 1930 werd hem door de Parijse Galerie Javal et Bourdeaux, gespecialiseerd in de nieuwste Franse schilderkunst en bibliofilie, de leiding toevertrouwd van hun Brusselse filiaal (Sint-Goedeleplein 23-24). Tegelijk zette Paul van der Perre zich aaneen nauwgezette studie van de hedendaagse Belgische boekkunst en grafiek, waarover hij vanaf die tijd regelmatig zou publiceren. Zo verscheen in 1931 zijn eerste, nog zeer bescheiden bibliografie, gewijd aan de door Edgard Tytgat geïllustreerde boeken.Ga naar eind6 In december 1934 voelde Van der Perre zich voldoende onderlegd om zich als zelfstandig bock- en prenthandelaar te vestigen op Troonstraate 6 te Brussel, vanwaar hij eind maart 1947 met zijn zaak verhuisde naar zijn definitieve winkeladres: Regentschapstraat 21. Intussen had hij in 1941 ook nog een permanente standplaats als libraire verworven in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten, waar hij voortaan zijn druk bezochte boek- en prentenveilingen zou houden, sinds 1946 onder de officiële titel van ‘libraire-expert du Palais des Beaux-Arts’. Hoewel Paul van der Perre in de loop van de tijd een veertigtal prijscatalogi, de meeste over Franse en Belgische literatuur uit de negentiende of twintigste eeuw, heeft uitgegeven, was hij toch veel meer veilinghouder, taxateur en consultant dan antiquaar. Dat merkte ook de Engelse antiquaar Percy Muir, toen hij in 1954 onverwacht de winkel van Van der Perre bezocht en daar in de kasten hoofdzakelijk prenten en boeken over architectuur aantrof.Ga naar eind7 De eigenaar zelf bleek, niet toevallig, de hele dag in de veilingzaal te zitten. Daar kocht hij meer in commissie voor zijn klanten of voor eigen liefhebberij dan voor zijn stock. Het waren dikwijls ook diezelfde goede klanten van wie de bibliotheek na hun verscheiden bij Van der Perre de hamer kwam. De wijze waarop hij deze zaken afhandelde, gaf hem de faam van uiterste betrouwbaarheid. Percy Muir mocht Van der Perre dan een beetje een schoolmeester vinden, zorgvuldigheid tot in de details was zijn handelsmerk. De Nederlandse antiquaar Nico Israel heeft eens gezegd dat de beste antiquaar degene is die de beste klanten heeft. Wie waren de klanten van Paul van der Perre? Die vraag is met redelijke nauwkeurigheid te beantwoorden, doordat vrijwel alle klantenboeken en veilingcatalogi van Van der Perre met namen van kopers en prijzen in zijn keurige handschrift bewaard zijn gebleven.Ga naar eind8 We vinden hier, naast bekende Belgische literatoren, bijna alle grote bibliofielen van die dagen, onder wie diverse leden van de Belgische adel. Een aparte categorie vormen de institutionele verzamelaars, met name de Koninklijke Bibliotheek van België, die in Van der Perre een ideale belangenbehartiger vonden. Een bijzondere Nederlandse klant was de bibliofiel Louis Jan Koopman (1887-1968), wiens boeken de grondslag vormen voor de huidige collectie-Koopman in de Koninklijke Bibliotheek Den Haag.Ga naar eind9 ik noem slechts enkele van de belangrijkste aucties: 1942, 6-7 november Eerste van zes veilingcatalogi van de bibliotheek van Henri Leclercq (18..-1941), bestaande uit ‘Romantiques’, ingeleid met fotoportret en een herinnering aan de verzamelaar door P. van der Perre; vervolg op 19-20 maart 1943 (‘Écrivains français 2e moitié du xixe siècle’), 14-15 maart 1947 (‘Écrivains belges - Autographes - Illustrés’), 21 februari 1948 (‘Orig. Modernes: P. Adam, A. France, Autographes’), 29 mei 1948 (‘Orig. Modernes: A. Gidea à F. Mauriac’) en 22 april 1950 (‘Orig. Modernes: A. Maurois à P. Valéry’), Henri Leclercq, een met Van der Perre nauw gelieerd effectenmakelaar, schreef behalve een bibliografie van Franz Hellens nog een reeks literaire kronieken onder het pseudoniem Hachelle.Ga naar eind10 Kort voor zijn dood had hij Van der Perre gevraagd om zijn bibliotheek te veilen. Ook had hij hem de zorg van zijn zoon aanbevolen, wanneer die uit Duitse krijgsgevangenschap zou terugkeren. Dat heeft Van der Perre ook gedaan door de | |
[pagina 88]
| |
jonge Leclercq bij thuiskomst als employee in dienst te nemen. Maar deze had in Duitsland liefde opgevat voor het boerenleven en vertrok na enige tijd naar Frankrijk om daar een boerenbedrijf te beginnen.Ga naar eind11 1945, 11-12 mei Veilingcatalogus van de bibliotheek van de Belgische Franstalige dichter Albert Mockel (1866-1945), ingeleid met fotoportret en een notitie over zijn boeken door H[erman] L[iebaers]; originele drukken en opdrachtexemplaren; vervolg op 20 oktober 1945. Mockel stichtte in 1886 het tijdschrift La Wallonie, het forum van de Belgische symbolisten. Vanaf 1892 woonde hij lange tijd in Frankrijk, waar hij in nauw vriendschappelijk contact stond met verwante dichters als Stéphane Mallarmé, mé, Henri de Régnier en Paul Valéry. 1946, 18-19 januari Veilingcatalogus van de bibliotheek van I. Maurice (18..-1945) met fotoportret en inleiding door Paul van der Perre, waarin de uitzonderlijke staat van deze boeken geprezen wordt; Maurice was ‘le bouquineur le plus avisé, le fureteur le plus patient du monde [...]. Il a vécu pour les livres et par les livres’; collectie bevat éditions originales d'écrivains français en modernes; vervolg datzelfde jaar op 28-29 juni. 1948, 21-23 oktober Boeken en autografen van de Mechelse huisarts en symbolistisch dichter Georges Marlow (1872-1947). Ook met handschriften van de dichter Eugène Demolder (1862-1919) en de kunstcriticus Grégoire Le Roy (1862-1941), beiden verbonden aan het tijdschrift van de Belgische symbolisten, La Jeune Belgique (1881-1897). 1957, 22-23 november ‘Bibliothèque d'un bibliophile éclectique’; betreft de collectie Franse schrijvers uit de zeventiende eeuw van de industrieel Auguste Lambiotte (1892-1966) uit Schaarbeek. Als zoon van een van de stichters van de Société des Bibliophiles et Iconophiles de Belgique stond hij in 1954 als president aan de basis van de heropleving van dat gezelschap. In 1957 schonk hij de van zijn schoonvader, senator Victor de Meulemeester, geërfde collectie over de Commune van Parijs aan de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Liebaers prees Lambiottes ‘bezorgdheid voor de jonge liefhebber, de verzamelaar die er geen fortuin tegenaan kon gooien’.Ga naar eind12 Vervolg veiling op 27-29 maart 1958. 1961, 4 mei Bibliotheek van ingenieur Maurice Bock (1883-1961) met Frans schrijvende Belgen als Rodenbach, Maeterlinck, Verhaeren, Franz Hellens en Georges Eekhoud in originele drukken. In het voorwoord schrijft Van der Perre dat deze catalogus ongetwijfeld ‘va faire sensation’, omdat Maurice Bock een nog rijkere, meer homogene collectie bezat dan Henri Leclercq; vervolg 12 mei met Franse schrijvers uit de negentiende en twintigste eeuw in originele drukken, catalogus nu ingeleid met fotoportret van de verzamelaar en een in memoriam Maurice Bock, overgenomen uit het Annuaire 1961 van de Société des Bibliophiles et Iconophiles; derde veiling op 20 oktober 1962. 1963, 16 november Bibliotheek van Jean van Haelen (1893-1963), groothandelaar in sanitair,Ga naar eind13 met boeken en autografen van twintigste-eeuwse Franse auteurs als Paul Claudel, André Gide, François Mauriac en Paul Valéry, ingeleid door een korte karakteristiek van de eigenzinnige verzamelaar; vervolg op 29 februari 1964. 1964, 7 november ‘Bibliothèque Torock’ van Richard Török, een bibliofiel van Hongaarse afkomst, met originele drukken en autografen van twintigste-eeuwse Franse auteurs en bibliofiele banden, met name van Micheline de Bellefroid; catalogus ingeleid door Marcel Jouhandeau (1888-1979). Richard Török was behalve een groot bewonderaar van Oscar Wilde ook een bandofiel, die als eerste de betekenis inzag van de Belgische boekbindster Micheline de Bellefroid (1927-2008) en haar boekbanden liet ontwerpen.Ga naar eind14
In dezelfde lijn van werkzaamheid op vertrouwensbasis liggen de talrijke expertiseverslagen die Paul Van der Perre heeft opgesteld ten behoeve van diverse personen of instanties, zoals voor de erfenis van mevrouw Odile Fontaine (1877-1962),Ga naar eind15 echtgenote van grootindustrieel Louis Solvay (1876-1952) te Ukkel (1962); voor de verdeling der boeken en muziekwerken behorend tot de erfenis van de in november 1965 overleden koningin Elisabeth van België (1966/ | |
[pagina 89]
| |
1967), waarbij een originele partituur van Mozarts ‘Don Giovanni’ zoek blijkt, en voor het aandeel van de erven Gezelle in de collectie van het Gezellemuseum te Brugge (1970). Ook was hij nauw betrokken bij de nogal mysterieuze verkoop van boeken uit de Arenbergbibliotheek te Nordkirchen. Volgens Roegiers werd ‘de bibliotheek Nordkirchen ongeveer en bloc aangekocht door de antiquaar Paul van der Perre te Brussel’ en van daaruit vanaf 1951 ‘deels in een aantal veilingen, deels via verkoop uit de hand, verder verspreid’.Ga naar eind16 Een bijzondere verdienste van Paul van der Perre was dat hij zich al vroeg door bibliografische of iconografische publicaties heeft onderscheiden. De bibliografische publicaties richtten zich speciaal op een verschijnsel dat in het België van de negentiende eeuw bijna epidemisch was: de nadruk van elders gedrukte boeken. De onwillige donateurs voor dit leentjebuur spelen, waren Frankrijk en Nederland. Wat Nederland aangaat, beperkte deze praktijk zich tot het nadrukken in de jaren 1840 en 1850 door Vlaamse uitgevers, onder wie vooral J.P. van Dieren te Antwerpen, van Nederlandse literaire werken. Veelgelezen auteurs als J.F. Helmers, Hendrik Tollens, Jacob van Lennep en hun uitgevers waren de voornaamste slachtoffers. Vaak aangevoerd en een niet onredelijk excuus: die Hollandse uitgaven waren voor het Vlaamse publiek veel te duur.Ga naar eind17 Voor ons is de kwestie van minder belang, omdat dergelijke Vlaamse nadrukken van Nederlandse boeken bij mijn weten nooit als zodanig zijn verzameld. Anders ligt het met de Belgische préfaçons, of voordrukken: uitgaven van vooral Franse romans te Brussel en elders, nog voordat ze in Parijs officieel in boekvorm het licht zagen. Belgische roofdrukkers ontleenden hun tekst brutaalweg aan Franse kranten of tijdschriften, waarin zo'n roman naar toenmalig gebruik eerst als feuilleton was verschenen. Dit verschijnsel deed zich voor in de periode 1815-1854, beleefde zijn climax in de jaren 1830-1845, en wekte aan Franse zijde natuurlijk heftige verontwaardiging op.Ga naar eind18 Maar ook onder bibliofielen zorgden dergelijke préfaçons voor grote verwarring. Want was nu eigenlijk de ideale eerste druk; de Parijse uitgave of de Brusselse, die soms wel één à anderhalf jaar tevoren al verschenen was? De discussie daarover werd onder verzamelaars aangezwengeld door Fernand Vandérem (1864-1939) in het Franse Bulletin de Bibliophilie, waarvan hij sinds 1922 de redactie voerde.Ga naar eind19 Vandérem bepleitte met ware hartstocht een Bibliophilie Nouvelle,Ga naar eind20 waarbij de verzamelaar zich niet langer liet leiden door een literair-historisch gedicteerde apenliefde voor de zeventiende-eeuwse klassieken (Racine, Corneille, enzovoort), maar zich vanuit eigen sensibiliteit beperkte tot de romantische en moderne literatuur. Die moest dan wel van hoge artistieke kwaliteit zijn en onberispelijk gepresenteerd worden in contemporaine band, zo dicht mogelijk staande bij het scheppingsmoment. Liefst gesecondeerd door handschriften of correcties van de auteur. Voor Vandérem verdienden die Belgische préfaçons de absolute voorkeur, omdat ze dichter bij de originele tekst stonden. Hij vond daarin bijval van Paul van der Perre, die in 1940 een samenvattende bibliografie over deze voordrukken uitgaf.Ga naar eind21 Hij was trouwens in brede zin geïnteresseerd in de verschijningsvorm van het boek: van het gebruikte papier, de typografie en illustraties tot de boekband. Met klem pleitte hij steeds voor het respecteren van de originele boekband, hoe eenvoudig die ook mocht zijn. Dit ging dwars tegen de in Frankrijk gangbare praktijk in om oude boeken te herbinden in een moderne marokijnen luxeband met veel goudstempeling. Medestander vond hij in eigen land in de Antwerpse bibliofiel en goede klant Henri Dirkx (1904-1980). Omdat Van der Perre het gemis voelde van een goed Belgisch tijdschrift op het gebied van de bibliofilie, startte hij in 1934 met Roger Avermaete, Louis Lebeer en Joris Minne een luxueus geïllustreerd tijdschrift Le Livre et l'Estampe, waarvan echter maar vier nummers verschenen zijn. Pas vele jaren later, in 1954, kwam er een herkansing, toen de Société des Bibliophiles et Iconophiles de Belgique onder dezelfde titel het nog steeds bestaande periodiek ging uitgeven, waarvan Paul van der Perre vanaf 1957 tot zijn overlijden in 1970 de redactie voerde. In dit blad publiceerde hij voortaan zijn bibliografische notities. Nummer 21 uit 1960 bevat van hem ‘quelques | |
[pagina 90]
| |
Het door Paul van der Perre uitgegeven tijdschrift Le livre et L'estampe, nr. iii van 15 juli 1934. Collectie van de auteur
| |
[pagina 91]
| |
réflexions sur le sens de la bibliophilie’, dat men als zijn bibliofiele credo kan beschouwen. Volgens Van der Perre zijn de drie componenten die een boek verzamelenswaardig maken: ‘priorité, qualité et rareté’. Elk van die factoren behoeft nadere toelichting en ze zijn ook niet alle drie van hetzelfde belang. Er is een tijd geweest dat, onder invloed van Nodier, zeldzaamheid als hoogste criterum gold, zoals bleek uit de bedrieglijke catalogus met vermeende unica van Fortsas. Onduidelijkheid bestaat soms over de originele uitgave en die is niet altijd zonder meer de beste. Bij kwaliteit speelt ook het probleem van de grands papiers. Maar wat Van der Perre vooral wilde, was dat bibliofielen meer en beter reflecteerden op hun liefhebberij. Hoewel de Zuidelijke Nederlanden met onder anderen Philip Galle, Hubert Goltzius en de gebroeders Wiericx grote graveurs hebben voortgebracht en de verzamelaars daar sinds 1925 konden beschikken over het standaardwerk van Maurice Funck, Le livre beige à gravures, is de belangstelling voor grafiek in België altijd gering gebleken, zeker in vergelijking met de interesse voor schilderkunst. Paul van der Perre heeft zich daaraan altijd geërgerd en verwoede pogingen gedaan om in die situatie verandering te brengen door diverse kleine tijdschrift- of catalogusartikelen te publiceren over het grafische werk van Belgische kunstenaars als Hendrik Leys, Félicien Rops, Henri de Braekeleer en vooral James Ensor. Hierin vond hij een warm medestander in Louis Lebeer, de leider van het Brusselse prentenkabinet in de Koninklijke Bibliotheek. Na de dood van Paul van der Perre op 18 november 1970 heeft zijn vrouw Sophie van der Meersch (overleden in 2008 op 92-jarige leeftijd) het antiquariaat nog jarenlang tot aan de opheffing in 1992 voortgezet. Zij, Pauls vroegere secretaresse, was een ideale gastvrouw die de gave bezat bezoekers - dikwijls Franse, Engelse en Belgische antiquaren, bibliothecarissen of verzamelaars - met elkaar in contact te brengen.Ga naar eind22 De twee dochters uit Pauls eerste huwelijk met Marthe Hoyois (19..-1948), Francine en Micheline van der Perre, begonnen na de dood van hun vader elk een eigen antiquariaat. Francine (1926-2005) zat eerst in de Bergstraat en vanaf 1956 in de Magdalenasteenweg (rue de la Madeleine) 23 met als specialisatie genealogie en heraldiek.Ga naar eind23 Micheline (24 november 1932 geboren) bezit tot op heden een algemeen antiquariaat in de Van Moerstraat 6.Ga naar eind24 Francine heeft ook nog enige jaren boeken geveild. Bijvoorbeeld op 26 november 1966 de bibliotheek van de Gentenaar jonkheer Tony Cardon de Lichtbuer (1897-1966), oprichter van het tijdschrift Le Parchemin, op 25-26 oktober 1968 de bibliothèque Fabri d'Enneilles en op 6 november 1971 de ex libriscollectie van Paul Claessens. Voor de wegens een moeilijke verhouding tussen de erven niet zonder problemen verlopen afwikkeling van de nalatenschap van Paul van der Perre moesten maar liefst vijf experts worden ingeschakeld: uit Parijs André Faure voor de autografen en Lucien Scheler voor boeken en autografen; Alex Leclercq uit Elsene voor het roerend goed; Auguste Tavernier uit Gent voor de Belgische prenten; en Henri Dirkx uit Antwerpen voor de verzameling préfaçons en contrefaçons. Een deel van de boeken van Paul van der Perre kwam 8-9 maart 1974 bij Louis Moorthamers in Brussel ter veiling. Zijn handbibliotheek vormde het startpunt van het Brusselse veilinghuis The Romantic Agony van Johan Devroe en Trees Stubbe. Volgens Herman Liebaers, toenmalig hoofdbibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek in Brussel,Ga naar eind25 gaf Paul van der Perre weinig om sociale omgang ‘en was daardoor niet erg populair in vakkringen, maar hij was geliefd bij de beste verzamelaars’. Daarentegen sprak de Luikse antiquaar Paul Gothier in een brief van 31 oktober 1955 aan ‘mon cher Paul’ zijn bewondering uit voor ‘le libraire qui trouve le temps de faire des recherches aussi minutieuses que les tiennes’.Ga naar eind26 Claude van Loock typeerde hem als ‘militairpunctueel’ in tegenstelling tot de veel lossere Brusselse concurrent-antiquaar Florimond Tulkens.Ga naar eind27 Dat standvastige karakter van Van der Perre sprak ook uit zijn handelspraktijk. Liebaers: ‘Het was beneden zijn waardigheid een boek aan te bieden dat door ons zou kunnen worden geweigerd. Nooit was er discussie over de gewenste prijs.’ |
|