De Boekenwereld. Jaargang 28
(2011-2012)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 302]
| |
Marta Bigus
| |
Vier lezingenKevin Absillis stelde in zijn bijdrage dat het hoge aanzien van het gedrukte woord en de manier waarop dit aanzien zich in onze cultuur manifesteert (hij gebruikte daarvoor de term ‘Gutenbergnostalgie’) een relevant overkoepelend onderzoeksterrein binnen de boekwetenschap zou kunnen vormen.Ga naar eind4 Absillis - een van de schrijvers van het pamflet - ging opnieuw in op de door hem waargenomen ‘allergie’ van boekhistorici voor theoretische concepten. Het boekwetenschappelijk onderzoek moet volgens hem vaker de ambitie tonen om een theorie te formuleren of om theorieën uit aanverwante disciplines te importeren en met eigen onderzoeksresultaten te confronteren. Daarbij waarschuwde hij echter voor het louter etaleren van begrippen van beroemde cultuurtheoretici, zonder die daadwerkelijk toe te passen. De Vlaamse onderzoeker uitte ook zijn zorg over de positie van de ‘economisch onrendabele’ disciplines, zoals de boekwetenschap, in het huidige klimaat van de ‘valorisatie’ en ‘professionalisering’ van de academia. In de tweede lezing bracht Boudien de Vries in dat het veelvuldig aanhalen van theorieën geen garantie is voor vernieuwend onderzoek. In de geesteswetenschappen worden theorieën vooral gebruikt om | |
[pagina 303]
| |
vruchtbare concepten te ontwikkelen die het onderzoek richting kunnen geven. Dat kan ook impliciet gebeuren en zij acht het niet nodig dat steeds expliciet te verantwoorden door het uiteenzetten van een theoretisch kader. Een sterke methodologische aanpak is volgens haar wél essentieel. Voorts benadrukte De Vries dat de resultaten van alle typen van het boekhistorisch onderzoek nuttig zijn. Ten slotte riep zij de vakgenoten op tot een intensieve samenwerking in themagroepen. Foto: Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
In de derde lezing omschreef Jeroen Salman de boekgeschiedenis als een ontmoetingsplek voor specialisten met verschillende achtergronden. Om daarbinnen vooruitgang te boeken, is een intensieve gedachtewisseling tussen de onderzoekers noodzakelijk. Salman juichte meer interdisciplinaire samenwerking toe en presenteerde een waaier van onderzoeksperspectieven met betrekking tot digitale revolutie, bronneninventarisatie, sociaaleconomische geschiedenis enzovoort. In de vierde lezing presenteerde August den Hollander namens de Tiele-Stichting de plannen voor een landelijk platform voor de boekwetenschap. De directe aanleiding hiervoor is de harde concurrentie op de binnen- en buitenlandse subsidiemarkt. Een betere organisatie van Nederlandse en Vlaamse boek-historici moet ervoor zorgen dat die toenemende concurrentie het hoofd geboden kan worden. Het doel van het boekhistorisch platform is om noodzakelijke expertise bijeen te brengen, maar vooral om financiering voor grootschalige projecten te verwerven. De Tiele-Stichting heeft de ambitie hierbij het voortouw te nemen. Een voorbereidende activiteit is het overzicht van het boekwetenschappelijk onderwijs en onderzoek in Nederland en Vlaanderen. | |
Het boek kent geen disciplineTijdens de bijeenkomst werd opnieuw het probleem van de definitie van de boekwetenschap aangesneden. Jeroen Salman bracht in dat de boekgeschiede- | |
[pagina 304]
| |
nis niet zozeer een discipline in klassieke zin is, maar eerder een interdisciplinair platform. Deze losse structuur verschaft een enorme bewegingsvrijheid om nieuwe wegen in te slaan (zie ook hierna: Interdisciplinaire samenwerking). Het is belangrijk om over de grondslagen en grenzen van het vak na te denken, maar streven naar strakke afbakening van de boekwetenschap is niet noodzakelijk, aldus Salman. Hij stelde ook dat er een verschil bestaat tussen de boekwetenschap en de boekgeschiedenis en noemde een gangbare tweedeling: boekwetenschap verwijst naar een meer algemene, theoretisch gefundeerde benadering en boekgeschiedenis naar de historische beschrijving van boekbedrijf, boekhandel en leescultuur. Foto: Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
Relevant voor de discussie over de grenzen van de boekgeschiedenis is de vraag naar haar object. Adriaan van der Weel stelde in 2005 dat de boekgeschiedenis zich met alle tekstdragers dient bezig te houden, van handschrift tot internet. Maar ligt de nadruk dan niet te sterk op de teksten? Anderen zien de boekgeschiedenis vooral als een discipline die zich exclusief richt op het handgeschreven en gedrukte boek (en het drukwerk in het algemeen).Ga naar eind5 De Tiele-Stichting hanteert een brede, inclusieve definitie: boekwetenschap omvat het cultuurhistorisch, economisch, sociaal-cultureel, sociologisch en professioneel onderzoek naar het boek, het leesgedrag en het onderwijs op deze gebieden, evenals de archivering, conservering en ontsluiting van relevante documenten en gegevens. De term ‘boek’ heeft daarbij betrekking op zowel handgeschreven als gedrukte boeken, maar ook op periodieke publicaties en hoogwaardige ‘content’ van elektronische media.Ga naar eind6 Hiermee is het laatste woord over de grondslagen en de grenzen van het vak nog niet gezegd. Pogingen tot de (her)definiëring van de boekwetenschap zijn relevant voor onder andere de positionering van deze discipline ten opzichte van andere cultuurhistorische wetenschappen, zoals mediageschiedenis en textual scholarship. | |
[pagina 305]
| |
Theorie, concept en methodeDe behoefte aan meer expliciete theoretische en methodologische reflectie in boekhistorische studies werd in de afgelopen jaren in verschillende publicaties benadrukt.Ga naar eind7 Ook het gebruik van concepten en interpretatiemodellen uit andere disciplines komt niet sterk genoeg naar voren, waardoor de indruk kan ontstaan dat de boekgeschiedenis weinig vooruitgang boekt op het theoretische en methodologische vlak.Ga naar eind8 Essentieel voor de verdere discussie over dit onderwerp is het onderscheid tussen theorie, methodologie en de diverse benaderingen. Boudien de Vries stelde dat vanuit een theorie een concept kan ontstaan, dat verder uitgewerkt kan worden tot een methode. De methodologische verantwoording (Waarheen? Waarvoor?) is essentieel voor elk wetenschappelijk onderzoek en ontbreekt ook niet in boekwetenschappelijke dissertaties. De methode dient zo uitgewerkt te zijn dat het onderzoek betrouwbaar, reproduceerbaar en toetsbaar is.Ga naar eind9 Het toepassen van theorie is dus niet een doel op zich, maar een middel om onze blik aan te scherpen.Ga naar eind10 In sommige boekhistorische publicaties wordt afgezien van een expliciete verantwoording van gebruikte concepten, wat als gebrek aan theoretische reflectie kan overkomen. Zowel uit de discussie tijdens de expert meeting als uit de kritiek in enkele recente publicaties blijkt dat de vakgenoten het waarderen wanneer de theoretische en methodologische keuzes wél worden beredeneerd. Meer theoretische reflectie in de boekhistorische studies is wenselijk, niet omwille van de theorie als zodanig, maar omdat het een stimulans kan zijn voor verder onderzoek of voor een bredere discussie. Het gebruik van theorie moet echter meer zijn dan het oppervlakkig citeren van termen ontleend aan beroemde theoretici en het te pas en te onpas strooien met grote namen. Anderzijds is een dogmatisch toepassen van een bepaalde theorie ook niet wenselijk. Onder de gemeenschappelijke noemer boekwetenschap/boekgeschiedenis vallen verschillende benaderingen. Er kunnen grofweg twee hoofdstromingen worden onderscheiden: het onderzoek dat zich voornamelijk met de materiële aspecten van het boek bezighoudt, oftewel de boekgeschiedenis van de smalle weg, en het onderzoek dat zich op de cultuurhistorische en economische aspecten van boekproductie en het boekgebruik richt, oftewel de brede weg.Ga naar eind11 Beide stromingen maken gebruik van uiteenlopende methoden en concepten. Voor studies die zich richten op de materiële aspecten van het boek, zijn theorieën ontleend aan bijvoorbeeld cultuursociologie vaak onbruikbaar. Dat betekent echter niet dat deze boekhistorische bijdragen achterhaald zijn. De verwijten dat ze theoretische onderbouwing missen, zijn daarom niet altijd legitiem. Bovendien is het gebruik van de meest actuele theorieën geen ultiem recept voor vernieuwend onderzoek. Om de gedachtewisseling over de theorie van het boekhistorisch onderzoek verder uit te werken, wordt voorgesteld een ‘werkgroep theorie’ in het leven te roepen. Deze groep kan zich buigen over kernvragen als: Welke concepten kunnen we gebruiken om tot nieuwe inzichten te komen? Welke theorieën worden in buitenlandse publicaties gebruikt? Hoe kunnen deze theorieën worden toegepast in het boekhistorisch onderzoek in Nederland en Vlaanderen? Wellicht zouden de resultaten van deze werkgroep hun neerslag kunnen vinden in een bundel die kan worden gebruikt bij het onderwijs in de boekwetenschap. | |
Ruimte voor verschillende benaderingenZoals hierboven opgemerkt kent de boekgeschiedenis in de Lage Landen een grote verscheidenheid. Echter, ‘de resultaten van elke boekwetenschapper, van sterk door de theorie geïnspireerde onderzoeker tot de positivistische fietsenverzamelaar, en alles wat daartussen zit, zijn nuttig voor de boekgeschiedenis’, aldus Boudien de Vries. Een monopolie van één type onderzoek zou een verarming zijn. Deze veelheid van benaderingen en methoden is in vele opzichten positief, maar kan ook tot onbekendheid met of onbegrip voor het onderzoek van anderen leiden. Het is daarom van wezenlijk belang dat onderzoekers in deze discipline geregeld met elkaar overleggen en ideeën uitwisselen. | |
[pagina 306]
| |
Interdisciplinaire samenwerkingDe boekhistoricus kent geen grenzen, stelde Jeroen Salman in zijn lezing. Omdat de boekgeschiedenis zich niet eenvoudig laat afbakenen, kunnen we stellen dat vrijwel elke boekhistorische studie per definitie interdisciplinair is. Het is daarbij belangrijk verdere toenadering te zoeken tot de vakgebieden waarmee het boekhistorisch onderzoek al lang is vervlochten, zoals de sociale en economische geschiedenis. Anderzijds kan de zoektocht naar raakvlakken met relatief nieuwe disciplines, zoals media- en communicatiestudies, tot vernieuwend onderzoek leiden. Salman toonde op basis van enkele inspirerende voorbeelden aan dat de gevolgen van de opkomst van de digitale media ook door media- en literatuurwetenschappers worden onderzocht. De thema's die zij aansnijden, liggen vaak op de grens of in ieder geval heel dicht bij de onderwerpen die ook relevant zijn voor de boekwetenschap. Het zou een gemiste kans zijn geen aansluiting te zoeken bij dit soort onderzoek. Dergelijke samenwerkingsverbanden blijken het ook goed te doen bij nwo. | |
Boekwetenschap versus digitale revolutie en mediawetenschapDe introductie van de e-readers en de lancering van grootschalige digitaliseringsprojecten zijn aanleiding tot een herdefiniëring van de boekwetenschap (zie ook hiervoor: Het boek kent geen discipline). Er wordt al vaker naar de parallellen tussen de huidige mediarevolutie en die van de vijftiende eeuw verwezen. Op die manier wordt de boekwetenschap door de digitale communicatierevolutie geactualiseerd, aldus Jeroen Salman. De opkomst van de elektronische media heeft belangrijke implicaties voor het gedrukte boek, maar ook voor de uitgeversindustrie, het copyright, het niveau van belezenheid en de betrouwbaarheid van kennis. In dit domein liggen vanzelfsprekend kansen voor toekomstig onderzoek. | |
Platform voor boekwetenschapOm grootschalige kansrijke projecten te kunnen voorbereiden (en uitvoeren), moeten de boekhistorici hun krachten bundelen. Daarom heeft de Tiele-Stichting de ambitie een landelijk platform voor de boekwetenschap op te richten, dat de nodige expertise bij elkaar zou brengen en daadkracht voor ambitieuze projecten zou creëren. Gemeenschappelijk aanvragen van financiering voor grote projecten helpt bij het verwerven van subsidies. Tijdens de Haagse bijeenkomst werd voorgesteld een groot overkoepelend thema voor het platform te bedenken. Dit thema zou vervolgens het onderwerp kunnen worden van een groot project dat als paraplu kan dienen voor een aantal kleinere deelprojecten. Het thema ‘betekenis van het boek’ dat Kevin Absillis in zijn lezing naar voren bracht, lijkt daarvoor zeer geschikt. Voor de verdere uitwerking hiervan zou ook een werkgroep moeten worden opgericht. Het staat op dit moment nog ter discussie of het boekhistorisch platform zich uitsluitend tot Nederland moet beperken of dat ook Vlaanderen zich hierbij zal en kan aansluiten. Tijdens de discussie werd echter snel duidelijk dat de samenwerking met de Vlaamse collega's wenselijk is. Concluderend kan men stellen dat er tijdens de bijeenkomst voor verbetering op zowel vakinhoudelijk als organisatorisch vlak binnen de boekgeschiedenis werd gepleit. Wat de inhoudelijke aspecten betreft, werd vooral het belang van intensieve gedachtewisseling benadrukt. De discussie over de grondslagen van het vak en over theorieën die ons kunnen helpen nieuwe wegen te betreden, werden als belangrijk gezien. De openheid over nieuwe methoden kan verrijkend zijn, maar er moet ook ruimte blijven voor traditionelere benaderingen. Op het organisatorische vlak is vooral meer actieve samenwerking wenselijk. Voor het uitschrijven van kansrijke grootschalige projecten is de inspanning van velen nodig. Niet alleen verschillende expertises en visies, maar ook ervaringen met fondsenwerving dienen bij elkaar te worden gebracht. Een landelijk platform voor de boekgeschiedenis is een middel om aan zowel inhoudelijke als organisatorische ambities te voldoen door het faciliteren van discussies en het creëren van draagvlak voor grote projecten. Als een eerste aanzet is besloten twee (voorlopig informele) werkgroepen op te richten: de | |
[pagina 307]
| |
eerste werkgroep zal zich buigen over de theorie van het boekhistorisch onderzoek, de tweede zal een overkoepelend thema voor het platform trachten te bedenken. Het in de lezing van Kevin Absillis voorgestelde ‘aanzien van het boek’ (oftewel: de betekenis van het boek in de westerse cultuur) wordt als eerste mogelijke ‘kandidaat’ voor een overkoepelend thema overwogen. Foto: Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
Hoewel er geen concrete vervolgafspraken zijn gemaakt, lijkt het wenselijk dat de Tiele-Stichting en de nbv een vervolg zullen geven aan de voorstellen die op deze middag zijn gedaan door concrete stappen te ondernemen en de twee werkgroepen te concretiseren. |
|