Hans Peeters
Van oude boeken en dingen die voorbij gaan
Reactie op boekbespreking
In de uitgebreide boekbespreking van Henk Slechte in De Boekenwereld (jaargang 27, nummer 3) van mijn onderzoek naar 450 jaar bibliotheekgeschiedenis rond de oudste Nederlandse stadsbibliotheek wordt mijn publicatie Romantiek en mythevorming rond een bibliotheek. 450 jaar Stads- en Athenaeumbibliotheek 1560-2010 beoordeeld als ‘serieus bestudeerd, geanalyseerd en beschreven’. Uit het eeuwenoude materiaal, opgeslagen in het stadsarchief van Deventer, blijkt dat de Stads- en Athenaeumbibliotheek (sab) op kleinere en regionale schaal heeft doorgemaakt wat de Spaanse inquisitie voor veel Europese bibliotheken en voor de hele schriftelijke cultuur van de Maya's in Zuid-Amerika heeft betekend, wat de Hongaarse Corvina Bibliotheek heeft moeten doormaken na de verovering door de Ottomanen en hoe de nazi's en de stalinisten hun bibliotheken hebben behandeld.
Slechtes reserves zitten in de slotopmerkingen van zijn artikel en richten zich op de beschrijving van de laatste vijftien jaar van de vierenhalve eeuw die ik heb onderzocht: de periode 1995-2010. Ik had ‘daarvan af moeten blijven’. Kennelijk mag een historicus de periode waarin hijzelf een rol heeft gespeeld niet onderzoeken.
Kwalijker nog dan de slotfase van het onderzoek vindt Slechte mijn toekomstverkenning hoe de bibliotheek er over 25 jaar uit zou kunnen zien. Ik positioneer me daarbij in de rol van een toeschouwer die in het jaar 2035 het 475-jarig bestaan van de bibliotheek denkt te vieren. Maar ze is dan helaas ten onder gegaan aan het geweld van de digitale revolutie, die op haar hoogtepunt is.
Het laatste hoofdstuk, waarin ik een onheilspellende toekomst schets voor de Stads- en Athenaeumbibliotheek in Deventer (en overigens voor elke traditionele bibliotheek in Nederland), noemt Slechte een anticlimax, een ‘smakeloze uitglijder’, die ik de bibliotheek had moeten besparen. Steekt Slechte hier de kop in het zand zoals zo velen in het boekenlandschap van Nederland? Amper vijf jaar geleden kwam het e-book op; in de afgelopen maand (april 2011) heeft de omzet aan elektronische boeken in de V.S. de verkoopcijfers van het papieren boek voor het eerst overtroffen. Deze acceleratie overtreft vele malen die van de snelheid waarmee de boekdrukkunst in de late middeleeuwen de scriptoria wegvaagde.
Het wetenschappelijk gedeelte van mijn publicatie wordt omlijst door een moderne raamvertelling, met alle fantasie en essayistische vrijheden (waaronder een flinke portie ironie en overdrijving) die een schrijver zich daarbij mag permitteren. Dat hier geen wetenschappelijke eisen aan mogen worden gesteld, is voor elke lezer van mijn boek een open deur. Slechte heeft kennelijk de opbouw van het boek niet geheel voor ogen gehad, toen hij de recensie schreef en evenmin de verbinding gelegd tussen de inleiding en het laatste hoofdstuk Van oude boeken en dingen die voorbij gaan. Verder onthoudt hij de lezer mijn argumenten voor de waarschijnlijkheid van de ondergang van het fysieke boek en de traditionele bibliotheek.
Romantiek en mythevorming rond een bibliotheek begint en eindigt met twee uiteenlopende visies op de toekomst van de eenentwintigste-eeuwse bibliotheek. In De bibliotheek bij nacht hield Alberto Manguel enkele jaren geleden een magistraal pleidooi voor de traditionele bibliotheek en het behoud van het fysieke boek. Wereldwijd wordt dit werk door bibliofielen beschouwd als een massieve aanval op de verloedering van onze cultuur door internet. Mijn af-