Frans A. Janssen
Boekbespreking
Paul van Capelleveen & Clemens de Wolf (red.), Het ideale boek. Honderd jaar private press in Nederland, 1910-2010, Nijmegen, Vantilt 2010, 256 p., ISBN 9789460040603, €34.95
Een welkom boek. Moest men tot nu toe een reeks verspreide publicaties bijeenzoeken die ook samen geen geschiedenis van het Nederlandse privatepressboek vormen, nu beschikken we over dit op grootse wijze vormgegeven overzicht. Een genoegen is het dit boek in de hand te hebben, te lezen en de sprekende illustraties te bekijken.
Er worden in dit boek enkele pogingen gedaan het begrip ‘private press’ te definiëren, maar algauw blijkt dat de werkelijkheid zich daaraan onttrekt. Wat ik de enge definitie zal noemen, gaat uit van aspecten als eigen drukpers, eigen lettertypen, kleine oplage, mooie typografie. Er zijn echter altijd uitzonderingen en verfijningen die deze criteria naar de marge verplaatsen, want die criteria kunnen in feite ook geldig zijn voor ander drukwerk en mooie typografie zien we ook in commerciële producties. Laat ik voor het gemak stellen dat het hier gaat om bijzonder drukwerk, door één of enkele personen tot stand gebracht, al of niet met ambachtelijke technieken, met een geringe omvang en in kleine oplage. Maar het in dit boek toegepaste kenmerk dat de makers streven naar het ideale boek, geldt alleen voor enkele private presses uit de beginperiode. De titel Het ideale boek, teruggaand op twee publicaties uit die vroegste geschiedenis van het verschijnsel (teksten van William Morris uit 1893 en van Thomas Cobden-Sanderson uit 1900, die beide de titel The ideal book dragen), bestrijkt dan ook niet het hele terrein, en zeker niet de tijd na de oorlog.
Het boek is chronologisch opgezet: 135 bladzijden beslaan de periode 1900 tot 1945, weer onderverdeeld in drie kleinere chronologische eenheden (auteurs: Van Capelleveen, De Wolf, Van Faassen, Thomassen), 50 bladzijden over de periode 1945 tot 2010 (auteurs: Thomassen, De Wolf) en 45 bladzijden met diverse bijdragen (auteurs: Van Capelleveen en anderen).
De eerste vijftig bladzijden geven een uitstekend beeld van de voorgeschiedenis, zowel in het buitenland als in eigen land, voorgeschiedenis dus van het optreden van de eerste private press in Nederland. Daartoe behoren uiteraard de befaamde vroege Engelse private presses als de Kelmscott Press van William Morris (1890/91) en de Doves Press van diens vrienden Emery Walker en Thomas Cobden-Sanderson (1900), die beide als modellen voor latere persen gediend hebben. Hierbij wil ik aantekenen dat de Doves Press zowel een voortzetting als een bestrijding van de ideeën van Morris was; dat laatste waar het de afwijzing van ornamentatie en een terugkeer naar een zuivere typografie betreft.
Tot de voorgeschiedenis in eigen land hoort een veelgeroemde productie als Walter Cranes Kunst en samenleving uit 1894, het handboek van de Nederlandse nieuwe kunst. Maar een blik in dit boek toont onmiddellijk dat de typografische vormgeving hier nog midden in de negentiende eeuw staat, al treffen de ornamenten van G.W. Dijsselhof ons oog. Binnen de zojuist vermelde enge definitie verscheen de eerste private press in Nederland op het moment dat Jean François van Royen een drukkerij toevoegde aan de in 1910 door drie dichters opgerichte bibliofiele uitgeverij De Zilverdistel. Hij trad daarmee in de traditie van de Kelmscott Press van Morris en vooral van de Doves Press van Walker en Cobden-Sanderson. Met deze ontwikkeling, die plaatsvond in 1914/1915, begint het tweede vijftigtal pagina's, waarin op een voortref-