rond het thema ‘apen’. Van der Borcht is tegenwoordig een minder bekende kunstenaar, maar in zijn tijd was hij een erg bedrijvige ontwerper en maker van prenten. Hij werkte zowel met hoogdruk als ets en werd regelmatig betrokken bij het maken van boekillustraties, onder meer bij de befaamde uitgeverij van Christoffel Plantijn (ca. 1520-1589).
Peeter van der Borcht, Banket in open lucht, ets. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam: RP-P-1891-A-16323
De reeks Apenspel van Van der Borcht bestaat uit zestien etsen die samen als een genummerde serie werden uitgegeven door Philips Galle (1537-1612) in Antwerpen. De serie verbeeldt dagelijkse taferelen uit de zestiende-eeuwse Nederlandse samenleving, maar dan nagebootst door de apen. Het is daarmee een van de eerste voorbeelden van singerie in onze regio - een iconografisch thema in de kunst waarbij apen worden afgebeeld die zich als mensen kleden en gedragen. De eerste prent van de serie, Kinderkamer, is hiervan een mooi voorbeeld. Hij toont de eerste levensjaren van een aap. In het interieur van een burgerlijk huis ligt een moeder in het kraambed haar pasgeboren kind te voeden. Twee vroedvrouwen verzorgen haar. De rest van de apenfamilie is druk in de weer. Enkele vrouwen doen huishoudelijke taken zoals spinnen en poetsen. Anderen houden zich warm bij het haardvuur. Op de voorgrond wordt een zuigeling in slaap gewiegd. Links krijgen enkele jonge apen vanwege hun kwajongensstreken billenkoek. Het onderschrift van de prent is bij het exemplaar van het Rijksprentenkabinet afgeknipt. Op het origineel stond in drie talen te lezen: ‘Al wat de simm [aap] aen-siet, sy naer-doet en onthout. Elck dier volcht synen loop daer hem Nature stout’. Met andere woorden: elk dier volgt zijn eigen aangeboren natuur en het lag in de aard van de aap om de mens te imiteren.
De rest van de serie gaat verder in op deze thematiek en laat apen allerlei menselijke activiteiten nabootsen, van heldhaftige bezigheden als jagen en oorlogvoering (Hertenjacht, Belegering, Zeeslag) tot komische situaties uit het volksleven (Magere keuken, Vette keuken, Schaatsenrijden, Tobbespel, Kinderspelen, Waterspelen). Ook de ijdele beslommeringen van de burger komen aan bod (Banket in open lucht, Rondedans, Barbierswinkel, Wasserette, Kwakzalver, Alchemist). In deze laatste prenten worden de frivoliteit en de dwaasheid van de zestiende-eeuwse maatschappij aan het licht gebracht en bekritiseerd. In Banket in open lucht (nummer vier van de serie) viert een groep apen feest in de buitenlucht. Aan een ronde tafel zitten enkele koppeltjes te eten en te drinken. Een groepje muzikanten luistert het banket met schalmeien op. Op de voorgrond houden andere apen een picknick. Ook hier wordt flink wat gedronken en het is niet verwonderlijk dat enkele apen in beschonken toestand slaags zijn geraakt met elkaar. Anderen moeten braken van de drank, tot groot jolijt van het hele gezelschap. Het bijhorende opschrift, opnieuw afgeknipt bij het exemplaar van het Rijksmuseum, heeft duidelijk een moraliserende boodschap: ‘Elck drinct elck schinct elck settet naer behagen an. En som meer in-neemt dan hy wel ghedraghen can’. De prent keurt daarmee de overdaad af die vaak gepaard ging met dergelijke feesten, waardoor ze al te snel konden uitmonden in onbehouwen gedrag.