aan door deze in de tekst van een kransje te voorzien. Voor gebedenboeken en wetenschappelijke werken werd blijkbaar het verbod van afbeeldingen minder streng opgevat. Het eerste handschrift met afbeeldingen in de tentoonstelling stamt uit het midden van de veertiende eeuw, waarschijnlijk uit Catalonië. Het is een astrologisch werk met ingekleurde initialen en gekleurde tekeningen. In de vijftiende eeuw worden de illustraties uitbundiger, vooral in werken uit Noord-Italië en Noord-Spanje en volgen zij de voorbeelden uit niet-Joodse werken.
Een paar gave voorbeelden uit zeldzame Hebreeuwse incunabelen (Rome 1469 en Napels 1487) laten zien hoe getrouw deze eerste gedrukte teksten hun handgeschreven voorbeelden hebben gevolgd. In de incunabel uit Napels, het boek Job met commentaar, wordt voor het eerst een cursieve Hebreeuwse drukletter gebruikt voor het commentaar, een gebruik dat vanaf die tijd standaard werd in het Hebreeuwse religieuze drukwerk. Bovendien komen in dit boek ook voor het eerst sierranden van houtsneden voor, zoals die ook in niet-Hebreeuws drukwerk werden gebruikt.
Gebedenboeken, vooral die voor de twee Paasavonden, en de tekst van het Esther-verhaal leenden zich vanaf de middeleeuwen bij uitstek voor fraaie illustraties. Tot in de negentiende eeuw hebben welgestelde liefhebbers mooie gebedenboeken laten maken en aan deze traditie danken wij de twee mooiste en meest spectaculaire geïllumineerde handschriften van de collectie. De eerste is de Haggadah (paasgebedenboek) geschreven op perkament en in 1842 verlucht door Charlotte von Rothschild (een nichtje van de stamvader van de familie Rothschild Mayer Amschel uit Frankfurt am Main). De tweede is de schitterende Haggadah geschreven en verlucht door Victor Bouton, een professionele Joodse kalligraaf, en hoogst waarschijnlijk besteld door Edmond James de Rothschild in Parijs die er de enorme som van 32.000 gouden francs voor betaalde.
Een aparte afdeling kregen de indrukwekkende collectie huwelijkscontracten en de Esther-rollen. De handgeschreven en fraai verluchte huwelijkscontracten zijn niet alleen een lust voor het oog, maar zijn ook een belangrijke bron voor de sociale geschiedenis en de Joodse familiegeschiedenis. In de tekst worden namelijk namen en herkomst van de bruid, de bruidegom en hun getuigen vermeld, evenals de hoogte van de bruidschat en andere huwelijkse voorwaarden. Italië levert het leeuwendeel van de op perkament geschreven contracten, met zeer gevarieerde sierranden en tekeningen. Uit Amsterdam stamt een mooi perkamenten exemplaar uit 1668 dat niet met de hand is verlucht, maar voorzien is van kopergravures. Blijkbaar viel dit zo in de smaak dat de Portugese gemeente in Amsterdam ruim tweehonderd jaar deze gravures voor zijn officiële huwelijksakten op papier gebruikte. De rest van de collectie huwelijksakten stamt uit de achttiende en negentiende eeuw met als sluitstuk een Samaritaans Hebreeuws handschrift, geschreven op papier uit Sichem, gemaakt in 1905 in Palestina. Dit is een treffend bewijs van het voortleven van oeroude Joodse tradities bij de toen nog bestaande kleine groep Samaritanen, die door de eeuwen heen in hun stamland zijn blijven wonen. De Esther-rollen - de tekst van het bijbelse boek Esther dat traditioneel, net als de Pentateuch, in de