Aanmoedigingsprijs
Na het dankwoord van de laureaat las de voorzitter het juryrapport van de Menno Hertzbergeraanmoedigingsprijs voor. Ook hiervan volgt de integrale tekst.
De Nederlandse boekwetenschap is van oudsher nauw verbonden met de historische cartografie. Dat is geen wonder, want weinig landen kennen zo'n rijke traditie op het gebied van het maken en verzamelen van kaarten en atlassen als ons land. Al in de negentiende eeuw verschenen tal van belangwekkende werken op dit gebied - bibliografieën, catalogi, studies - van pioniers als Johannes Tiberius Bodel Nijenhuis, Frederik Muller en Pieter Anton Tiele, mannen die ook als de founding fathers van de boekwetenschap in ons land kunnen worden beschouwd. In de twintigste eeuw ontwikkelde de historische cartografie zich tot een zelfstandige discipline, dankzij het werk van F.C. Wieder, J. Keuning en bovenal C. Koeman, die in 1968 als eerste de leerstoel cartografie van de Universiteit Utrecht bezette. Hij ontving vier jaar later de Menno Hertzbergerprijs voor zijn magnum opus Atlantes neerlandici. Dankzij de inzet van Günter Schilder, Ferjan Ormeling, Peter van der Krogt en vele anderen is Utrecht het centrum van dit vakgebied gebleven. Verder mag in dit verband het project Explokart genoemd worden, dat zich middels de inzet van tal van vrijwilligers richt op de inventarisatie, beschrijving en uitgave van Nederlandse cartografische documenten. Niet onvermeld moet ook blijven dat ons land beschikt over enkele uitstekende uitgevers op het gebied van de cartografie, zoals Canaletto in Alphen aan den Rijn en Hes & De Graaf in 't Goy-Houten.
Hoewel de jury bij de selectie voor de Menno Hertzbergeraanmoedigingsprijs 2009 kon kiezen uit een rijke oogst aan belangwekkende publicaties van jonge onderzoekers, viel één boek van een vertegenwoordiger van weer een nieuwe generatie Utrechtse historisch cartografen al snel op. Het is de studie Covens & Mortier. Productie, organisatie en ontwikkelingvan een commercieel-cartografisch uitgevershuis in Amsterdam (1685-1866), waarop Marco van Egmond, beheerder van de kaartencollectie van de Utrechtse universiteitsbibliotheek, in 2005 promoveerde. In dit onderzoek is de aandacht nu eens niet gericht op de grote bloeitijd van de Nederlandse kaart- en atlasproductie, de zeventiende eeuw, maar op de achttiende eeuw - een periode die ook wat betreft de cartografie vaak is afgedaan als een tijdvak van stagnatie en achteruitgang. Van Egmond heeft een diepgaand onderzoek verricht naar de werkzaamheid van wat zonder twijfel een van de grootste en langst lopende uitgevershuizen is geweest op het gebied van de kaart- en atlasproductie, de Amsterdamse firma Covens & Mortier (1685-1866). Hij richtte zich daarbij in het bijzonder op kwesties als de samenstelling en kwaliteit van het enorme fonds (zo'n 4000 ‘producten’) en de commerciële bedrijfsvoering. Met name rond het tweede aspect heeft de auteur baanbrekend onderzoek gedaan. Niet eerder zijn de kopijverwerving, productie en distributie van een Nederlandse kaart- en atlasuitgever zo diepgaand onderzocht. Marco van Egmond heeft met deze studie een belangrijke bijdrage geleverd aan een completer én genuanceerder beeld van de vroegmoderne Nederlandse cartografie.
Waar de jury bij het opstellen van haar rapport voor de Menno Hertzbergerprijs nog de hoop uitsprak dat het uitgekozen boek spoedig in het Engels vertaald mag worden, is zij bij deze publicatie al op haar wenken bediend. Onlangs verscheen in de serie ‘Utrechtse historisch-cartografische studies’ de Engelstalige handelseditie van het proefschrift van Marco van Egmond, getiteld Covens & Mortier. A map publishing house in Amsterdam 1685-1866, in een fraai verzorgde en rijk geïllustreerde editie van Hes & De Graaf. We mogen met recht trots zijn op deze florerende historisch-cartografische onderzoeks- en uitgeeftraditie.