| |
| |
| |
Verschenen boeken
L.H. Wiener Herinneringen aan mijn uitgevers
Menig schrijver heeft het met zijn uitgever aan de stok, en wie een beetje weet hoe het er in de uitgeverij aan toe gaat, kan dat best begrijpen. De schrijver is overtuigd van de kwaliteit van zijn werk, de uitgever ziet onverkochte stapels. Probeer daar maar eens tactvol over te discussiëren. De belangen liggen soms mijlenver uiteen. L.H. Wiener is een auteur die erg gevoelig is, sommigen zouden zeggen overgevoelig, op het moment dat zijn werk door een uitgeverij beoordeeld wordt. Zijn huidige uitgever vraagt zich op de achterflap van dit boek af of Wiener soms een querulant is. Hij heeft in elk geval heel wat uitgevers versleten. Vanaf uitgever drie hield hij in een dossier zijn wederwaardigheden met het genus uitgever bij, en uit die archiefdoos stelde hij nu zijn Herinneringen aan mijn uitgevers samen. De titel doet denken aan het laatste meesterwerk van Marquez, Herinnering aan mijn droeve hoeren, maar dat zal toe val zijn. Hoewel, droefenis en hoererij komen wel in het boek voor. Maar bovenal frustratie, gefnuikte ambitie van de schrijver, en veel schurkenstreken - van uitgevers. Om auteursrechtelijke problemen te voorkomen, citeert Wiener spaarzaam uit de brieven van de uitgevers, maar met zijn eigen brieven en de parafrases van die van de uitgeverij, verkrijgt men een helder beeld van wat er is misgegaan in Wieners loopbaan. Met Van Oorschot gaat het mis omdat de schrijver te egocentrisch was om aan te voelen hoezeer Van Oorschot leed onder de dood van zijn vrouw. Wieners eigen conclusie is een andere: volgens hem waren ze ten onrechte op de jij-en-joutoer gegaan en had Van Oorschot beter een grote meneer kunnen blijven. Bij Mai Spijkers leek de samenwerking aanvankelijk heel goed te verlopen, totdat - zo vertelt Wiener - de uitgever de titel van zijn boek in wording, Koningswater, gebruikte voor een heel ánder boek, van een thrillerauteur. Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, de Bezige
Bij, Van Gennep en Arena: geen van alle blijkt voor Wiener geschikt. ‘Uitgevers zijn voor de literatuur een noodzakelijk kwaad, zij zijn een onbetrouwbaar transportmiddel, een lopende band richting pulpmolen of ramsj, zij zijn de rubberen roltong van een kameleonties gedrocht, dat van kleur verandert in het licht van succes...’. Een echo van Jeroen Brouwers klinkt door in Wieners tirade. Pas met uitgeverij Contact lijkt hij zijn draai te hebben gevonden. In 2006 kwam hij met zijn boek De verering van Quirina T. zelfs op de shortlist van de Libris Literatuurprijs. (LK)
Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2009, 175 p., isbn 978 90 254 28938, €16,95
| |
| |
| |
Arnoud Vrolijk en Kasper van Ommen (eds.) ‘All my Books in Foreign Tongues’; Scaliger's oriental legacy in Leiden 1609-2009; catalogue of an exhibition on the quater-centenary of Scaliger's death, 21 January 2009
De serie door velen gewaardeerde tentoonstellingen in de Leidse universiteitsbibliotheek breidt zich gestaag uit. De 79e expositie was gewijd aan de zestiende-eeuwse parel van de Leidse universiteit Josephus Justus Scaliger ter gelegenheid van de herdenking van diens vierhonderdste sterfdag. Er is voor Leiden alle aanleiding Scaliger te vriend te houden, want hij liet al zijn manuscripten en boeken in de Oosterse talen na aan de ub. Welke exemplaren dat zijn, was tot voor kort in lang niet alle gevallen duidelijk, ondanks de in de achttiende eeuw door bibliothecaris Daniel van Royen aangebrachte stickers met de tekst ‘Ex Legato Illustris Viri Josephi Scalegeri’.
De betekenis van Scaliger ligt niet zozeer in zijn verdiensten voor de oriëntalistiek als wel in zijn onderzoek naar chronologie: zijn magnum opus is De emendatione temporum (1583), waarin hij de principes van de diverse kalendersystemen onderzoekt. Daarvoor moest hij, zoals Alastair Hamilton in zijn korte en informatieve inleiding uiteenzet, echter wel thuis zijn in een aantal Oosterse talen zoals Hebreeuws, Arabisch, Aramees, Syrisch en Koptisch. In Leiden vond Scaliger een klankbord in Franciscus Raphelengius, de schoonzoon van Plantijn en eveneens bedreven in een aantal Oosterse talen. Bij zijn dood in 1609 liet Scaliger ruim zestig Oosterse handschriften na, een lange tijd ongeevenaarde collectie die studenten en onderzoekers trok uit heel Europa.
De tentoonstelling was en de catalogus is georganiseerd rondom enkele thema's: portretten van Scaliger, de Oosterse erfenis, de talen van de Bijbel, het Arabisch en het Verdere Oosten, de studie van de chronologie, in het bijzonder De emendatione temporum, Arabische spreekwoorden waarover Scaliger samen met Erpenius publiceerde en ten slotte een aantal documenten in verband met de Leidse leerstoel Arabisch. Alle 49 items zijn van deskundig commentaar voorzien door specialisten als Theodor Dunkelgrün, Anthony Grafton, Toon van Hal, Albert van der Heide, Jan Paul Hinrichs, Henk Jan de Jonge, Robert M. Kerr, Kasper van Ommen, Karin Scheper, Jan Schmidt, Arnoud Vrolijk, Edwin Wieringa en Jan Just Witkam.
De catalogus, voorzien van een omslag met een facsimile van een Koranhandschrift uit de Scaliger-collectie, voorzien ook van mooie illustraties, een bibliografie en een index, is tevens online te raadplegen via: https://disc.leidenuniv.nl/view/exh.jsp?id=exhubloo1. (PV)
With an introductory essay by Alistair Hamilton, Leiden, Leiden University Library, 2009 (Kleine publicaties van de Leidse Universiteitsbibliotheek; 79), 131 p., issn 0921-9293, vol. 79. €15
| |
| |
| |
Lizet Duyvendak en Pierre Pesch (red.) Grenzeloos lezen. 150 jaar Rotterdamsch Leeskabinet
‘Het Rotterdamsch Leeskabinet is een verenigingsbibliotheek, opgericht in 1859. De collectie omvat romans, geschiedenis, kunst, biografieën, detectives en vele andere vakgebieden. Tevens organiseert het Leeskabinet literaire en culturele activiteiten. Wij bieden een collectie van hoog niveau en persoonlijke service! De bibliotheek omvat ca. 250.000 banden en is toegankelijk voor leden en voor medewerkers en studenten van de Erasmus Universiteit.’
Met deze woorden, geplaatst op de internetpagina van het Rotterdamsch Leeskabinet, die onder het domein van de Erasmus Universiteit Rotterdam (eur) valt, probeert de bibliotheek haar eigen identiteit te benadrukken. Dat daar behoefte aan is, is begrijpelijk als je een bezoek brengt aan de bibliotheek. Om te beginnen reis je met tram 7 naar de laatste halte en stapt uit bij campus Woudestein van de eur. Hoewel het Leeskabinet eenvoudig te vinden is, bevind je je tussen de imposante hoge gebouwen van een universiteit met internationale uitstraling, die alles in de omgeving domineren. Groter kan de tegenstelling met het pand aan de Gelderschekade niet zijn, dat betreurenswaardig tot puin gebombardeerd werd tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Dat er zoiets bestaat als een eigen identiteit, wordt in ieder geval in overvloed benadrukt in de jubileumuitgave Grenzeloos lezen ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de verenigingsbibliotheek. Dat deze identiteit onder veranderende omstandigheden met de tijd meegegaan is, hoezeer dit als een cliché moge klinken, komt uit de uitgave zelfs erg duidelijk naar voren.
Op 26 mei 1859 opende een aantal initiatiefnemers vanuit negentiende-eeuwse verlichtingsidealen een bibliotheek ter vermeerdering van kennis en beschaving voor brede lagen uit de Rotterdamse bevolking. Mettertijd is de wijze waarop de medewerkers van de bibliotheek dit ten uitvoer brengen aangepast, maar dit ideaal lijkt nog steeds hun doel te zijn. Van een aantal ruimtes met hoofdzakelijk een collectie wetenschappelijke boeken en wat nuttige, populaire tijdschriften voor de handwerksman halverwege de negentiende eeuw is het Leeskabinet geevolueerd tot een interactief concept, waarvan de collecties wereldwijd raadpleegbaar zijn met behulp van internet en waar in 2007 de tegenwoordig controversiële en inmiddels oudprofessor Tariq Ramadan een lezing gaf.
In Grenzeloos lezen wordt met name aandacht besteed aan de idealen achter de bibliotheek, de vestigingslocaties, het ledental, de collectievorming en de ontwikkelingen die deze gedurende anderhalve eeuw hebben ondergaan. Daardoor wekt het boek af en toe een repetitieve indruk, hoewel bibliotheekhistorici ongetwijfeld een andere mening zijn toegedaan. Zeker niet repetitief is bijvoorbeeld het hoofdstuk waarin het negentiende-eeuwse concept free library, toegepast op het Rotterdamsch Leeskabinet, kritisch contextueel wordt beschouwd. De hoofdstukken over de contemporaine werkzaamheden van de bibliotheek, waaruit bijvoorbeeld duidelijk wordt dat Rotterdamse leden veelal in buurten als Kralingen en Molenlaankwartier wonen, geven een interessant beeld over de diverse gebruikers van de collecties.
De korte teksten over de bijzondere collecties en de lijsten met namen van ereleden, bestuursleden, bibliothecarissen, enzovoort, zullen (bibliotheek)historici doen snakken naar meer. Veel leden van het Leeskabinet zullen in deze jubileumuitgave daarentegen herkennen wat zij al wisten: een bibliotheek met een flinke eigen identiteit. En dat is genoeg. (Arnold Lubbers)
Uitgeverij Douane, Rotterdam 2009, 160 p., isbn 9789072247193, €15
| |
| |
| |
Art Deco Diary 2010 & Jugendstil Agenda 2010
Vanaf 2004 geeft uitgeverij Bekking & Blitz een tafelagenda uit met elk jaar een keuze uit de verzameling boekbanden en bladmuziek van verzamelaar Rob Aardse te Warmond. Het Nederlandse deel van deze verzameling is onlangs aan het Drents Museum te Assen overgedragen. Er zijn tot nu toe zes jugendstil- (waarvan een geheel gewijd aan bladmuziek) en twee art-decoagenda's verschenen. Voor aanstaand jaar verschijnen dit keer twee agenda's tegelijk: een over jugendstil en een over art deco. Voor het grote publiek is dat fijn want dan is er wat te kiezen. De verzamelaars van de agenda's moeten echter wat dieper in de buidel tasten, maar dan blijft de collectie wel compleet. Aan de art-decoagenda gaat een summier voorwoord vooraf. Bij de jugendstilagenda is dit achterwege gelaten. Het gaat natuurlijk vooral om de plaatjes in deze agenda's en om het gebruik als zodanig. Al verwacht ik dat er ook verzamelaars zijn die de agenda's onbeschreven een plaatsje zullen geven in hun boekenkast. (KvO)
Bekking & Blitz Uitgevers, Amersfoort 2009, €12,90
| |
Dirk-Jan Arensman Thomas Rap. Een vrijbuiter in boeken
Uitgeverij Thomas Rap haal je er zo tussenuit in je boekenkast. De boeken van Rap hebben op de rug het silhouet van een vogel in vlucht. Het is een zwarte stern, zo leert ons het recent verschenen gedenkboek Thomas Rap. Een vrijbuiter in boeken, geschreven door Dirk-Jan Arensman. Waarom een stern? Als we even opzoeken wat de kenmerken zijn van deze vogel, dan blijkt het inderdaad een mooie vlag voor de lading van deze uitgeverij. De zwarte stern is een trekvogel die in ondiep water duikt naar kleine visjes en insecten. Met andere woorden: bij Rap geen doorwrochte studies, geen canonauteurs, maar luchthartige, vrolijke werken, en eerder de eendagsvliegen dan auteurs van grote oeuvres. Een vrijbuiter in boeken is geen biografie maar een schets die zich ontvouwt aan de hand van interviews met mensen die Rap, geboren in Den Haag en aldaar opgegroeid als weeskind, goed gekend hebben. Tussen de interviews door plaatst Arensman intermezzo's, waarin hij een periode typeert, onder meer op basis van krantenknipsels. Niet al te veel pretentie, en geen voetnoten, maar hier en daar toch onthullend over de persoon Thomas Rap (1933-1999) en zijn uitgeverij. Zo vertelt bijvoorbeeld Youp van 't Hek, de sterauteur uit het fonds, hoe hij als vijftienjarige al gedichten bij Thomas Rap langsbrengt, gedichten met ‘een hoog Toon Hermans-gehalte’ zoals hij dat zelf noemt. Rap gaf ze niet zomaar meteen uit, maar nam de jonge dichter wél serieus. Later, toen Rap bij het concern Elsevier terechtgekomen was, vroeg hij aan onder anderen Van 't Hek - inmiddels bemiddeld - om hem ‘uit te kopen’ zodat hij weer voor zichzelf kon beginnen. Opvallend genoeg deed Van 't Hek dat, met 20.000 gulden. Thomas Rap werd daarop een onafhankelijke uitgeverij, zoals die in jongensdromen bestaat. ‘Beetje rotzooi, nooit helemaal op orde, een fax op kolen, een computer op oliestook [...] en vooral verschrikkelijk gezellig’,
typeert Van 't Hek de uitgeverij. Pas toen ging Van 't Hek bij hem uitgeven, vertelt de schrijver, en Thomas Rap maakte in ruil Van 't Hek tot aandeelhouder van het bedrijf. Van 't Hek werd de sterauteur van het fonds, zijn boeken komen nog altijd steevast op nummer één in de top 60. De enige keer dat schrijver en uitgever ruzie kregen was toen een uitgave van Van 't Hek maar liefst 56 zetfouten telde. Kennelijk moest hij het als uitgever meer van zijn charme hebben dan van zijn precisie. Rap was slordig, zo beaamt ook romancier Jaap Schollen, die de uitgever leerde kennen via A.L. Snijders, de vader van zijn toenmalige vriendinnetje. Ons kent ons, en een keer per jaar gingen ze allemaal op bezoek bij de uitgever als die vakantie hield in Juan les Pins. Uitgeven, zo concludeert de lezer, het blijft mensenwerk. (LK)
Uitgeverij Thomas Rap, Amsterdam 2009, 261 p., isbn 978 90 6005 816 9, €19,90
| |
| |
| |
Omslagtekening van Nicolaas Wijnberg voor Hans Andreus, Valentijn. 1963. Salamander; 149
| |
Boekensalon over de Salamanderpocket
De Salamander behoort tot de oudste pocketseries. De eerste deeltjes verschenen al in 1934 bij de Amsterdamse literaire uitgeverij Em. Querido. Als Salamander werd proza herdrukt van schrijvers als Multatuli, Frederik van Eeden en Hella S. Haasse. Tal van ontwerpers, kunstenaars en illustratoren werkten in de loop der decennia aan de reeks mee, onder wie Theo Kurpershoek, Hermanus Berserik, J. Tapperwijn (ps. van Ary Langbroek) en Toni Mulder. Kurpershoek tekende ook enkele van de Salamandervignetten. Tegenwoordig verschijnt de reeks als Salamander Klassiek bij uitgeverij Athenaeum.
De drukker Arie Lenoir bracht een omvangrijke verzameling Salamanderpockets bijeen. Die verzameling was van eind 2008 tot begin 2009 te zien bij Lenoirschuring in Amstelveen. Tevens verscheen bij deze drukkerij een zorgvuldig gedocumenteerd boek: De omslagen van de Salamanderpockets 1958-1996 (357 p.). Het vormt een waardevolle aanvulling op Het Salamanderboek 1934-1984 (1984) van C.J. Aarts. En nu schenkt Lenoirschuring zijn verzameling aan de Bijzondere Collecties. Die beheerden al het grafisch archief van Salamanderuitgever Querido en het ontwerparchief van Salamandervormgever Theo Kurpershoek.
Een selectie van deze Salamanderpockets, gedrukt op goedkoop, houthoudend papier, kan ontzuurd worden dankzij een financiële bijdrage van de Stichting Bibliotheek van het Boekenvak.
Deze middag gaat Toni Mulder in op de reeks Salamanders die hij in de jaren tachtig en negentig van een omslag voorzag, waarbij illustratie voor fotografie moest wijken. En Ron van Roon spreekt over andere, door hem ontworpen pocketomslagen. Mulder en Van Roon vormden samen ooit het Amsterdamse ontwerpbureau Dynamo.
Boekensalon i.s.m. de vakgroep Boekwetenschap en handschriftenkunde & Master Redacteur/editor donderdag 26 november 2009, 17.00-19.30 uur Bijzondere Collecties UvA, Oude Turfmarkt 129, 1012 gc Amsterdam
www.bijzonderecollecties.uva.nl
| |
| |
| |
| |
Bart Grob (red.) Papieren anatomie. De wonderschone papiermachémodellen van dokter Auzoux
In de medische wetenschap werden vanaf de zestiende eeuw anatomische modellen gebruikt voor de verspreiding van kennis. Deze realistische modellen werden veelal van was of gips gemaakt en benadrukten vooral de anatomische structuren. Met bijenwas werden afdrukken gemaakt waarmee natuurgetrouw een driedimensionale weergave van een bepaald ziektebeeld geïllustreerd kon worden. In de negentiende eeuw kwam de nadruk in het medisch onderwijs steeds meer te liggen op het opdoen van praktijkgerichte kennis. De modellen van was en gips waren echter zeer kwetsbaar voor hanteren en temperatuurschommelingen.
De medisch student Louis Auzoux (1797-1880) begon in 1828 in het Normandische Saint Aubin d'Ecrosville een werkplaats voor de fabricage van anatomische modellen van papier-maché. Deze modellen hadden een aantal voordelen ten opzichte van de bestaande modellen van was en gips. Doordat het papier-maché stevigheid aan de modellen bood, waren ze demontabel. Door het gebruik van deze modellen werd het voor het eerst mogelijk een artificiële ontleding tijdens de anatomische les uit te voeren.
De modellen waren een groot commercieel succes en werden in dertig landen verkocht. De firma Auzoux sprong in op de veranderingen in het medisch onderwijs en de groeiende belangstelling voor de vergelijkende anatomie. Ze maakten bijvoorbeeld modellen van dieren uit iedere zoölogische klasse, zoals een paard, een slang en een honingbij zodat de anatomie van deze klassen vergeleken kon worden. Voor de constructie van elk model kregen de werknemers een werkplankje waarop ze konden zien welke haakjes, oogjes en bevestigingspinnen op welke plek op het model bevestigd moesten worden. Tot slot werden de modellen prachtig afgewerkt om de illusie van huid, vlees of schubben te geven.
Tegenwoordig worden de Auzouxmodellen vooral gewaardeerd om hun esthetische schoonheid en hun grote culturele en historische waarde. Ze geven inzicht in de ontwikkeling van de kennis over de menselijke, plantaardige en dierlijke anatomie en zijn van groot belang voor de medische en veterinaire geschiedenis. Het Boerhaave Museum in Leiden heeft met 73 modellen een van de grootste collecties Auzoux ter wereld. Vanaf 2005 is deze collectie gerestaureerd door Mooie Boeken in Amsterdam. Het afronden van de restauratie vormt de aanleiding voor deze publicatie.
Dit rijk geïllustreerde boek bevat hoofdstukken over de geschiedenis van de Auzouxfabriek en de rol van modellen binnen het medisch onderwijs. Ook wordt in Papieren anatomie aandacht besteed aan de restauratie van de modellen. Door het intensieve gebruik is de buitenkant van de meeste modellen namelijk behoorlijk aangetast. De belangrijkste schade bestond uit het craqueleren en het afschilferen van de verf- en afwerklagen.
| |
| |
Sommige modellen misten bovendien onderdelen. Uitgebreid onderzoek ging aan de restauratie vooraf.
Door de brede opzet van het boek is het zowel voor een geïnteresseerd publiek als voor de restaurator boeiend. De prachtige foto's geven een beeld van de wondere wereld van de modellen van Auzoux. (Frederike Leffelaar)
Walburg Pers, Zutphen 2008, 92 p., isbn 978 90 5730 606 9, €19,95
| |
John Landwehr Hoe men zijn brood verdiende... Honderd negentiende-eeuwse ambachten en beroepen
De Leerzame kermiswandelingen voor knapen en meisjes moet een alleraardigst boekje zijn geweest, verschenen omstreeks 1830 en bedoeld om jongens en meisjes bekend te maken met de verschillende beroepen die gangbaar waren in die tijd. Zo was er de ‘schilderij/smartlap vertooner’. Aan het prentje dat dit beroep moest verduidelijken is te zien dat het ging om een man en vrouw, die een soort schoolbord op straat zetten met daarop een aantal afbeeldingen, die als een soort stripverhaal een geschiedenis navertelden. ‘Niets anders dan roof en moord’ luidde het bijschrift, en zulke ‘ijsselijke tooneelen’ waren dan ook niet geschikt voor tere kinderzieltjes. Het is maar een van de vele fraaie voorbeelden uit Hoe men zijn brood verdiende... Honderd negentiende-eeuwse ambachten en beroepen, samengesteld door John Landwehr. De bron voor deze uitgave is een vijftigtal negentiende-eeuwse kinderboeken over beroepen en ambachten die Landwehr heeft opgespoord. De Leerzame kermiswandelingen heeft dus nogal wat soortgenoten. Die boeken zijn een late echo, zou je kunnen zeggen, van Jan Luykens Het menselijk bedrijf uit 1694. De formule van Landwehr is even eenvoudig als doeltreffend. Kies de leukste prentjes uit, zet de begeleidende tekst ernaast en geef het geheel een goed verzorgde afwerking. Het resultaat is schitterend. Met de kies- en tandentrekker, de rijtuigschilder, de kijkkastvertoner, de vuilniskarman en de naaldenverkoopster komt de negentiende eeuw al bladerend tot leven. Natuurlijk ontbreken ook de boekgerelateerde beroepen niet: boekenverkooper, drukker, uitgever, de schrijver, pennenbereider, papierschepper, fotograaf, courantenman en courantendrukker, ja zelfs de speelkaartenmaker trekt voorbij. Een fijn boekje. (LK)
Begijnkade 18 Uitgevers, Utrecht 2008, 207 p., isbn 978 90 7801 916 9, €14,90
|
|