Boekbespreking
Kuniko Forrer
Michiel van Groesen, The Representations of the Overseas World in the De Bry Collection of Voyages (1590-1634), Brill, Leiden/Boston 2008 (Library of the Written World. The Handpress World 2), 563 p., ISBN 9004164499, €104,94
In zijn studie The Representations of the Overseas World in the De Bry Collection of Voyages (1590-1634), als proefschrift geschreven, analyseert Van Groesen de redactionele strategie van de firma De Bry. Hij richt zich daarbij, zowel iconografisch als tekstueel, op het handelsmerk van deze uitgever, de twee grote series reisbeschrijvingen. De ene reeks betreft India occidentalis (of America), de andere India orientalis. Beide series verschenen in twee talen, Latijn en Duits. Ter inleiding geeft Van Groesen een uitstekend overzicht van reisbeschrijvingen als genre tot de komst van Theodore de Bry (1527/28-1598), de oprichter van de firma, die zijn loopbaan was begonnen als goudsmid te Liège. Bestudering van archiefmateriaal werpt een nieuw licht op de markante uitgeversfamilie De Bry. De uitkomsten van zijn onderzoek presenteert de auteur helder en op overtuigende wijze (in het Engels). Al met al is het een zeer lezenswaardig boek.
Door het gebruik van ongeveer 590 illustraties (waarvan zo'n 45% werd ontworpen onder toezicht van De Bry) in de beide series uitgaven, was de firma De Bry zonder meer tot diep in de achttiende eeuw verantwoordelijk voor de Europese beeldvorming van de Nieuwe Wereld. Zijn gravures werden telkens weer, en tot ver in de achttiende eeuw, door vele verschillende uitgevers nagevolgd.
Lang werden beide series beschouwd als propaganda van de protestantse wereldvisie. Van Groesen plaatst dit in een ander daglicht door sterk de nadruk te leggen op de commerciële overwegingen van de firma. Hij laat zien waarom zij hun boeken op een bepaalde manier presenteerden en hoe de De Brys de censuur van de katholieke wereld probeerden te ontwijken. De series moesten immers zowel aan katholieken als protestanten verkocht kunnen worden. Om die reden waren de Latijnse edities (die eerder door katholieken zouden worden gelezen) tekstueel aanzienlijk ingetogener dan de Duitse edities, aldus Van Groesen.
Maar met het gebruik van ‘De Brys’ scheert de auteur alle personen die beide series gedurende 44 lange jaren, van 1590 tot 1634, bezorgden te licht over één kam. Hieronder vallen de stamvader Theodore de Bry, zijn twee zoons Johan Theodore en Johan Israel, zijn weduwe, en zijn aangetrouwde kleinzonen Matteus Marian en Willem Fitzer. Dit zijn de ‘De Brys’ die tezamen, opeenvolgend, verantwoordelijk waren voor het verschijnen van de India occidentalis serie in dertien delen, en de India orientalis serie, in twaalf delen. Er was immers ook sprake van een conflict tussen de vader en de zonen De Bry: de vader, die de religieuze omwentelingen van de zestiende eeuw nog had meegemaakt, was met zijn redactionele ingrepen in de publicaties veel terughoudender.
Het is echter de vraag of dit ten aanzien van deze series het voornaamste verschil van mening tussen de vader en de zoons was. Bij bestudering van de bijgevoegde bibliografie van de firma - die, in tegenstelling tot het tekstgedeelte, helaas allesbehalve helder is