De Boekenwereld. Jaargang 25
(2008-2009)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 155]
| |
Ik (Ali): links idealisme of commercie?
| |
[pagina 156]
| |
Omslag van de eerste uitgave in Duitsland van Ganz unten (1985)
In de jaren zestig nam het aantal gastarbeiders in Nederland snel toe. De oorzaken van de massale arbeidsmigratie waren de hoge werkloosheid en de lage lonen in de landen van herkomst, waar een grote bevolkingsgroei samenging met een lage industriële ontwikkeling. In de landen van vestiging was de behoefte aan arbeiders het gevolg van de postindustriële ontwikkeling: een steeds groter deel van de beroepsbevolking was werkzaam in de dienstensector en tegelijkertijd ontstond een tekort aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Buitenlandse werknemers werden dan ook aangesteld in functies waarvoor geen scholing vereist was, die laag gewaardeerd werden en die zich kenmerkten door veel ‘arbeidsinconveniënten’ (gevaarlijk, vuil, zwaar werk, enzovoort). Vaststaat dat gastarbeiders in Nederland en Duitsland slechter behandeld werden dan de autochtone arbeiders. Huisvesting was vaak slecht geregeld; gastarbeiders werden bijvoorbeeld ondergebracht in barakkenkampen of gastarbeiderpensions. En gastarbeiders werden slecht betaald. Uit brieven aan de wervingscommissies in Italië, Griekenland en Turkije blijkt dat indertijd vooral de arbeidskracht en niet de mens centraal stond. Werkgevers bestelden per telegraaf een aantal stuks hulparbeiders, alsof het om goederen ging in plaats van om mensen.Ga naar eind1 Het lijkt erop dat gastarbeiders het in Nederland iets beter hadden dan in Duitsland. Een gastarbeider vergelijkt de omstandigheden in beide landen: ‘Mijn broer zat al vanaf mei 1961 in Nederland. Uit zijn brieven maakte ik op dat het daar veel beter was dan in Zwitserland of Duitsland. [...] Hij had niks te veel gezegd. Nederlanders waren veel vriendelijker dan Zwitsers of Duitsers. [...] Het was | |
[pagina 157]
| |
voor mij echt een verandering van dag en nacht. Toch waren er ook mindere ervaringen.’Ga naar eind2 In Duitsland werden in de jaren zestig niet alleen door de pers, maar ook door vooraanstaande politici, zoals bondskanselier Ludwig Erhard, openlijk negatieve opmerkingen gemaakt over buitenlanders die in Duitsland werkten. Ze waren de zondebok in het naoorlogse Duitsland, vooral in tijden dat het slecht ging met de economie en tijdens verkiezingscampagnes. In Duitsland, maar ook in andere Europese landen, leidde de aanwezigheid van grote aantallen buitenlandse werknemers tot spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. In Nederland waren de problemen kennelijk minder groot dan elders: ‘Het opnemen van grote aantallen allochtonen in de Nederlandse maatschappij verliep niet altijd soepel [...]. Toch kende Nederland geen ernstige rassenproblemen, zoals in landen als Frankrijk en Duitsland.’Ga naar eind3 | |
Günter Wallraff als AliWallraff had zich in de jaren zestig aangesloten bij Gruppe 61. Deze groep van schrijvers en critici vond dat literatuur geëngageerd moest zijn. Ze verdiepten zich in de positie van arbeiders in de industrie en de daarmee gepaard gaande sociale problemen. De doelstelling van de groep was het bevorderen van geëngageerde literatuur die zich vooral richtte op de industriële arbeidssector, de Arbeitswelt. De groep streefde naar een vernieuwing van de arbeidersliteratuur.Ga naar eind4 Wallraff ontwikkelde zijn eigen methode om de positie van de arbeider te onderzoeken en vast te leggen. Die methode, waarbij Wallraff undercover ging in de wereld die hij aan de kaak wilde stellen, kwam bekend te staan als de ‘Wallraff-methode’. Door undercover te gaan, kon hij van binnenuit verslag doen van de omstandigheden binnen een bedrijf en die openbaar maken. Halverwege de jaren zeventig legde hij de wereld van het boulevardblad Bild bloot door er drie maanden undercover te werken. Günter Wallraff ontmaskerde het systeem van werken en de ideologie achter Bild en dat bleef niet zonder gevolgen: jarenlang zou Bild hem blijven achtervolgen in een poging hem zijn onthullingen betaald te zetten. Achter de coulissen kijken werd het geheime wapen van Wallraff. Zijn persoonlijke en journalistieke strijd kwamen voort uit de wil te vechten tegen onrecht en uit zijn diepgewortelde linkse overtuigingen. Na lang aarzelen - hij had een vermoeden van wat hem te wachten zou staan en was bang - ging hij in de jaren tachtig opnieuw undercover. Ditmaal wilde hij de positie en arbeidsomstandigheden van de Turkse gastarbeiders in de Bondsrepubliek onderzoeken. Twee jaar lang vermomde hij zich als Turk en legde onder de schuilnaam Ali het dagelijks leven van een immigrant in de Bondsrepubliek vast. Het boek Ganz unten kwam uit in oktober 1985. De dag na verschijning zond de Duitse televisierubriek ‘Report Baden-Baden’ beelden uit die Wallraff tijdens zijn werk met een verborgen camera had gemaakt: gastarbeiders verrichtten het allersmerigste schoonmaakwerk met uiterst primitief, voor een deel zelf in elkaar geknutseld gereedschap en werkten in schrikbarend onveilige omstandigheden waarbij stofmaskers, helmen en veiligheidsschoenen vaak ontbraken. De reactie van de West-Duitse overheid op de publicatie van Ganz unten kwam snel. Anders dan bij zijn eerdere onthullingen waren niet Wallraff en zijn werkwijze het mikpunt van politie en justitie, maar degenen die in het boek aan de kaak werden gesteld. | |
[pagina 158]
| |
Direct werden het Openbaar Ministerie en de fiscale opsporingsdienst ingezet om huiszoekingen te verrichten bij de bedrijven waar hij gewerkt had. Deze bedrijven probeerden terug te slaan door Wallraff en zijn uitgever te beschuldigen van leugens. Diverse processen volgden.Ga naar eind5 Günter Wallraff maakt als Ali toiletten schoon bij McDonald's. Foto: Gunter Zint/pan. Collectie iisg, Amsterdam
| |
De vertalingTwee weken na verschijning van de Duitse uitgave, op vrijdag 8 november 1985, presenteerde uitgeverij Van Gennep de vertaling van Ganz unten onder de titel Ik (Ali). Het was zeer opmerkelijk dat de ruime eerste oplage van 20.000 exemplaren al voor verschijnen in zijn geheel aan de boekhandel werd verkocht. Aan een tweede druk werd vanaf dat moment gewerkt.Ga naar eind6 In totaal zou Ik (Ali) twaalf drukken beleven. In augustus 1985, drie maanden voor verschijning van het boek, gaf Rob van Gennep een interview aan de Haagse Post waarin hij alvast de nieuwsgierigheid van de lezer prikkelde.Ga naar eind7 In het interview geeft hij nog niets weg over het boek. Van Gennep zegt het boek nog niet te hebben gelezen of zelfs maar te hebben gezien en ook een titel voor de vertaling ontbreekt nog. Was dit strategie van Van Gennep? Een beetje geheimzinnigheid zou wellicht de verkoop stimuleren. Van Gennep legt in een persbericht uit waarom het boek zo belangrijk is: ‘[...] het is een boek over misdaad en roof, wettelijke en onwettelijke. Maar wettelijke het meest. Een boek van gemeenheid, lage en hoge, maar hoge het meest. Een | |
[pagina 159]
| |
boek van rotheid en bederf. Maar waar laagheid en misdaad en het rotste bederf verschijnen als noodzakelijk gevolg der gegevens; als logische uitkomst van het stelsel.’Ga naar eind8 Gunter Wallraff als Ali krijgt een handtekening van csu-politicus Franz Jozef Strauss. Foto: Gunter Zint/pan. Collectie iisg, Amsterdam
Dat Wallraff altijd goed was voor rumoer en protest, blijkt uit de reactie van Het Maandblad voor Uitkeringsgerechtigden (MUG), dat denkt dat het grote publiek zich waarschijnlijk realiseert dat een nieuw boek van Wallraff gekocht dient te worden op het moment dat het verschijnt: ‘[...] anders loop je de kans dat het alweer verboden is. Of aangepast volgens de eisen van de aangeklaagde, het bedrijfsleven.’Ga naar eind9 De Nederlandse uitgave is uitgebreider dan de Duitse; volgens Wallraff is dit te danken aan het feit dat er in Nederland geen kans was op processen. Ook is er in de Nederlandse versie duidelijk een accentverschuiving naar de positie van een Turkse gastarbeider. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de andere titel: Ganz unten werd Ik (Ali). Met de Duitse titel alludeert de auteur op de bejegening van álle gastarbeiders in Duitsland, terwijl Ik (Ali) de indruk wekt van een veel persoonlijker verhaal. De Nederlandse vertaling van Ganz unten was duidelijk | |
[pagina 160]
| |
een haastklus, wat blijkt uit de kwalitatief slechte foto's, het moeilijk leesbare lettertype en de hier en daar vreemde vertalingen. ‘Sauerei’ wordt bijvoorbeeld vertaald als ‘van God los’. Zowel de vertaling als de vormgeving laat zien dat het hier niet zozeer gaat om een literair product, maar veel meer om een politiek pamflet. Rob van Gennep heeft ook nooit onder stoelen of banken gestoken dat het politieke aspect voor hem van groter belang was dan het literaire. In een interview met Elsbeth Etty zegt hij: ‘Wij maken toch meer een politieke afweging en vragen ons af of iets ook maatschappelijk relevant is.’Ga naar eind10 Günter Wallraff als Ali. Foto: Günter Zint/pan. Collectie Günter Zint, Fahrendorf
| |
ReceptieVlak na het verschijnen van Ik (Ali) rezen bij Nederlandse journalisten de eerste twijfels over de motieven van Wallraff. In veel artikelen wordt gesuggereerd dat het Wallraff met name ging om het veroorzaken van sensatie en aandacht voor zijn eigen persoon. Volgens Wallraff zelf ging het daar niet om. Niet alleen had hij met andere boeken al laten zien dat hij vanuit een ideologische betrokkenheid te werk ging, ook - en belangrijker - stelt NRC Handelsblad: ‘Wallraff is te serieus om een ijdele sensatiezoeker te zijn. Daarvoor zijn de risico's die zijn gezondheid liep [...] te groot geweest.’Ga naar eind11 Interessant in de hele kwestie is waaróm het boek in Nederland zo'n succes was terwijl het verhaal zich in Duitsland afspeelde. Eén reden voor het succes van Ik (Ali) was de ophef rond het verschijnen van het boek in Duitsland. Daarnaast speelden de inhoud en de min of meer vergelijkbare situatie waarin gastarbeiders in Nederland zich bevonden een grote rol. Een journalist van de | |
[pagina 161]
| |
Volkskrant zei hierover: ‘Natuurlijk gelden de ervaringen van [...] Ali ook voor vele buitenlandse arbeiders in Nederland, daar ben ik van overtuigd.’Ga naar eind12 Gunter Wallraff in 2006. Foto: Günter Zint/pan. Collectie Günter Zint, Fahrendorf
| |
ProcessenBehalve hoge verkoopcijfers bracht Ganz unten ook veel commotie teweeg. Direct na verschijning werden de eerste processen tegen Wallraff aangespannen. De Volkskrant, Het Parool en NRC Handelsblad openden alle drie op 7 december 1985 met de beschuldigingen tegen Wallraff.Ga naar eind13 Het grootste en langdurigste proces was dat van staalconcern Thyssen tegen Wallraff.Ga naar eind14 De zaak-Thyssen mondde uit in een maandenlang conflict tussen Wallraff en de directie, die hem voor de rechtbank als leugenaar wilde ontmaskeren. Eind oktober 1989 begon het proces uiteindelijk, waarbij Wallraff, zijn medewerkers en juridische adviseurs de aanklacht punt voor punt weerlegden met behulp van getuigen en onder ede afgelegde verklaringen. De klacht betrof voornamelijk Wallraffs beschuldiging dat Thyssen bij het inschakelen van uitzendkrachten voorschriften aangaande de beveiliging van werknemers overtreden had. Verder ging het om de bewering in Ganz unten dat het bedrijf in toenemende mate gebruikmaakte van werknemers van andere firma's, ten koste van het eigen | |
[pagina 162]
| |
vaste personeel.Ga naar eind15 Wallraff won het proces uiteindelijk en de al geproduceerde exemplaren van Ganz unten mochten gewoon verkocht worden; bij herdrukken moesten slechts twee passages een klein beetje worden veranderd of gepreciseerd. Het proces van Thyssen tegen Wallraff maakte iets duidelijk over de maatschappelijke positie van kritische literatuur in Duitsland. Alleen doordat het boek een groot publiek aansprak en bereikte en de auteur daarmee veel geld opleverde, was het mogelijk gelijk te krijgen tegenover een internationaal staalconcern als Thyssen, met zijn verreikende economische en politieke invloed. Naast de processen die tegen Wallraff werden aangespannen door de bedrijven waar hij als Ali had gewerkt, werd Walraff ook nog eens door de media beschuldigd van plagiaat. HUMO berichtte op 22 januari 1986 in navolging van de Duitse omroep zdf dat Wallraff plagiaat had gepleegd. Hij zou in zijn boek citeren zonder zijn bronnen te noemen. In het archief van Van Gennep bevindt zich een eerste versie van een persbericht geschreven namens of door Rob van Gennep en geredigeerd door iemand anders:Ga naar eind16 ‘Rob van Gennep [...] ontkent categorisch dat zijn auteur kan worden beschuldigd van plagiaat, zoals de laatste tijd in de Bondsrepubliek is gebeurd. Volgens Rob van Gennep zijn de passages uit het boek [...], die Wallraff zou hebben overgeschreven beslist [met pen toegevoegd door onbekende persoon] geen plagiaat maar citaten van identieke bronnen.’Ga naar eind17 De beschuldiging van plagiaat bleek uiteindelijk om niets anders te gaan dan een onvolledige bronvermelding. |
|