De Boekenwereld. Jaargang 25
(2008-2009)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||
De privébibliotheek van Rob van Gennep
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||
Voor Van Gennep lag de kiem van zijn interesse in literatuur in Meppel, waar hij als adolescent inwoonde bij een leraar die ervoor moest zorgen dat hij zich concentreerde op zijn schoolwerk. Van Gennep was er naar eigen zeggen ‘niet zo erg gelukkig’ en begon mede daardoor met het lezen van poëzie en literaire tijdschriften. Ook zijn oom Ted van Gennep, theoloog met dusdanig linkse denkbeelden dat hij ‘de Rode Dominee’ werd genoemd, was bepalend voor Van Genneps kennismaking met literatuur. Dankzij de literatuur was het bovendien dat Van Gennep bevriend raakte met de latere hoogleraar Douwe Fokkema - beiden bleken namelijk dezelfde boeken te hebben neergezet in de kast naast het stapelbed dat ze in hun diensttijd deelden. Fokkema beschouwt zichzelf wel als het &-teken tussen Polak & Van Gennep, omdat hij hen met elkaar in contact bracht. In die tijd schreef Van Gennep overigens zelf ook, voornamelijk gedichten. Enkele van zijn teksten werden gepubliceerd, in onder meer het kortlevende literaire blad Maupertuus, dat Johan Polak uitgaf toen hij nog werkzaam was bij Stols. Kasten met fotografie, kunst en politiek in de werkkamer van Rob van Gennep. Foto: Ruud Evers
| ||||||||||||||||||||||
Het ordenen van de collectieVan Genneps boeken vormen een historische collectie, in die zin dat deze nog in haar oorspronkelijke vorm bestaat en te raadplegen is. De opstelling is echter niet meer historisch, omdat ik op verzoek van Van Genneps echtgenote orde heb aangebracht in de bibliotheek. Wel heb ik daarbij de bestaande indeling gerespecteerd wat de locatie van de verschillende genres en categorieën betreft. De Nederlandse bellettrie trof ik bijvoorbeeld aan in de logeerkamer van het huis en op die plek staan de boeken uit dit genre nog steeds, met uit- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||
zondering van een aantal kostbare eerste drukken. Deze kwetsbare uitgaven hebben een plekje gekregen in het daglichtarme vertrek in het souterrain, bij de poëzie. In het selecte groepje bijzondere uitgaven bevinden zich bijvoorbeeld een eerste en een tweede druk van De avonden en Nader tot U, een eerste druk van De wilde kim van Adriaan Roland Holst uit 1925 en een tiende druk van de Max Havelaar uit 1910. Ook vinden we er twee exemplaren van Vergezichten en gezichten van Vasalis, beide in een eerste druk, eentje van Rob van Gennep - ‘gekregen van grootmoeder 1-2-'55’ - en eentje van zijn echtgenote, die er alleen haar naam in zette. Vertaalde literatuur in de woonkamer. Foto: Ruud Evers
Voor het overige bestond mijn ordening er slechts uit de verdwaalde dichtbundels en Nederlandse romans in andere kamers op te sporen en alfabetisch tussen de rest te rangschikken. Met eenzelfde behoud van plaats is de collectie James Joyce bij de poëzie in het souterrain gebleven, zijn de Masereelverzameling en het fonds van de uitgeverij samen met de vertaalde literatuur op hun oorspronkelijke plek in de woonkamer blijven staan en hebben de kunst en de fotografie de werkkamer van Rob van Gennep niet verlaten. Er is één categorie boeken die bij de ordening een wezenlijk andere plek heeft gekregen, en dat zijn de titels over het jodendom. Op verzoek van Hedda van Gennep heb ik die gegroepeerd en in de antieke boekencarrousel geplaatst, die in de woonkamer naast haar werkplek staat. Ook de opstelling van de politieke boeken wijkt iets af van de rest van de bibliotheek: bij dat genre heb ik in plaats van een alfabetische ordening gekozen voor een indeling op onderwerp. Bij de letter a staan alle boeken die ‘anarchisme’ als thema hebben (bijvoorbeeld Over anarchisme, staat en diktatuur van de Rus Michail Bakunin), bij de c staat ‘communisme’ (waaronder Herman Gorters Offener Brief an den Genossen Lenin), bij de f ‘fascisme’ (Het fascisme als Europees verschijnsel), bij de k ‘kapitalisme’, enzovoort. De gedachte daarachter is dat je dit type boek doorgaans niet op auteur opzoekt, maar op onderwerp. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||
Links: De James Joyceverzameling. Foto: Ruud Evers
Rechts: De Frans Masereelverzameling. Daarnaast de fondskast van Uitgeverij van Gennep. Foto: Ruud Evers | ||||||||||||||||||||||
EigendomskenmerkenDe acht- à negenduizend boeken die Van Genneps boekenkast telt, waren niet per definitie allemaal van hem persoonlijk. Immers, om te beginnen woonden er nog meer mensen in het huis, namelijk zijn echtgenote Hedda - fervent boekenkoper en lezer - en zijn dochter Celine. Ten tweede kunnen alle titels die dateren van na 1994, het jaar van Van Genneps overlijden, logischerwijs niet tot zijn privébibliotheek gerekend worden. De boeken die wel nadrukkelijk aan Van Gennep toebehoorden onderscheiden zich door middel van een eigendomskenmerk. Nu eens schreef hij met de hand zijn naam op een schutblad, dan weer maakte hij gebruik van een stempeltje - in rode of blauwe inkt - met de tekst bibliotheek r.o. van gennep. Sporadisch hanteerde hij een andere stempel, die nog het meest weg heeft van een Chinees teken. Deze komt alleen in het rood voor. Jammer genoeg is het aantal boeken dat op deze manier een eigendomskenmerk heeft meegekregen ver in de minderheid (zie cirkeldiagram op p. 173). De boeken vertonen nog wel andere aanwijzingen over hun herkomst. Zo zijn bijvoorbeeld de presentexemplaren die Van Gennep ontving van uitgeverij Meulenhoff, waarmee zijn uitgeverij samenwerkte, te herkennen aan een complimentkaartje voorin. De boeken van De Bezige Bij, Van Genneps distributiepartner, zijn het sterkst vertegenwoordigd (zie grafiek op p. 173), maar bezitten niet zo'n aanwijzing. Over het geheel bezien is het dan ook vrijwel ondoenlijk om op basis van dit soort kenmerken de bibliotheek te zuiveren tot strikt de boeken van Rob van Gennep zelf. Van de politieke boeken staat nog het meest vast dat ze van hem waren, omdat zijn interesse voor het politieke boek thuis minder gedeeld werd. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||
Ex libris-stempels van Rob van Gennep.
Foto: Joyce Kraaijeveld | ||||||||||||||||||||||
Alle titels met ‘progressief-maatschappelijke relevantie’Bij dat politieke boek moet overigens nog wel een kanttekening worden geplaatst. Toen Van Gennep in 1982 werd gevraagd naar een definitie ervan, antwoordde hij dat een politiek boek zich wat hem betreft niet beperkt tot uitsluitend partijpolitiek, maar dat in principe alle titels met ‘progressief-maatschappelijke relevantie’ in zijn ogen politieke boeken zijn. In de praktijk betekent deze opvatting dat heel veel boeken voor dit etiket in aanmerking komen, wat de rubricering flink bemoeilijkt. Een boek als Mijn rode jaren van Gerard Reve staat in Van Genneps bibliotheek omwille van de vindbaarheid en de coherentie bij het overige werk van Gerard Reve, tussen de Nederlandse literatuur, maar had evengoed in de kast met politiek werk kunnen staan, naast Overdenkingen van een arbeidersjongen van Douwe de Wit bijvoorbeeld. Sommige boeken zijn overduidelijk politiek van aard, zoals de zesdelige serie De socialisten van H.P.G. Quack uit 1900, de vierdelige reeks Gedenkschriften van Pieter Jelles Troelstra uit eind jaren twintig of de serie ‘mew’, de Marx Engels Werke. Deze reeks in 43 banden verscheen tussen 1956 en 1968 en staat bekend als de ‘blauwe banden’. Hedda van Gennep wilde deze ‘gekkigheid’ echter niet voor de collectie behouden en heeft de boeken bij de ordening weggedaan. Dat is misschien zonde, maar aan de andere kant kampte (en kampt) de bibliotheek met een behoorlijk ruimtegebrek, waardoor een deel van de boeken dubbel geplaatst in de kast stond. Een bepaalde schifting was om die reden bijna onvermijdelijk. Grappig is dat de meest recente uitgave over Karl Marx, Marx - een biografie, op grond van de publicatiedatum onmogelijk aan Rob van Gennep kan hebben toebehoord: het boek verscheen in 2000 bij de Bezige Bij, zes jaar na Van Genneps overlijden. Of zijn echtgenote het boek zelf kocht of cadeau kreeg is niet duidelijk. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||
Socialistische werken uit de collectie van Rob van Gennep. Foto: Joyce Kraaijeveld
| ||||||||||||||||||||||
Voor Rob...Aangezien Rob van Gennep zelf heel zuinig was op zijn boeken en ze het liefst netjes wilde houden - ‘Rob vond eigenlijk dat boeken niet om te lezen waren,’ aldus Hedda - bevat de privécollectie geen boeken met aantekeningen erin of onderstrepingen. De enige aantekeningen die ik ben tegengekomen waren genoteerd op losse blaadjes. Die zaten in Idee en beweging, een sunschrift van Ger Harmsen uit 1972. Anderen schreven daarentegen wél in Van Genneps boeken, in de vorm van opdrachten. Lang niet allemaal zijn die aan hem persoonlijk gericht; soms maken ze duidelijk dat het boek een tweedehands exemplaar is, zoals de versie van Een Hollandsch drama van Arthur van Schendel uit 1947, die ‘Tabe’ getuige de opdracht ‘Voor Heintje’ aan die laatste cadeau deed. Sommige opdrachten laten weinig aan de verbeelding over - ‘Voor Rob, ter gelegenheid van zijn 28e verjaardag, 5 mei 1965’, anoniem in Antieke verhalen van Louis Couperus - terwijl andere juist veel vragen oproepen: ‘Juist omdat honderden het graag wilden, prijs ik me gelukkig de uitverkorene te zijn, die jouw [sic] dit boekwerk geven mag, Vader!’ schreef ene ‘T.’ op 6 mei 1932 in Russische reisschetsen van Philip Mechanicus. Achter de opdracht die Wam de Moor in 1964 noteerde in zijn eigen boek De mannen van de blauwe boten gaat waarschijnlijk een hele geschiedenis schuil: | ||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||
‘Dag Johan en Rob, Polak & Van Gennep wilden of durfden het kennelijk niet aan, want De papieren long verscheen een jaar later ‘s.n.’, zonder uitgever. ‘Nee’ werd er ook verkocht aan kunstenaar Paul Citroen, die zijn Notities van een schilder aan Polak & Van Gennep had willen slijten. Citroen kon het niet laten een exemplaar van het boek na te sturen - dat uiteindelijk verscheen bij Boucher - met daarin een briefje met de volgende tekst: ‘5.IV.'67 Ook Boudewijn Büch ‘beklaagde’ zich als het ware met zijn opdracht in Het dolhuis: ‘Voor Rob, die alleen maar een handtekening wil, maar ik wil zoveel meer schrijven... I IX 87’. Misschien zinspeelt Büch hier op de samenwerking tussen hem en Van Gennep waarover ze in 1983 enige tijd hadden gecorrespondeerd. Het boek dat Büch bij Van Gennep zou publiceren, over literaire vriendschappen, kwam echter nooit verder dan een omslagontwerp. Het kan ook zijn dat de opdracht alleen maar een ironische knipoog is. De opdrachten laten namelijk eveneens zien dat Van Gennep met een aantal auteurs, en niet per se uit het eigen fonds, warme banden onderhield. Marga Minco noteerde in De val de woorden ‘Voor Rob, in oude trouwe vriendschap, van Marga, 14 mei '83’ en Heere Heeresma schreef in Bevind van zaken: ‘Voor mijn vriend Rob v. G.
niet in het laatst voor zijn vaak
niets ontziende steun aan
Heere Heeresma
16 aug. 1962’
Martin van Amerongen, toenmalig hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer, deed Van Gennep een exemplaar cadeau van zijn boek De moord op Mozart van Nazareth en schreef daarin: ‘Voor Rob van Gennep | ||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||
Persoonlijke kenmerken in de boeken van Rob van Gennep. Foto: Joyce Kraaijeveld
Van Gennep was behalve een trouw lezer van De Groene ook als schrijver actief geweest voor het opinieblad. Hij verzorgde jarenlang de rubriek ‘Boekberichten’, waarin hij wekelijks de oogst aan belangwekkende kritische boeken besprak die in het buitenland verschenen waren. Iets soortgelijks had hij eind jaren zestig gedaan voor de sociaaldemocratische krant Het Vrije Volk. In het privéarchief van Van Gennep dook zijn perskaart uit 1969 op en ook de bibliotheek leverde een bewijs, in de vorm van een brief in het boek Apartheid en arbeidsbestel in Zuid-Afrika. Het boek dateert eveneens uit 1969 en bevat een brief die afkomstig is van De Arbeiderspers, de uitgever van Het Vrije Volk, plus een notitie voor Rob van Gennep. Toenmalig redactiesecretaris Ben Maandag retourneerde het boek aan de uitgever, Paul Brand te Bussum, met de mededeling dat het boek niet voor bespreking in aanmerking kwam. Brand schreef op zijn beurt schijnbaar de notitie voor Van Gennep: ‘Beste Rob, Wat nu? Is dit boek werkelijk niet meer interessant voor Het Vrije Volk? Beste groeten, Paul’ en stuurde het naar hem op. Dat het alsnog tot een bespreking kwam lijkt onwaarschijnlijk, maar blijft ongewis. Als je naar Van Genneps privébibliotheek kijkt, zou je kunnen concluderen dat Rob van Gennep als uitgever een ander soort lezer was dan voordat hij zijn carrière in het boekenvak startte. Het belangrijkste argument dat de bibliotheek daarvoor aandraagt houdt verband met de genoemde eigendomskenmerken. Deze stammen namelijk zonder uitzondering uit dezelfde periode: van de vroege jaren vijftig tot halverwege de jaren zestig. Het begin van die periode valt ruwweg samen met het begin van Van Genneps intellectuele belangstelling en het einde wordt gemarkeerd door de start van zijn werkzaamheden als uitgever. Het is niet moeilijk te veronderstellen dat de toestroom van boeken vanaf dat moment dusdanig groot werd dat het niet meer doenlijk was om alle titels persoonlijk van een eigendomskenmerk te voorzien, en wellicht ging het bijzondere er ook wel een beetje vanaf Dat betekent niet dat Van Gennep vanaf dat moment minder boeken aanraakte - misschien wel juist meer dan ooit. Vrienden en kennissen herinneren zich Rob van Gennep als iemand die altijd veel las. Van Gennep sprak dat zelf eind jaren zestig in verschillende interviews tegen; hij zou helemaal niet zoveel lezen, geen boeken althans, wel kranten en tijdschriften. Naar eigen zeggen las hij ‘vrijwel nooit een roman’, sterker nog, ‘Eigenlijk lees ik niet voor m'n amusement’, zo stelde hij in 1970 in NRC. Zijn leesgedrag werd vanaf | ||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||
dat moment gedomineerd door de uitgeverij en Van Gennep veranderde van een toegewijd lezer die leest uit liefhebberij in een functioneel lezer. Fondsauteur en vriend Igor Cornelissen onderstreepte dat na Van Genneps overlijden nog eens in Vrij Nederland: ‘Er waren altijd manuscripten die beoordeeld moesten worden.’ Links de James Joycekast, rechts elf meter poëzie. Foto: Ruud Evers
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||
|