De Boekenwereld. Jaargang 25
(2008-2009)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
‘Wat was ik toen een groot denker, dacht ik’
| |
[pagina 76]
| |
Rob van Genneps visitekaartje. Collectie Hedda van Gennep, Amsterdam
Rob Onslow van Gennep werd op 5 mei 1937 in Wassenaar in een typisch vvd-gezin geboren. Hij was een lastige puber, maar toch ook een traditionele hockeyjongen. Bovendien hockeyde hij goed genoeg om in 1956 voor het Nederlands elftal geselecteerd te worden. Het is dat de Olympische Spelen in dat jaar geboycot werden vanwege de Russische inval in Hongarije, anders was Van Gennep misschien een sportheld met een gouden medaille geworden. Gezin en sport bepaalden echter niet zijn denken. Dat deed zijn oom F.O. (Ted) van Gennep (1926-1990), een broer van zijn vader. Deze vrijgevochten oom was theoloog, maar interesseerde zich meer voor literatuur en politiek. En niet zomaar politiek: Marx en Lenin waren zijn favorieten. Oom Ted werd daarom in de familie ‘De Rode Dominee’ genoemd. Dat rode en prekerige heeft ook Van Gennep zijn leven lang gekenmerkt. | |
Linkse voorbeeldenToen Van Gennep in 1970 met Auwera sprak, omschreef hij zijn hooggestemde missie nog als volgt: ‘Informatie brengen is het belangrijkste wat moet en kan gedaan worden op het publicistische vlak. Een dam opwerpen tegen zoveel officiële hypocriete prietpraat, misleiding en leugens. Ik importeer heel veel uitstekende buitenlandse fondsen, Klaus Wagenbach, Verlag Neue Kritik, Konkret, Trikont, Monthly Review en Édition Voltaire. Zij brengen boeken op de markt die iedereen met wat politiek bewustzijn zou moeten lezen. Er is nog zoveel te doen, ook op dat gebied. Het echte linkse publiek bereiken. Niet de modieuze lezers.’Ga naar eind2 De uitgeverijen die Van Gennep noemde - het in 1957 in Hamburg gestarte Konkret (met het geruchtmakende studentenblad Konkret, Zeitschrift für Politik und Kultur, dat zo beroemd werd omdat Ulrike Meinhof voor dit weekblad werkte), de formeel in 1964 opgerichte Berlijnse uitgeverij Klaus Wagenbach die in 1965 zijn eerste Quarthefte publiceerde, het in 1965 opgerichte Verlag Neue Kritik in Frankfort am Main, het twee jaar later in Keulen begonnen en daarna naar München verplaatste Trikont-Verlag, de New Yorkse Monthly Review met de gelijknamige uitgeverij en de Édition Voltaire in Frankfurt - kwamen alle voort uit de linkse beweging: socialistische intellectuelen, libertair-anarchisten, leden van | |
[pagina 77]
| |
de Sozialistischer Deutscher Studentenbund, communisten, pacifisten, marxistisch-leninisten, trotskisten. Voor zover ze nog bestonden, kenden ze ook alle dezelfde fondssamenstelling: theoretische socialistische werken, zoals teksten van Rosa Luxemburg of Ernest Mandel, en later veel aandacht voor de Derde Wereld, Oost-Europese literatuur, feminisme en andere emancipatoire boeken. Van Gennep noemde nog niet eens zijn mislukte poging tot samenwerking met François Maspero in Parijs, aan wie hij in november 1967 schreef: ‘p&vg exists since 1963 and is the unofficial publishing house of the Dutch New Left and of the Critical University in Amsterdam. We have been publishing books in the field of literature, both Dutch and foreign, history, psychology and literary criticism. [...] Since the beginning of 1967 we have published some Dutch New Left publications on economical and political issues [...]. It is the line which we would like to expand in the coming years and we have planned a new political and ideological series which would start in the spring of 1968 [= “Kritiese Biblioteek”] [...]. This series will become, we hope, a constant escort for the now developing seminars of the Critical University in Amsterdam’.Ga naar eind3 Ook ontbreekt in bovenstaande opsomming van Van Gennep de wél tot stand gekomen samenwerking met de Italiaanse uitgeverij Feltrinelli, waar al het politieke in zijn meest radicale vorm bij elkaar kwam. Van Gennep was in één opzicht anders dan zijn beruchte buitenlandse voorbeelden: ‘Ik weet dat het image van onze uitgeverij ontzettend politiek is, maar als je even het lijstje van de publicaties doorloopt merk je dat ik minstens evenveel literatuur breng, Jacques Hamelink, H.C. ten Berge, Marga Minco, Heere Heeresma, James Joyce, Terts en Arzjak (de verbannen Sovjetschrijvers), Alan Sharp, de briljante Tsjechische schrijver Hrabal, Yasunari Kawabata, de Japanner die ik bracht vóór hij de Nobelprijs kreeg [...] en nog veel anderen. Toch een behoorlijk literair georiënteerd fonds zou ik zeggen.’Ga naar eind4 Toen Van Gennep in 1962 met de classicus Johan Polak een uitgeverij begon, brachten zij aanvankelijk helemaal geen politiek. Maar ook vanaf de splitsing in 1968, toen Polak grofweg gezegd met het literaire fonds doorging en Van Gennep met het politieke, is de literatuur nooit verdwenen. In het jaarverslag 1978 van Van Gennep stond te lezen: ‘Een al te eenzijdige nadruk op politieke uitgaven zou de ontwikkeling van onze omzet kwetsbaar maken.’ Het Van Gennepfonds bestaat voor een deel uit erotiek, filosofie, satire, thrillerliteratuur en zelfs theologie. Dat laatste fondssegment was vooral te danken aan diens al genoemde oom Ted, die al tijdens de samenwerking met Polak Albert Camus. Een studie van zijn ethisch denken (1962) en in de reeks ‘De Mens en Zijn Kerk’ De brief in het pastoraat: een fenomenologische studie als bijdrage tot de praktische theologie (1965) publiceerde. Wel is het zo dat ondanks die aandacht voor literatuur en filosofie, het beeld binnen Van Gennep vooral bepaald werd door radencommunisten uit Belgrado of de secretaris-generaal van de Spaanse communistische partij, de positie van de vrouw in de klassenmaatschappij of de Culturele Revolutie in Peking. Toen er aan het eind van de jaren zeventig erg weinig mensen overbleven die het heil van de wereld wilden grondvesten op de filosofie van het leninisme of de opvattingen van Karl Marx, liep de markt voor het linkse boek terug. | |
[pagina 78]
| |
‘Ik concurreer met alle uitgevers in Nederland en op dit moment vechten we allemaal voor ons bestaan. De oplossingen liggen helemaal niet binnen de linkse familie. Het is de lamme die de blinde helpt, als ze elkaar al helpen. Samen inkopen, een boekenkram maken, daar gaat het dus altijd mis, want iedereen wil zijn eigen ding doen. In 1959 werd ik vertegenwoordiger bij Moussault voor een kleresalaris en zo ben ik erin gerold. Drie jaar later begonnen Johan Polak, Jaap Jansen en ik onze eigen uitgeverij, vooral literatuurgeschiedenis en pure literatuur. Vanaf '63 raakten Jaap en ik steeds meer geïnteresseerd in politiek, geschiedenis, sociologie e.d. Er was een enorm gat in de markt. Niet dat wij dat zo erg zagen want we hadden niet veel verstand van management, maar er kwamen bewegingen op, Provo. Nieuw links binnen de PvdA, D66, er gebeurden nieuwe dingen.’Ga naar eind5 In omgekeerde chronologie schetste Rob van Gennep in dit citaat de opkomst, onderlinge concurrentie en de Werdegang van de linkse uitgeverij in Nederland, grofweg gezegd tussen 1960 en 1985. Pagina uit De Boekenkrant (1982-83) van Uitgeverij en Boekhandel Van Gennep. Particuliere collectie, Amsterdam
| |
[pagina 79]
| |
Voorpagina van De Boekenkrant (1978-79) van Uitgeverij en Boekhandel Van Gennep. Particuliere collectie, Amsterdam
| |
[pagina 80]
| |
Polak & Van GennepHet begin van Uitgeverij Van Gennep is vervlochten met het verhaal van de roemruchte uitgever Johan Polak.Ga naar eind6 In 1958 publiceerde de 21-jarige Rob van Gennep twee gedichten in het door A.A.M. Stols uitgegeven tijdschrift Maupertuus. De redactie bestond uit Douwe Fokkema, Johan Polak en Anton Gerits, die later een befaamd antiquaar zou worden, maar aan deze periode in zijn memoires helaas geen aandacht besteedt.Ga naar eind7 Van Gennep kende de latere hoogleraar literatuurwetenschap Douwe Fokkema uit zijn militaire diensttijd. Ze waren elkaars ‘slapie’. In een televisieprogramma van Hanneke Groenteman uit 1992 zei Van Gennep daarover: ‘Toen zetten we in de kast die daarnaast staat, in zo'n kazerne, onze boeken naast elkaar. En wat zag je? Daar zag je Lodeizen dáár staan en Lodeizen dáár staan en Achterberg dáár staan en Achterberg dáár staan, dus we werden heel erg bevriend en via Douwe, die dus gepubliceerd had in de serie van Johan, heb ik Johan leren kennen.’Ga naar eind8 Na zijn leerlingenperiode bij Van Oorschot, zijn bemoeienis met de kleine uitgeverij De Beuk en zijn uitgeefactiviteiten als redacteur van de reeks ‘Het Nieuwe Voorhout’ bij de chique Haagse uitgever L.J.C. Boucher, richtte Polak Maupertuus op. Het klikte met de debuterende Van Gennep. Volgens Polak was er sprake van een coup de foudre, en een jaar later - Maupertuus ging na twee nummers ter ziele - begon het tweetal samen met de dichter annex reclameman Martin Veltman een eigen tijdschrift: Cartons voor Letterkunde. Het nieuwe tijdschrift verscheen bij uitgeverij Moussault. Rob van Gennep, die bij Moussault in dienst was getreden, wierp zich op als redactiesecretaris. Bij Moussault leerde hij het uitgeversvak en behaalde via een schriftelijke cursus het vakdiploma. Bij het ingaan van de tweede jaargang, mei 1960, plaatste de redactie van Cartons voor Letterkunde een ‘Mededeling aan de abonnees’, die in de inhoudsopgave de ondertitel ‘In plaats van een manifest’ kreeg toebedeeld. Daarin stond onder meer te lezen: ‘Uitgeverij en redactie hebben besloten tot deze samenwerking te komen op de enige grondslag, die beide voor de uitgave van een letterkundig tijdschrift door een uitgeverij de juiste lijkt te zijn: de grondslag van een volledige en principiële scheiding der functies en bevoegdheden. De uitgeverij zal zich door de letterkundige en ideologische oriëntatie van het tijdschrift in geen enkel opzicht in haar eigen editoriaal beleid gebonden of beïnvloed achten, noch voor het redactionele beleid enige aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid in juridische of geestelijke zin op zich nemen. [...] De redactie houdt zich uitsluitend alle verantwoordelijkheid voor de inhoud van de Cartons en bepaalt zonder enige inmenging van de uitgeverij het redactionele beleid.’ Hieruit blijkt al de ambitie die enige tijd later tot een eigen uitgeverij zou leiden. Aan het tijdschrift verbonden Van Gennep en Polak een boekenreeks onder de naam ‘Kartons’. Het was waarschijnlijk vooral dankzij de inspanningen van Polak dat er minstens twee titels in deze reeks verschenen: K.J. Popma, Beschouwingen over het werk van Louis Couperus (1863-1923) (1961) en W.E.J. Kuiper, Couperus en de oudheid (1962), waarin achterin enkele brieven van Louis Couperus waren opgenomen voorzien van aantekeningen van Polak. In feite is door de Kartons-reeks het uitgeversduo Polak & Van Gennep ontstaan. Het was dus een logische stap toen het tweetal per 1 september 1962 samen met Jaap Jansen in Van Genneps studentenwoning in de Handboogstraat te Amsterdam een eigen uitgeverij oprichtte. Jansen was een studievriend van Van Gennep aan de Politiek Sociale Faculteit | |
[pagina 81]
| |
(psf). Nou ja, ze stonden enige tijd bij ‘de rode faculteit’ ingeschreven en deden welgeteld één tentamen. Hun eerste eigen uitgaven betroffen de oraties van de psycholoog Johan Barendregt en de filosoof Frits Staal. Dat waren echter kleine boekjes. Het eerste volwaardige boek was het al genoemde proefschrift van Rob van Genneps oom Ted over Albert Camus. H. Faber publiceerde een stichtelijk boek over psychologie en identiteitsproblemen bij jongeren en oom Ted vond in 1965 nogmaals onderdak bij zijn neef met een studie over praktische theologie. Later werd deze religieus ingestelde oom een productief auteur bij de christelijke uitgeverij Ten Have. Tot zover het aandeel van Rob van Gennep in de eerste periode. Johan Polak tapte uit een heel ander vaatje. Hij joeg op literaire titels. J.J. Oversteegens Kort geding: een bloemlezing uit de moderne verhalen-literatuur (1963), verhalenbundels van Philip Roth, Jacques Hamelink, Marga Minco en gedichten van Greet van Amstel. Dat waren de titels die híj in het gezamenlijk fonds binnenbracht. En hij was de motor achter het literaire tijdschrift Merlyn. In dit tweemaandelijkse tijdschrift werd naar voorbeeld van het Amerikaanse New Criticism close reading bedreven. Het blad bleef vier jaar bestaan en bleek een rijke kweekvijver voor medewerkers die in de loop der jaren ook boeken gingen publiceren bij Polak & Van Gennep. In hetzelfde jaar verschenen bij Polak & Van Gennep de verzamelde gedichten van J.C. Bloem. Polak hield ook weleens een door hem geliefd auteur tegen uit angst voor te grote verliezen. Dat gebeurde met de Poolse schrijver Witold Gombrowicz. Jaren later bracht hij onder zijn eigen imprint alsnog Gombrowicz uit. Pikant detail is dat uitgerekend Moussault in de jaren zestig de wereldberoemd geworden Dagboeken van Gombrowicz uitgaf, nadat deze door Polak & Van Gennep waren geweigerd.Ga naar eind9 Peter van Straaten en Rob van Gennep. Collectie Uitgeverij Van Gennep, Amsterdam
| |
[pagina 82]
| |
Nieuwjaarswens voor 1973 van Uitgeverij en Boekhandel Van Gennep. Tekeningen Peter van Straaten. Collectie iisg, Amsterdam
| |
[pagina 83]
| |
Polak & Van Gennep vertoonde dus al vanaf het begin een opvallende combinatie van uitgeversambities. Polak voerde zijn missie uit om de klassieken in mooie uitgaven te publiceren, onder meer met prachtige uitgaven van Herman Gorter en J.C. Bloem. Rob van Gennep daarentegen zorgde voor moderne binnen- en buitenlandse literatuur uitgegeven in paperback. De eerste drie jaar was er helemaal geen aandacht voor het linkse of politieke boek. Pas in 1965 verscheen, naar een term van Van Gennep, de eerste ‘gelegenheidspaperback’. Aan de vooravond van het huwelijk tussen Beatrix en Claus verscheen ‘het kritische snelboekje’ De prinses die kiest een man. Onder redactie van Martin van Amerongen was een pamflet van 48 pagina's in elkaar gezet waarin op raillerende wijze over de verloving van de kroonprinses werd gesproken. 1965 Bleek achteraf het startschot te zijn voor sociale en politieke onrust overal in Europa. Roel van Duijn, Ton Regtien en Provo zouden nog voor veel tumult én voor menig maatschappijkritische publicatie in Amsterdam zorgen. Dat het politieke aspect van Polak & Van Gennep zo in de herinnering is blijven hangen, komt waarschijnlijk door het paperbackje Tien over rood. Uitdaging van Nieuw Links aan de PvdA. Hans van den Doel, Jan Nagel, Han Lammers, Tom Pauka en nog zes andere jonge socialisten kwamen een weekend bij elkaar in het huis van Van Gennep en schreven Tien over rood, waarin zij van het PvdA-kader eisten dat niet meer samengewerkt zou worden met christelijke partijen, en zeker niet met de kvp.Ga naar eind10 Het pamflet kreeg een overweldigende aandacht in de pers, met name door de vele prominente partijleden en bekende niet-partijgebonden intellectuelen die het manifest ondertekenden. Van Gennep stond helemaal achter de inhoud van wat toen als een opruiende boodschap werd beschouwd en ondertekende als vanzelfsprekend. Polaks naam stond er ook onder, maar hij was in wezen veel te conservatief om zich met dergelijke teksten te kunnen vereenzelvigen. Dat zijn naam er toch onder stond, zo legde voormalig uitgeefmedewerkster Ite Rümke in 2007 aan Vrij Nederland uit, is te wijten aan een misverstand. Van Gennep had de naam van Polak bij de ondertekenaars gezet. Toen de laatste dat zag, was het zetsel al klaar en zou schrappen van zijn naam een raar stukje wit opleveren. Uit hoffelijkheid ten aanzien van Van Gennep heeft Polak het toen maar zo gelaten.Ga naar eind11 Net zoals Van Gennep eerder oogluikend had toegezien dat er hele pakken van Appèl van D66 de uitgeverij binnengedragen werden. Dit pamflet was niet door Polak & Van Gennep uitgegeven, maar Johan Polak was wél zo genereus de distributie ervan op zijn schouders te nemen. Van Gennep deelde de gematigde - en in de ogen van velen burgerlijke - opvattingen van de nieuwe democraten niet, maar maakte geen punt van de distributie. Onder invloed van de linkse voorhoede werd het progressieve segment in het fonds steeds belangrijker, met de ‘Kritiese Biblioteek’ als bekendste serie. Officieel ontstond de serie uit een samenwerkingsverband met De Bezige Bij en Meulenhoff, ‘maar wij zorgden voor tachtig procent van de inhoud’, zo zei Van Gennep.Ga naar eind12 Tot dan toe obscure marxistische figuren, zoals de Belgische econoom Ernest Mandel, werden door Van Gennep een ware hit. Titels als De EEG en de rivaliteit Europa - Amerika uit 1968, een vertaling van het eerder dat jaar in het Duits verschenen Die EWG und die Konkurrenz Europa - Amerika motiveerden menig student om politiek actief te worden. De grootste klapper in de ‘Kritiese Biblioteek’ was Boliviaans dagboek van Ernesto Che Guevara, met een inleiding van Fidel Castro. Het was 1968 en in datzelfde jaar verscheen de tweedelige editie van Boutens' Verzamelde lyriek bij Polak & Van Gennep. De tegenstelling tussen Che Guevara en Boutens was te groot, tenminste voor de boekhandelaren. De aanbieding in de boekhandels werd veelal door Rob van Gennep voor zijn rekening genomen, en dat was ‘geen onverdeeld genoegen’ met Boutens en Che in dezelfde tas. Polak in het programma van Groenteman: ‘Boutens | |
[pagina 84]
| |
was een particuliere liefde van mij [...]. Nu nog houdt niemand van Boutens.’ Dat bleek ook wel uit de verkoopcijfers. In tegenstelling tot het werk van Boutens verschenen van Boliviaans dagboek binnen drie maanden vier drukken en werden er 60.000 exemplaren verkocht. Boutens' Verzamelde lyriek stond tientallen jaren later nóg bij Polak in het magazijn. De verschillen tussen beide firmanten bleken te groot. Van Gennep bekende zich steeds meer tot het politieke boek en Polak wilde klassieken uitgeven. De twee hebben altijd volgehouden in grote vriendschap uit elkaar te zijn gegaan. Polak bleef de naam Van Gennep in zijn imprint gebruiken en hielp zijn vriend zelfs financieel met het kopen van een pand voor zijn uitgeverij. | |
Alleen verderSamen met Jaap Jansen begon Van Gennep in de Nes in Amsterdam Uitgeverij Van Gennep. Onder in het pand begon de nieuwe uitgever met een gelijknamige boekhandel, waarin hij ‘radicale literatuur’ kon verkopen. Die boekhandel moest helpen de nieuwe uitgeverij een solide financiële basis te geven, net als vanaf 1986 de ramsjzaak op de Nieuwezijds Voorburgwal. Perskaart van Rob van Gennep. Collectie Hedda van Gennep, Amsterdam
| |
[pagina 85]
| |
Rob van Gennep tijdens een protestmanifestatie in Amsterdam. Collectie Hedda van Gennep, Amsterdam
Bij de splitsing van uitgeverij Polak & Van Gennep in december 1968 was afgesproken dat beide firmanten de boeken mochten meenemen die ze zelf hadden ingebracht. Dat verliep zonder problemen, op één auteur na: Elias Canetti. Van Gennep had Canetti binnengehaald na een amoureus samenzijn met diens literair agente in Londen. Toch gingen de rechten naar Polak. In het al genoemde laatste gezamenlijk interview bij Hanneke Groenteman kwam Van Gennep er nog op terug: ‘Het enige waar ik echt de pest over in had, dat weet je, was Canetti.’Ga naar eind13 Van Gennep vergat hier blijkbaar dat hij in 1989 wel een tweede druk van Canetti's Stemmen van Marrakesch uitbracht, waarvan de eerste druk in 1967 bij Polak & Van Gennep was verschenen. Van Gennep splitste zich dus af met vooral het politieke deel van het fonds en met medeneming van een paar literaire schrijvers, zoals Jacques Hamelink, Hans Koning en Lidy van Marissing. De in 1966 geopende boekhandel Atheneum Polak & Van Gennep was Polak toegevallen, Van Gennep begon immers zijn eigen boekhandel in de Nes. In 1975 volgde een tweede vestiging aan de Binnenweg in Rotterdam, met Maria Heiden als enthousiaste filiaalhouder. Van Gennep was niet de enige die een linkse boekhandel oprichtte. Sinds 1945 bestond de communistische boekhandel Pegasus, gelieerd aan de gelijknamige uitgeverij. In Nijmegen had je De Oude Mol, in Utrecht De Rooie Rat en in Tilburg De Vrije Boekhandel. Halverwege de jaren zeventig had de boekhandel in de Nes een omzet van ongeveer 800.000 | |
[pagina 86]
| |
gulden. Rond 1980 ging het slecht met de meeste linkse boekhandels, ook met Boekhandel Van Gennep. Pas met de opening van het Modern Antiquariaat aan de Nieuwezijds Voorburgwal werd het saldo weer positief. Van Gennep gaf aandelen uit, maar de meerderheid ervan bleef in handen van Rob van Gennep en Jaap Jansen. Aan winstuitkering werd niet gedaan, de bescheiden revenuen vloeiden naar allerlei politieke instanties die het goed met de mensheid voorhadden, zoals het Medisch Comité Nederland-Vietnam, Stichting voor Medisch Verantwoorde Zwangerschapsonderbreking (Stimezo), Angola Comité of Actiecomité Nieuwmarkt.Ga naar eind14 Van Gennep onderhield met deze en nog vele andere geëngageerde instanties een intensief contact. Talloze brieven van Rob van Gennep en Jaap Jansen aan obscure clubjes zijn bewaard gebleven. ‘Jazeker wil ik het komitee blijvend steunen. Hoe, dat is natuurlijk de vraag. Dat hoor ik wel.’Ga naar eind15 Niet elk verzoek werd gehonoreerd, zoals blijkt uit het antwoord dat Wouter Gortzak kreeg op zijn roep om steun voor het Cuba Komitee: ‘Wij nemen de administratie/exploitatie van het Cuba-bulletin niet over. Wij voelen ons er op het moment eenvoudigweg niet toe in staat. Dat is geen financiële kwestie, het is er een van capaciteit: de zaak zal vrijwel zeker te zwaar voor ons zijn.’Ga naar eind16 De contacten die voortkwamen uit de steun aan goede doelen werden ook benut om aan fondsvorming te doen. Zo schreef Jaap Jansen aan de studentenvoorman Ton Regtien: ‘Wat zou je denken van een boekwerk over linkse acties in Nederland op dit moment? Is het bezetten van Beverwijk nog even zinvol als Tilburg? Wat moet volgen? De vara-invasie? Moet men zich richten op provocatie, overreding, publiciteit? Wanneer is de voorhoede elitair? Wanneer is discussie geouwehoer? Wat is het verschil tussen linkse jongens die een vergadering verstoren en rechtse die idem? Wat is de plaats van organisatie? In hoeverre trainen we de tegenstander? Waarom is D'66 (“elke gemeente moet een Biafraans kind adopteren”) fout? Ik suggereer niet dat jij een handboek moet schrijven - ik dacht oorspronkelijk zelfs aan een paar mensen die verschillende meningen hebben over taktiek, maar wel allemaal links zijn. De structuur van het boek is van later zorg. Zijn er zodanig accenten te leggen dat het een zinvol boek wordt?’ En aan Hugues Boekraad van de sun: ‘Ton vertelde dat jullie het kiezen van een Leninreader niet halen. Jammer! Maar ik zie heel goed dat het een enorm werk is en dat er wel meer te doen valt. Ik zoek wel een andere oplossing: ik wil het projekt niet laten vallen.’ En eerder al in datzelfde kader aan Ger Harmsen: ‘Ton Regtien en Hughes Boekraad zullen naar alle waarschijnlijkheid voor ons een Lenin-bloemlezing samenstellen. Wat is jouw reactie op het idee, om los daarvan Was Tun vertaald uit te geven?’Ga naar eind17 Uit deze en vele andere brieven in het Archief Van Gennep blijkt ook hoe groot de rol van Jaap Jansen binnen Uitgeverij Van Gennep is geweest. Hij was dan wel mededirecteur, zijn persoon is in de openbaarheid door Rob van Gennep altijd enigszins overschaduwd. ‘Hij ging naar buiten en ik bleef thuis,’ zei Jansen in 2004 tegen het vakblad De Uitgever.Ga naar eind18 De inventaris van het Van Gennep-archief geeft aan welke tijdschriften Van Gennep uitgaf. Al bleek het in de praktijk feitelijk meer om het subsidiëren van de aan die tijdschriften verbonden politieke groeperingen te gaan. Het betreft onder meer European Judaism (van 1966 tot 1969), Interlinks (1967-1971) - het tijdschrift voor ‘links denken en han- | |
[pagina 87]
| |
delen’, zoals in het eerste nummer zo braaf werd geschreven - Internationale Situationiste (1970-1975) en Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis (1974-1980). De eerste jaren gaf Van Gennep succesvolle politieke boeken uit van Anja Meulenbelt, onder meer Feminisme en socialisme: een inleiding, voordat in 1976 De schaamte voorbij: een persoonlijke geschiedenis verscheen. En ook van Herbert Marcuse, Ton Regtien en Günter Wallraff werden titels gepubliceerd. Een nieuw marktsegment werd gevonden in het uitbrengen van vertalingen van Oost- en Midden-Europese schrijvers: vanaf 1976 zat György Konrád in het fonds, in 1982 verscheen de eerste vertaling van een lange reeks boeken van de Duitse schrijfster Christa Wolf en daarna volgden onder meer Václav Havel, Péter Nadas en Ismail Kadare. Binnen de uitgeverij was men dol op series. Naast de ‘Kritiese Biblioteek’ verschenen boekenreeksen onder de noemer ‘Nederlandse Praktijk’, ‘Nederlandse Arbeidersbeweging’, ‘Bibliotheca Erotica’ en ‘Kennis - Openbare Mening - Politiek’. Nadat de radencommunist Lieuwe Hornstra ruzie had gekregen met de uitgever Boucher over de verschijningsfrequentie van de door de essayist Paul Rodenko en hem (met Arthur Lehning als adviseur op de achtergrond) geredigeerde Manifesten-reeks, probeerde hij de reeks onder te brengen bij Van Gennep. Dit mislukte omdat Van Gennep beloofd had een boek van Hornstra zelf uit te geven; deze psychoanalytische studie vond men op de uitgeverij echter zo vrouw- en homo-onvriendelijk dat de samenwerking werd verbroken.Ga naar eind19 Dergelijke beslissingen waren het logische gevolg van de inmiddels gedemocratiseerde verhoudingen binnen het bedrijf. | |
Het collectiefVan Gennep kende een bijzondere vorm van interne democratisering. Het personeel had volledige inspraak in de te volgen strategie, het personeelsbeleid en het salaris, zowel in de uitgeverij, de boekwinkels als het boekenimportbedrijf. Dat zou tot veel problemen leiden. Zo werden politieke vraagstukken van wereldwijd belang op de werkvloer bediscussieerd. Fred Schmidt, tot 1983 stuwende kracht achter de winkel in de Nes en een voorstander van de interne democratisering, zei: ‘Als je nu de verslagen van die collectiefvergaderingen leest, weerzinwekkend allemaal. Die onzin die uitgekraamd werd. Moest je elkaar cijfers geven over je kwaliteiten. Of werd er bloedserieus een halfuur gepraat: “We moeten iets doen aan de Aziatische produktiewijze.”’Ga naar eind20 Jaap Jansen wil terugkijkend in 2007 wel toegeven dat het collectief zijn beperkingen had. In feite was het zelfs een volstrekt onwerkbaar systeem, meent hij nu. ‘Er zat een leugen in: “Wij zijn allemaal gelijk, wij hebben allemaal even veel te vertellen.” Dat was natuurlijk onzin. Rob en ik hadden nou eenmaal veel meer inzicht in de zaken.’Ga naar eind21 Maar Rob van Gennep geloofde in de collectiviteit. En daarbij hoorde dat er niet te veel aandacht aan de directeur geschonken moest worden. Toen Martin Ros ter gelegenheid van het eenjarig bestaan van uitgeverij Van Gennep een artikel schreef in de NRC stond er naar de zin van de oprichter te veel over zijn persoon in. ‘In het kader van de “persoons-ontmythologisering” zou ik het erg op prijs stellen, als je in de toekomst [...] wat minder over mijn persoon schrijft. Hoewel wij niet wezenlijk collectief zijn [...] voel ik persoonlijk steeds minder voor de toer van “de heer van Gennep” als het gaat om de Uitgeverij Van Gennep.’Ga naar eind22 | |
[pagina 88]
| |
Die personifiëring wekte ook wel ergernis bij het personeel. Van Gennep stond weliswaar achter de collectieve constructie, maar volgens Schmidt was dat een ‘idiote tegenstelling tussen gedrag en theorie’. Want de directeur was ‘ongelooflijk dominant’ en de aandelen (behalve de solidariteitsaandelen) waren in handen van hemzelf en Jaap Jansen. ‘Als je echt collectief wilt, ga dan all the way, en geef de aandelen aan de werknemers.’Ga naar eind23 Van Genneps collega, Geert Lubberhuizen, wiens De Bezige Bij een echte coöperatie was waarbij de schrijvers de aandeelhouders waren, had hem kunnen waarschuwen, zoals hij ook Jaco Groot weerhield van een dergelijke rechtsvorm toen deze De Harmonie startte. Toch kon Van Gennep ook onbaatzuchtig zijn. Zo nu en dan schreef hij een artikel voor De Groene Amsterdammer. Hij wilde daar geen honorarium voor hebben, tenminste niet voor hemzelf. ‘Ik weet niet of Wouter [Gortzak] je verteld heeft over mijn voorstel t.a.v. de honorariumkwestie van mijn Groene-bijdragen. [...] Ik wil het honorarium voor mijn bijdragen omgezet zien in advertentieruimte voor Uitgeverij Van Gennep, met de geldende uitgeverskorting berekend. Wat mij betreft blijft de zaak buiten de boeken en wordt er eens per half jaar gekeken of wij nog ruimte hebben of dat De Groene nog geld krijgt, dat dan gefaktureerd zou kunnen worden.’Ga naar eind24 Deze daad van solidariteit stamt uit 1971. Maar in de jaren die erop volgden, groeide de irritatie binnen het bedrijf over de manier van leidinggeven van Van Gennep. Het personeel kreeg voorgespiegeld dat het inspraak had en dat alles eerlijk gedeeld werd, maar zo werd het steeds minder ervaren. Hier lag de kiem van wat we rustig het drama van Uitgeverij Van Gennep kunnen noemen. In 1973 stond op de agenda van een collectieve vergadering al het voorstel om de aandelen van Jansen en Van Gennep af te nemen en die onder het personeel te verdelen. Met name redacteur Jacques Meerman, gepokt en gemazeld in de cpn, ontwikkelde zich tot een splijtzwam. Langzamerhand ontstonden twee kampen op de werkvloer, zij die de collectiefgedachte aanhingen en degenen die het ‘kollektief’ doorlopend saboteerden. In 1976 maakten Van Gennep en Jansen bekend dat ze niet van plan waren de komende cao-salarissen voor het boekenvak te gaan betalen. Het zou, volgens de directeuren, de ondergang van het bedrijf betekenen, omdat de gevraagde loonsverhogingen de kleine winstmarges te boven zouden gaan. Meerman vond dat onzin: ‘Ondernemers hebben altijd gezegd dat ze cao-lonen niet konden betalen en dat viel naderhand altijd reuze mee.’Ga naar eind25 Korte tijd later brak het protest openlijk los. Mieke W., die was aangetrokken als feministisch expert voor de boekwinkel, werd ontslag aangezegd omdat ze niet aardig voor de klanten was, oncollegiaal bleek tegenover haar collega's in de winkel en zich bovendien niet hield aan de opgegeven werktijden. Het was half november 1976, de tijd dat het Vrouwenbevrijdingsfront actief was. Een van de leden van dat front was Anja Meulenbelt, die zich nu tegen haar uitgever keerde. De kwestie kostte het bedrijf veel geld, het boekjaar 1976 werd afgesloten met een verlies van 90.000 gulden en de sfeer bleef nog jarenlang slecht. Pas in 1984 kwam Meulenbelt terug bij haar oude uitgever, met haar boek Alba. In de tussenliggende jaren had ze uitgegeven bij de Feministische Uitgeverij Sara, samen met enkele Dolle Mina's opgericht in 1976.Ga naar eind26 Zoete wraak voor Rob van Gennep was dat Mieke, die ondertussen bij Sara in dienst was getreden, ook door haar feministische vriendinnen als onhandelbaar werd ontslagen. ‘Ze riep dingen als: ‘leesbaarheid is een rechts begrip’, zo vertelde Meulenbelt in 1994 aan Vrij Nederland. En misschien nog zoeter was dat uitgeverij Sara vanaf 1987 een imprint van Van Gennep werd. | |
[pagina 89]
| |
Auteurs op een feestje van Uitgeverij Van Gennep. Links Anja Meulenbelt, rechts Elly de Waard. Collectie Uitgeverij Van Gennep, Amsterdam
Prospectus voor De 8 en Opbouw. Collectie iisg, Amsterdam
| |
[pagina 90]
| |
SamenwerkenRob van Gennep heeft met talloze zakelijke partners samengewerkt. Hij had een uitgebreid internationaal netwerk dat hem samenwerkingsverbanden met buitenlandse uitgevers opleverde. In Nederland kwamen coproducties tot stand met onder meer Boucher, Meulenhoff en de Socialistiese Uitgeverij Nijmegen (sun), waarover Van Genneps compagnon Jaap Jansen bijvoorbeeld in 1970 aan de vormgever Jacques Jansen schreef: ‘Tussen hullie en ons is, je weet het wel, contact ontstaan op het punt van redactionele verantwoording. Dat is toen uitgelopen op wederzijdse informatie en op het overwegen van de mogelijkheid dat wij hun boeken zouden verspreiden. Daarover is intussen nog niets beslist. Dit jaar geven ze een aantal boekjes uit waarvan wij meteen gezegd hebben dat ze tesamen herkenbaar moeten zijn en dat de buitenkant een bepaalde informatie altijd moet geven. Zij hebben daar geen kaas van gegeten. Ben jij bereid, op mijn bureel, een jongen van de sun op dit punt te woord te staan?’Ga naar eind27 En uitgever Geert Lubberhuizen voelde zich zo thuis bij Van Gennep dat hij met zijn uitgeverij De Bezige Bij een aandeel nam in Uitgeverij Van Gennep. ‘Lubberhuizen is a-politiek,’ zei Harry Mulisch, ‘de echte linkse uitgeverij van de jaren zestig werd Van Gennep. Maar Lubberhuizen heeft er dan wel weer plezier in met Van Gennep samen te werken.’ Deze samenwerking werd belichaamd in de nv Boek/Boek opgericht per 1 januari 1971, die zich bezighield met gezamenlijk factureren en gezamenlijke opslag.Ga naar eind28 Ook werden door Van Gennep en De Bezige Bij plannen gesmeed om met firma's als Van Dijk & Van Hees in Den Bosch, Kreyns in Breda, Ulysses in Den Haag en sun een samenwerkingsverband met progressieve boekhandels in het hele land op te richten.Ga naar eind29 Een paar jaar later, in 1977, werden plannen gemaakt voor een boekenclub, samen met Meulenhoff en De Bezige Bij, onder de titel ‘Literaire Agenda’ of ‘Literaire Informatie’. Het is er niet van gekomen.Ga naar eind30 Rechts Rob van Gennep, midden Breyten Breytenbach. Collectie Uitgeverij Van Gennep, Amsterdam
| |
[pagina 91]
| |
Links Adriaan van Dis, midden Rob van Gennep, rechts Breyten Breytenbach. Collectie Uitgeverij Van Gennep, Amsterdam
‘De markt voor het politieke boek liep terug, maar tegelijkertijd groeiden de commerciële mogelijkheden voor het literaire boek. Tot in de jaren zeventig waren vrijwel alle als literair aangemerkte uitgeverijen in werkelijkheid gemengde bedrijven; literatuur werd vooral uit culturele gedrevenheid van de uitgever uitgebracht naast andere commerciële activiteiten (bijvoorbeeld die van drukkerij, boekhandel, boekimport, schoolboekenuitgeverij of dagbladuitgeverij) waarvan de onderneming in werkelijkheid kon bestaan,’ zo schrijft oud-uitgever Laurens van Krevelen.Ga naar eind31 Het fonds van Van Gennep vormt een mooie illustratie van die stelling. In 1979 ging het zo slecht met Van Gennep dat een lening bij de bank afgesloten moest worden om Geneesmiddelen in Nederland van Lucas Reijnders uit te kunnen geven. Het werd een megasucces en helemaal mooi was dat Reijnders de royalties afstond aan de uitgeverij. In hetzelfde jaar werd een klapper gemaakt met Günter Wallraffs Beeld van Bild: getuigen tegen het geweld van Springer. Het ging weer een tijdje goed. Er zijn meer verkooptoppers geweest, zoals de biografie van Sartre van de Française Annie Cohen-Solal. Na een optreden in het boekenprogramma van Adriaan van Dis vlogen de exemplaren van dit dikke boek over de toonbank. | |
[pagina 92]
| |
Links: Rob van Gennep en Annie Cohen-Solal tijdens een signeersessie. Rechts: de biografe voor de etalage van de boekwinkel. Collectie Hedda van Gennep, Amsterdam
Zo ging het altijd volgens de in 1977 in dienst gekomen boekhouder Guus Lunenburg. ‘De resultaatcurve van vijfentwintig jaar Van Gennep bv heeft veel weg van een Alpenlandschap: diepe dalen, steevast gevolgd door hoge toppen.’Ga naar eind32 Een zo'n hoge top is De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt, dat in 1976 in een eerste oplage van 6072 exemplaren verscheen - wat al erg veel was. Tot 1996 werden er in totaal 117.646 exemplaren van verkocht. Ook werd het boek in vele talen vertaald.Ga naar eind33 | |
BesluitOmdat het politieke boek niet meer te verkopen was, ging Uitgeverij Van Gennep in de jaren tachtig uit economische noodzaak steeds meer literatuur uitgeven. Het ik-tijdperk had de grote ideologieën overwonnen. Schrijvers als György Konrád, Peter Nádas, Breyten Breytenbach en Elfriede Jelinek bepaalden steeds meer het beeld van Uitgeverij Van Gennep, maar de reputatie van linkse uitgever van Mao, Lenin, Trotski en meer socialistische, politieke boeken bleef. ‘Mijn generatie zou zich geen raad hebben geweten zonder de boeken van Van Gennep. Hij leverde de munitie voor ons gedachtegoed,’ zei Volkskrant-hoofdredacteur Pieter Broertjes in 2007 tegen Coen Verbraak.Ga naar eind34 Rob van Gennep was in zijn laatste jaren met zijn uitgeverij teruggekeerd naar het segment van zijn in 1992 overleden oude vriend Johan Polak: een roman van Ismail Kadare, Schrijven van Marguerite Duras en Kaddisj voor een niet geboren kind van Imre Kertész. Maar | |
[pagina 93]
| |
dwarse boeken over maatschappij en politiek bleven ook in het fonds vertegenwoordigd. In 1994, het jaar waarin Rob van Gennep overleed, verscheen Peter van Straaten (vanaf 1970 een van de pijlers van het fonds) met zijn Seks & Erotiek broederlijk naast Bruno Latours Wij zijn nooit modern geweest: pleidooi voor een symmetrische antropologie, de gedichten van Lidy van Marissing en Vrouwen en alcohol van Anja Meulenbelt. De cirkel was rond. Ton Regtien, Universiteit in opstand: Europese achtergronden en de Nederlandse situatie, Amsterdam 1969.
Uit de Kritiese Biblioteek |
|