De Boekenwereld. Jaargang 24
(2007-2008)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||
Conserveringsproject Anjou-bjbelIn de bibliotheek van de Faculteit Godgeleerdheid van de ku Leuven wordt een grote verzameling handschriften bewaard, voornamelijk afkomstig uit het Grootseminarie van Mechelen. Pronkstuk van de collectie is een verluchte bijbel, bekend onder de naam Bible Angevine of Anjou-Bijbel. Het uitzonderlijk rijk versierde handschrift is ontstaan in het begin van de veertiende eeuw aan het hof van Robert i van Anjou (1277-1343), koning van Napels. De openingsdiptiek van de Anjou-Bijbel illustreert die rijke geschiedenis. Behalve Robert i van Anjou - de rex expertus in omnia scientia zoals het opschrift hem betitelt - verschijnt een stamboom in drie registers: bovenaan Karel i en zijn echtgenote Beatrijs van Provence, daaronder Karel ii en Maria van Hongarije en ten slotte Robert i van Anjou met zijn echtgenote Sancha van Majorca. Zij blijven zonder mannelijke erfgenaam achter - hun enige zoon Karel sterft onverwacht - en het is hun oudste kleindochter Johanna die in 1330 officieel tot erfgename wordt uitgeroepen. | |||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||
Ondanks de rijkdom is het handschrift bijna nooit aan het publiek getoond of onderzocht, omdat de conservatorische omstandigheden verre van ideaal zijn. In juni 2008 werd gestart met integrale digitalisering van de 338 folio's. Deze documentatie wordt als basis gebruikt voor de online ontsluitng die in de loop van het project voor de ku Leuven-website en de tentoonstelling in het Museum M (2011) wordt gerealiseerd. De behoudstechnische problemen zijn meervoudig. De begintwintigste-eeuwse boekband zit te strak en veroorzaakt destructieve plooien in het perkament. Zowel de picturale lagen als het bladgoud, zorgvuldig aangebracht op een licht bolle boluslaag, vertoont aanzienlijke sporen van verlies en craquelures. Een behandeling is noodzakelijk om verdere verpulvering en verpoedering van de pigmenten en de inkt te voorkomen. Als er niets gebeurt dreigen picturale elementen van miniaturen en randversieringen te verdwijnen telkens als een folio wordt omgeslagen. Door de verticale plooien is er slijtage op de zwarte ijzergallusinkt. Om verdere achteruitgang te voorkomen, worden de geplooide zones gevlakt en minimaal gereinigd. Daarnaast worden testen uitgevoerd om de verkleuring (verbruining) veroorzaakt door de vroegere verlijming te verwijderen. Indien noodzakelijk moet de inkt lokaal worden geconsolideerd met ultrasone mist en een consolidatiemiddel. Om de juiste diagnoses met betrekking tot de problemen van de inkten, de gouden zilverfolies en de gebruikte pigmenten te kunnen stellen, zijn analyses met micro-xrf, micro-Raman-spectrometrie, sem-edx en micro-ft-ic noodzakelijk. Ook kunsttechnische vragen (bijvoorbeeld de stratificatie van de picturale laag en de ondertekening) worden met fotografische en analytische technieken bestudeerd (ir-reflectorgrafie, opnames met doorvallend licht). Die onderzoeken worden uitgevoerd in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Het project wordt gecoördineerd door prof. dr. Jan Van der Stock van Illuminare, Studiecentrum voor Miniatuurkunst (ku Leuven) in samenwerking met de Faculteit Godgeleerdheid (ku Leuven) en het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (Brussel). Het Fonds Inbev-Latour financiert de conservatiebehandeling. Het wetenschappelijk onderzoek en de conservatiebehandeling worden gerealiseerd door dr. Lieve Watteeuw. | |||||||||||||||||||||
Dirck de Bray en zijn handschriftje over het boekbindenIn het voorjaar van dit jaar was in het Frans Hals Museum in Haarlem de boeiende tentoonstelling over Salomon, Jan, Joseph en Dirck de Bray te zien. De tentoonstelling gaf een overzicht van meesterwerken van vier gezinsleden van de zeventiende-eeuwse Haarlemse kunstenaarsfamilie De Bray, afkomstig uit de eigen en uit andere grote nationale en internationale collecties. Het was vooral een tentoonstelling van schilderijen, maar ook aan de archiefstukken, ontwerpen, tekeningen en grafische werken werd aandacht besteed. Daarom was het een teleurstelling om te zien dat één van de aardigste, en ook niet geheel van belang ontblote, archiefstukken in verband met Dirck de Bray op de tentoonstelling ontbrak. Wij bedoelen het aan Dirck de Bray toegeschreven handschriftje over het binden van boeken uit 1658, dat zich op enkele honderden meters van het Frans Hals Museum bevindt in het Noord-Hollands Archief. Het handschriftje is in 1977 uitgegeven in facsimile met een transcriptie en inleiding door ondergetekenden en geniet sindsdien enige bekendheid onder boekhistorici, omdat het de oudste uiteenzetting is over de techniek van het boekbinden en bovendien is voorzien van aardige tekeningetjes die de techniek en de boekbinderswerkplaats illustreren. De argeloze boekhistorische bezoeker kan slechts gissen naar de reden van deze afwezigheid. De fraaie begeleidende catalogus Salomon, Jan, Joseph en Dirck de Bray. Vier schilders in één gezin schenkt terecht veel aandacht aan de (bloem)stillevens die Dirck vervaardigde vanaf 1665, maar ook zijn werk als tekenaar, etser en houtsnedekunstenaar blijft niet ongenoemd (p. 28 en 31). Ook hier echter geen spoor van het handschriftje over het boekbinden. De oorzaak hiervan moet ongetwijfeld een jaar eerder worden gezocht. In het voorjaar van 2007 verscheen een | |||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||
aflevering van het tijdschrift Kunstschrift onder de titel Salomon de Bray en zonen, die geheel is gewijd aan de Haarlemse kunstenaarsfamilie (jrg. 51, nr. 1 febr./ maart 2007). Over Dirck handelt het artikel van Huigen Leeflang, getiteld ‘De verfijnde prentkunst van Dirck de Bray’ (p. 42-46). Hij maakt daarin voornamelijk een keuze van het fraaiste prentwerk uit een oeuvrecatalogus uit 1870 waarin veel werk berust op toeschrijving en beredeneerde datering. Er is nu eenmaal over Dirck de Bray heel weinig bekend, zelfs zijn geboortedatum is onzeker. Over het handschriftje zegt hij:
Inzicht in de praktijk van het Haarlemse boekbedrijf biedt het handschriftje Kort onderweijs van het boeckenbinden uit 1658 [46], dat door boekhistorici altijd aan Dirck de Bray wordt toegeschreven. De beknopte handleiding over het boekbinden is verlucht met kleine illustraties. De schilderingen in waterverf lijken het werk van een veertienjarige leerjongen, of in ieder geval van een amateur die op aandoenlijke wijze zijn werkomgeving heeft weergegeven. Dat Dirck de Bray verantwoordelijk was voor de naïeve tafereeltjes lijkt gezien zijn leeftijd en zijn achtergrond als zoon en broer van geoefende tekenaars hoogst onwaarschijnlijk. Het heeft er alle schijn van dat het handschriftje afkomstig is uit de werkplaats van de Haarlemse boekverkoper Ambrosius Vermerck en is opgesteld door en voor leerlingen uit dit bedrijf. Dirck de Bray was in de leer bij Passchier ii van Wesbusch.
Zo geformuleerd lijkt het er op alsof die toeschrijving door boekhistorici zomaar uit de lucht is komen vallen en daarom is het wel goed om enkele zaken die ook al in de inleiding van de uitgave van 1977 werden vermeld, nog eens op een rijtje te zetten:
De biografische aantekening met de naam van De Bray luidt als volgt: Nota: Dirk de Bray is in t Jaar 1656 int Boekverkopers-Gild te Haarlem ingetekent bij Passchier van Wesbusch, wierd een goed Schilder en Figuursnijder, en is veel Jaaren Secretaris van St Lucas-Gild te Haarlem geweest; eijndelijk is hij van Haarlem naer Braband in een Klooster vertrokken, en heeft het Monnikekleed en orde aangenomen; Zijn Vader en Broeders waaren ook treffelijke Schilders. en de ‘titelpagina’: Onderwijs van 't Boek-Binden, door D. de Braaij, geschreeven toen hij nog Leerjongen was, en met zijne eige geinventeerde Tekeningen verciert; zijnde hij tot Rijper ouderdom gekomen, geworden een groot Tekenaar en Figuursnijder. Wij weten niet wie die biografische aantekening en de ‘titelpagina’ in het handschriftje heeft aangebracht. Was het Johannes i Enschedé, die het waarschijnlijk in zijn bezit had? Hij ging uitermate consciëntieus met zijn oude boeken en documenten om en was gewoon er aantekeningen in te maken en onderzoek ernaar te doen. Maar dit is voorlopig speculatie. Het eerste biografische feit buiten deze gegevens is de inschrijving als leerjongen bij Passchier van Wesbusch in 1656: die blijkt uit het Gildearchief. Hoe oud hij dan is, is onduidelijk. Misschien wel veertien. Helaas geeft Leeflang in het artikel geen bronvermeldingen, zodat ook de nieuwe gegevens die sinds 1977 zijn ontdekt (zoals het klooster Gaesdonck, en zijn sterfjaar 1694(!)) niet kunnen worden geverifieerd. Al eerder terloops, maar nu | |||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||
dan ronduit twijfelt Leeflang aan het auteurschap van Dirck de Bray (‘... lijkt hoogst onwaarschijnlijk’, wat in het bijschrift van illustratie 46 al is geworden: ‘... het ten onrechte aan Dirck de Bray toegeschreven [handschriftje]’). Dit zijn stilistische argumenten, die bijvoorbeeld ook geen rekening houden met het feit dat een leerjongen in een piepklein aantekeningenboekje waarin hij de essenties van wat hij geleerd had, optekende, er niet op uit zal zijn geweest om ‘stilistisch verantwoorde’ illustraties te maken. Voordat hij ons kan overtuigen, moet hij met sterkere, en dan vooral feitelijke argumenten komen. Tot zolang houden wij ons aan wat een min of meer eigentijdse bezitter van het handschriftje wist en voorin heeft opgeschreven, in plaats van wat een 21e-eeuwse kunsthistoricus van de tekeningen vindt. Koert van der Horst & Clemens de Wolf | |||||||||||||||||||||
Koninklijke bibliotheek brussel digitaliseertDe Koninklijke Bibliotheek te Brussel heeft zijn project voor een virtuele bibliotheek Belgica@kbr.be voorgesteld, in het kader van Europeana, de Europese digitale bibliotheek waarbij heel wat nationale bibliotheken zoals ook de Bibliothèque Nationale de France en de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag zijn aangesloten. Begin december volgt de lancering op de website Belgica. De kb mikt op een volledige inventaris van het patrimonium, dat vervolgens online wordt geplaatst. De meest waardevolle stukken genieten daardoor een betere bescherming, omdat ze minder geconsulteerd zullen worden, zo zegt de instelling. De kb rekent op een vlottere ontsluiting. De virtuele bibliotheek omvat de erfgoedcollecties, de referentiebibliotheek, de kranten en de virtuele tentoonstellingen, aldus een bericht op deredactie.be. In De Morgen zegt wetenschappelijk medewerker Ann Kelders: ‘Het is een utopie om de volledige bibliotheek te digitaliseren. Daarom krijgen bepaalde werken voorrang. We digitaliseren eerst de kwetsbaarste documenten die regelmatig geraadpleegd worden, zoals oude handschriften.’ Belgische stukken krijgen voorrang op de buitenlandse. Koninklijke Bibliotheek, Brussel
Het kostenplaatje van het geheel zou 100 miljoen euro zijn. De Koninklijke Bibliotheek en het Federaal Wetenschapsbeleid investeerden vijf miljoen euro in het project. Patrick Lefèvre, algemeen directeur van de kb Brussel heeft ideeën om het benodigde geld op te sporen: ‘We hebben uitgerekend dat de bibliotheek elk jaar zo'n 300.000 euro zou kunnen sparen. Met dat geld kunnen we zowat tienduizend boeken, een heel aantal kranten en zo'n 1200 munten digitaal vastleggen. Als we dat tien jaar kunnen volhouden, hebben we toch al een groot deel van onze collectie ontsloten.’ De bibliotheek rekent ook op extra-inkomsten via publiek-private partnerships en extra steun vanuit Europa. Europeana is een project dat oorspronkelijk door de Europese Commissie in het leven is geroepen als tegenwicht voor de (Amerikaanse) hegemonie van Google Book Search inzake digitalisering. Vooral in Frankrijk vond Europeana veel pleitbezorgers, onder meer bij de bnf en de voormalige president Chirac. De Gentse universiteitsbibliotheek is niet betrokken bij Europeana, maar digitaliseert met Google. (bron: De Papieren Man/Dirk Leyman) | |||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| |||||||||||||||||||||
Zwart-wit - grafisch Nederland 2009 over machtMacht - politieke macht - is het onderwerp van de nieuwste uitgave van Grafisch Nederland. Het boek - Grafisch Nederland 2009 Zwart-Wit - wordt in november, ten tijde van de Amerikaanse presidentsverkiezingen (én Amsterdam Wereldboekenstad) gepresenteerd. Centraal in Zwart-Wit staan 64 (foto)grafische portretten van bekende politieke machthebbers van over de hele wereld en twee beschouwingen over macht, geschreven door bekende deskundigen. Tijs Goldschmidt, waarschijnlijk de meest spraakmakende Nederlandse bioloog, verkent de biologische aspecten van macht en leiderschap. De neerlandicus René van Stipriaan, onder andere bekend als coauteur (samen met Geert Mak) van Ooggetuigen van de wereldgeschiedenis, plaatst macht in een historisch perspectief. Het Amsterdamse bureau Thonik, dat onder andere de huisstijlen van de Gemeente Amsterdam, Boymans Van Beuningen en de sp ontwierp, is verantwoordelijk voor het concept, de samenstelling en het ontwerp van het boek. In de ogen van de redactieraad is Grafisch Nederland 2009 Zwart-Wit hét visitekaartje van de branche en hét relatiegeschenk. Vanwege dit laatste gelden er speciale voorintekenprijzen en worden bedrijven of personen die twee of meer exemplaren bestellen met naam in het boek vermeld. Nadere bijzonderheden over Grafisch Nederland zoop Zwart-Wit zijn te vinden op www.grafischnederland.nl. | |||||||||||||||||||||
Plantin-Moretusprijzen 200830 juni werden de Plantin-Moretusprijzen voor de Best Verzorgde Boeken in Vlaanderen uitgereikt. Dit gebeurde tijdens een feestelijke uitreiking in Bozar in Brussel. Maar liefst veertien boeken vielen in de prijzen. Nieuwigheden dit jaar zijn de Publieksprijs voor het beste boekomslag en een met zorg vormgegeven tentoonstelling van de winnaars in Bozar. Jaarlijks richten de Vlaamse Uitgevers Vereniging en het Plantin Genootschap de spotlight op (typo)grafisch ontwerp in Vlaanderen met de Plantin-Moretusprijzen. Deze prijzen bekronen boeken die uitblinken door hun verzorgde en originele vormgeving, typografie, illustratie en grafisch-technische productie. De Plantin-Moretusprijs kreeg dit jaar een nieuw logo, vormgegeven door Gert Dooreman. De vakjury bestaat uit Danny Dobbelaere (typografisch vormgever), Marc Mombaerts (grafisch deskundige), Tessa van der Waals (grafisch vormgever), Nicolaas De Schrijver, (directeur van SVK-Boekbinderij), Michiel Hendryckx (fotograaf) en Dirk Imschoot. Zij bogen zich over een honderdtal inzendingen en lieten hun kritisch oog gaan over zaken als letterkeuze, bindwijze en andere grafisch-technische elementen. De vakjury kon in zeven categorieën telkens maximaal drie titels bekronen. De laureaten ontvangen een trofee, die ontworpen werd door Van Looveren en Princen. De Plantin-Moretusprijzen gaan naar de volgende veertien boeken:
Literatuur
Non-fictie
| |||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||||
Kunst- en fotoboeken
Kinder- en jeugdboeken
Studieboeken en wetenschappelijke uitgaven
Vormgever Luc Derycke kreeg een onderscheiding in de categorie ‘Werk van Vlaamse vormgevers voor buitenlandse uitgevers’.
Lezers van dagblad De Standaard konden stemmen voor de publieksprijs voor het mooiste boekomslag. Meer dan 11.500 mensen brachten hun stem uit. Zij verkozen: Louis. Het leven van een bedelaar, door Louis en Yurek Onzia. | |||||||||||||||||||||
Nieuwe catalogus Zutphense librijeIn 1997 gaf de Stichting Librije Walburgskerk Zutphen de boekhistorici A.D. Renting en J.T.C. Renting-Kuijpers opdracht een wetenschappelijke catalogus samen te stellen van het bezit van de Librije. Het belang van de Librije is gelegen in het feit, dat het de oudste nog bestaande bibliotheek van Nederland is en een van de drie nog bestaande kettingbibliotheken in Europa die in situ, op hun oorspronkelijke plaats, worden bewaard (Cesena, Hereford, Zutphen). In de nieuwe catalogus is het gehele bibliotheekbezit, waaronder veel incunabelen en unica, volgens huidige wetenschappelijke maatstaven beschreven, toegelicht en afgebeeld. De nieuwe catalogus vervangt na meer dan honderd jaar deNicolaus de Tudeschis, Super V libros decretalium, Basel: [Johann Besicken], 1480-1481. Vijftiende-eeuwse band met fenestra, klampsluitingen, knoppen, pootjes en ketting
| |||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| |||||||||||||||||||||
Interieur van de benedenlibrije, gebouwd in de jaren 1561-1564 op instigatie van Coenraad Slindewater naar het woorbeeld van middeleeuwse kloosterbibliotheken
eerste gedrukte catalogus van K.O. Meinsma uit 1903. Waar Meinsma volstond met het geven van een lijst met korte titels van het aanwezige boekenbezit, beschrijft de nieuwe catalogus de 826 titels zeer uitvoerig. Behalve de editiegegevens zijn van elk boek ook de sporen van de materiële en de intellectuele geschiedenis beschreven. Onder de materiële geschiedenis vallen onder andere het materiaal van de band, sluitingen, bandbeslag, kettingen, bandstempels, restauraties, convoluten en maculatuur; onder de intellectuele geschiedenis onder andere eigendomskenmerken, gebruikers- en bezoekersinscripties, aantekeningen van handelaren, prijzen, handschriftelijke annotaties, inliggende documenten en oude nummers. Belangrijk voor de geschiedenis van de Librije zijn ook de oude handgeschreven catalogi, waarvan de oudste dateert uit 1566. Al deze catalogi zijn getranscribeerd en integraal in de nieuwe catalogus opgenomen. Bij elke titelbeschrijving wordt aangegeven waar het exemplaar in één of meer van de oude catalogi staat vermeld. Via zes concordanties en dertien registers, waaronder een register op de in de loop der eeuwen verloren gegane exemplaren, zijn alle gegevens toegankelijk gemaakt. De beschrijving van de boeken wordt voorafgegaan door een historische inleiding die, evenals de verantwoording en een lijst van gebruikte termen, ook in Engelse vertaling is opgenomen. Met de nieuwe catalogus kan de Librije een tweede leven, een ‘second life’, beginnen in de boekenkasten en studiezalen van onderzoekscollecties elders in Nederland en de wereld. Bij de presentatie op 23 mei jl. in de Walburgiskerk, die werd bijgewoond door tal van genodigden, werden lezingen gehouden door Joke Renting-Kuijpers (‘Het verhaal achter de catalogus’) en Lotte Hellinga, voormalig hoofd van de afdeling Incunabelen en plaatsvervangend directeur van de British Library te Londen (‘In gesprek met oude boeken’). De uitgave, die werd mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van een groot aantal stichtingen en fondsen, verscheen bij Philip Elchers te Groningen en wordt buiten het Nederlandse taalgebied gedistribueerd door Dr. Ernst Hauswedell & Co. Verlag, Stuttgart.
A.D. Renting en J.T.C. Renting-Kuijpers, Catalogus van de Librije in de St. Walburgiskerk te Zutphen, Groningen, Philip Elchers, 2008, 896 p., geïll., isbn 978 90 5048 099 4; €85. |
|