De Boekenwereld. Jaargang 24
(2007-2008)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 287]
| |
‘Scheppers van het schoone boek’
| |
[pagina 288]
| |
De door Rossetti zelf ontworpen band voor de eerste druk van zijn Poems uit 1870
Van Boutens' belangstelling en bewondering voor Rossetti getuigen naast de zes vertalingen ook twee lezingen die Boutens in 1908 over Rossetti gehouden heeft.Ga naar eind4 A Ook schreef hij een ‘Sonnet aan D.G. Rossetti voor diens portretstudies naar Mevr. Morris’, dat is opgenomen in Carmina. Dat Boutens aan het eind van zijn leven Rossetti nog steeds bewonderde en las, blijkt uit het feit dat hij op 1 december 1939 als lid van het Residentietoneel in Den Haag een gedicht van Rossetti voordroeg ter gelegenheid van een themamiddag over ‘onbekende gedichten’.Ga naar eind5
In 1906 vat Boutens het plan op om de vijf tot dan toe vertaalde gedichten van Rossetti in een bibliofiele uitgave te laten drukken. Hij besteedde altijd veel aandacht aan het uiterlijk van zijn bundels: vaak liet hij een mooie band of initialen door kunstenaars ontwerpen, en een aantal exemplaren van iedere uitgave werd in luxere vorm gedrukt. Dit sluit goed aan bij zijn verheven opvatting van het dichterschap en de taak die hij voor de dichter zag weggelegd. Boutens is er zeker van ‘dat, wanneer ooit Gods geheim in zijn sublieme simpelheid zal worden geraden, het een dichter is, die het verlossende woord zal mogen spreken’.Ga naar eind6 Het luxe uiterlijk van zijn boeken onderstreept het exclusieve en verheven karakter van de inhoud van deze poëzie. Ook was zijn poëzie ‘slechts voor zeer weinigen’; Boutens stelde zich tot taak ‘in een onverschillige wereld enkelen meê te sleepen of meê te troonen op zijn weg ter hoogere schoonheid’.Ga naar eind7 Alleen een select gezelschap van ingewijden kon volgens hem zijn hoogstaande poëzie werkelijk begrijpen. Dit verklaart ook de beperkte oplagen van zijn bundels.
Het beroemdste voorbeeld van Boutens' bibliofiele activiteiten is de bundel Naenia uit 1903. Deze lijkzang op Willem van Tets, een leerling van Boutens - vanaf 1894 doceerde Boutens gedurende tien jaar klassieke talen aan de jongenskostschool Noorthey te Voorschoten -, werd in slechts veertien exemplaren gedrukt.Ga naar eind8 Een aantal exemplaren is door Jan Toorop van handgeschilderde versieringen en initialen voorzien. Het boek is een van de zeldzaamste en bijzonderste gedrukte boeken van Nederlandse bodem in de moderne tijd. Het is daarmee typerend voor Boutens' bibliofilie, maar ook voor de herleving van de boekdrukkunst aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Hoewel Boutens' bibliofilie dus goed bij hem lijkt te passen, rijst er bij de uitgave van de vijf Rossetti-vertalingen uit 1906 toch een aantal vragen over de reden waarom Boutens haar in deze vorm liet produceren. | |
[pagina 289]
| |
Vroege boekontwerpen van D.G. Rossetti voor Christina Rossetti
Dante Gabriel Rossetti is vooral bekend als oprichter van de Pre-Raphaelite Brotherhood, een gezelschap van jonge kunstenaars die de kunst wilden vernieuwen door terug te keren naar de middeleeuwse kunst van vóór Rafaël (1483-1520). Rossetti is echter niet alleen als prerafaëlitische dichter en schilder beroemd geworden, ook als boekverzorger heeft hij invloed gehad. Zijn eerste twee bundels, Poems uit 1870 en The Blessed Damozel uit 1874, liet hij in een kleine oplage en met oude technieken voor zijn vriendenkring drukken. Ook maakte hij ontwerpen voor boeken van vrienden en familieleden. Zijn doel was het geschreven woord te integreren met de decoratieve mogelijkheden van het boek als fysiek object, om zo een totaalkunstwerk te maken. Hij gebruikte vaak simpele geometrische vormen die teruggaan op kleine handgemaakte boekjes uit de vijftiende eeuw. De beroemde boekverzorger en Arts and Crafts-voorman William Morris (1834-1896) zette, geïnspireerd door zijn vriend Rossetti, deze vorm van boekproductie op grotere schaal voort. Met de door hem in 1891 opgerichte Kelmscott Press werden in zeven jaar tijd drieënvijftig werken op ambachtelijke wijze gedrukt en gepubliceerde.Ga naar eind9 Morris meende ook dat alleen een terugkeer naar het handwerk en de niet-industriële drukpers de mogelijkheid voor een boekdrukkunst weer kon openen. Zijn vernieuwing was gebaseerd op twee principes: het samenspel van lettertype, inkt en papier en het gebruik van de dubbele open pagina als eenheid van compositie.Ga naar eind10 Gezien de invloed van Rossetti op Morris' ideeën over boekdrukkunst mogen we er van uitgaan dat Morris de drie Kelmscott-uitgaven van het werk van Rossetti, Ballads and Narrative Poems (1893), Sonnets and Lyrical Poems (1894) en Hand and Soul (1895), ook in diens geest heeft gemaakt. | |
[pagina 290]
| |
De Kelmscott-uitgave van Rossetti's Hand and Soul uit 1895
Ook Boutens wekt met zijn uitgave van de vijf vertalingen van Rossetti uit 1906 de indruk dat hij bewust in de geest van Rossetti heeft willen werken. De vraag wordt opgeroepen of Boutens Rossetti's werk niet alleen inhoudelijk heeft nagevolgd, maar ook in het verzorgen van het uiterlijk van zijn uitgaven door de filosofie van Rossetti en zijn kring beïnvloed is. Drie wetenschappers hebben hier eerder beweringen over gedaan, maar spreken elkaar tegen. In 1996 beweert Sjoerd van Faassen dat de bibliotheek van Boutens, voor zover bekend, geen aanwijzingen geeft voor het idee dat Boutens de werken van boekverzorgers als Morris en Charles Ricketts of de praktische uitwerking van hun ideeën gekend heeft, en vindt geen overtuigende bewijzen voor het idee dat Boutens door hen beïnvloed is. Twee jaar later beweren zowel Dick van Vliet als Paul van Capelleveen echter dat Boutens' bibliofiele activiteiten en zijn ideeën over typografie wezenlijk bepaald zijn door het estheticisme van de prerafaëlieten, en dan met name door Rossetti en Morris.Ga naar eind11 Bewijzen dragen de auteurs voor deze hypothese echter niet aan, en dat terwijl Van Faassen juist benadrukt had dat er voor het idee van beïnvloeding geen bewijs is. In het onderstaande wil ik een poging doen de stelling van Van Vliet en Van Capelleveen met argumenten te onderbouwen.
Een nadere blik op de bibliotheek van Boutens toont dat daar wel degelijk sporen van de Engelse boekvernieuwers in te vinden zijn. Boutens-kenner en -biograaf Marco Goud heeft voor eigen gebruik een inventarisatie gemaakt van Boutens' bibliotheek. Hieruit blijkt dat Boutens vier uitgaven van Rossetti's werk in zijn bezit heeft gehad. Drie daarvan dateren van vóór zijn eigen Rossetti-uitgave uit 1906. Dit zijn Rossetti's Sonnets and lyrical poems, in 1894 gedrukt op de Kelmscott Press van Morris, Rossetti's vertalingen van The early Italian Poets, in 1904 uitgegeven bij Dent, en een heruitgave van The Blessed Damozel uit 1906 van de uitgever T.N. Foulis. Laatstgenoemde uitgave gaat in stijl terug op het werk van private pres- | |
[pagina 291]
| |
ses zoals die van Morris. De Kelmscott-uitgave is gedrukt met het door Morris ontworpen Golden Type in zwarte en rode inkt en is voorzien van een perkamenten band. Alleen al aan deze uitgave heeft Boutens de stijl van de Engelse private presses goed kunnen aflezen. Bovendien werd er in de jaren rond 1900 in Nederland veel van en over William Morris en de Kelmscott Press gepubliceerd, onder andere in De Kroniek en De Gids.Ga naar eind12 Het is zeer aannemelijk dat Boutens hier kennis van heeft genomen, gezien zijn eigen uitgeverspraktijken en bibliofiele belangstelling. Ook moeten zijn goede vrienden Lodewijk van Deyssel en Jan Toorop bijgedragen hebben aan deze kennisoverdracht: Jan Toorop verbleef in 1889 geruime tijd in Engeland. Hij ontmoette daar William Morris en werd beïnvloed door diens ideeën over het loskomen van materialisme en industrie en het streven naar natuurlijkheid. Van Deyssel bezocht in 1894 in Engeland de drukkers Charles Ricketts en Charles Shannon, die werkten in de traditie van Morris.Ga naar eind13 In 1901 werd overigens al een uitvinding van Morris toegepast voor een uitgave van Boutens: één of meer exemplaren van Boutens' vertaling van Plato's Symposion werden gebonden volgens de speciale bindwijze van William Morris, die als volgt door Alexandre Stols beschreven wordt: Deze [bindwijze] bestaat, zoals men weet, uit het naaien der vellen op twee gekleurde linten; deze linten worden bij den kneep even door den slappen perkamenten omslag gestoken, loopen tusschen perkament en schutblad tot op enkele centimeters van de lange zijde van het boek door, komen daar weer uit het omslag (den band) te voorschijn en dienen dan om het boek met strikken te sluiten.Ga naar eind14 Voorbeeld van de door Morris ontworpen bindwijze
| |
[pagina 292]
| |
Uit de toepassing van Morris' bindwijze blijkt dat Boutens zich in kringen van drukkers en uitgevers begaf die zich verdiept hadden in Morris' technieken en ook in zijn geest werkten. In 1902 verscheen Boutens' eigen dichtbundel Praeludiën, waarvan de keuze voor de band ook getuigt van Engelse invloeden. Het ontwerp voor de band komt van de illustrator Herbert Granville Fell (1872-1951), wiens werk kan worden getypeerd als een modieus samengaan van prerafaëlitische, symbolistische en art-nouveau-achtige kenmerken. Fell was de ontwerper van de veertiendelige reeks The Lyric Poets, die tussen 1894 en 1900 bij uitgever Dent verscheen in een goedkope en een luxe versie. De luxe editie heeft als voorbeeld gediend voor de band van Praeludiën: beide ontwerpen zijn vrijwel identiek. In 1901 maakte Boutens een reis naar Engeland, waar hij inspiratie voor zijn eigen uitgave kan hebben opgedaan, al zullen ook de invloeden en voorkeuren van de drukker van dit boek, Joh. Enschedé en zonen in Haarlem, op het uiterlijk van deze bundel hun weerslag hebben gehad.Ga naar eind15
Voor zijn uitgave van de Vijf gedichten van Dante Gabriël RossettiGa naar eind16 ging Boutens in 1906 op zoek naar een geschikte drukker. Net zoals in zijn andere bundels moesten ook in deze bundel inhoud en uiterlijk volledig in harmonie zijn. Boutens koos voor een samenwerking met de Brugse drukker Eduard Verbeke (1881-1954). Hoe Boutens bij deze drukker terechtgekomen is, valt niet meer te achterhalen, maar toeval zal het niet zijn geweest. Verbeke had in 1905 de ‘Imprimerie Sainte-Cathérine’ gesticht en was dus een nieuwkomer in het vak. Hij had in Engeland een opleiding genoten en verengelste zijn eigen naam tot Edward.Ga naar eind17 In sommige van Boutens' uitgaven verengelste hij ook de naam van zijn drukkerij tot ‘The Saint Catherine Press Ltd’. Wilde Verbeke of Boutens hiermee de indruk wekken dat we hier met een private press te maken hebben, zoals er in Engeland in die tijd zo vele waren? Het wekt op zijn minst de indruk dat ze zich in deze traditie hebben willen scharen. Correspondentie tussen Verbeke en Boutens is niet overgeleverd. Daardoor valt niet precies te achterhalen welke beslissingen ten aanzien van de opmaak door Boutens zelf zijn genomen. Wel weten we dat Boutens de onderhandelingen over De Heilige Tocht van Arij Prins, die hij ook bij Verbeke liet drukken, volledig zelf voerde en ook de drukproeven zelf verbeterde. In een brief aan Prins schrijft hij: ‘Het eerste hoofdstuk Heilige Tocht heb ik nauwkeurig nagezien en opgezonden naar Brugge, vooral om op verschillende dingen in den druk te wijzen, die mij nog niet bevielen.’Ga naar eind18 Dat Boutens zich bemoeide met het uiterlijk van het door Verbeke gedrukte werk van Prins, maakt de veronderstelling aannemelijk dat Boutens in de totstandkoming van de Rossetti-uitgave ook een bepalende rol heeft gespeeld. Vanaf de oprichting van zijn drukkerij waagde Verbeke zich aan bibliofiele uitgaven van schrijvers als Guido Gezelle, Karel van de Woestijne en Stijn Streuvels. Boutens liet er tussen 1906 en 1913 tien uitgaven drukken, waarvan twee eigen dichtbundels, vijf vertaalde werken en drie uitgaven van andermans dichtwerk. Vier van de werken die Boutens bij Verbeke liet drukken waren oorspronkelijk Engelse werken: van Oscar Wilde, Rossetti en Lord Alfred Douglas. Dit kan ook wijzen op een bewuste keuze voor een verbinding van Engelse of op Engelse voorbeelden teruggaande vorm en inhoud. De meeste Plato-vertalingen van Boutens werden namelijk elders gedrukt. De eerste uitgave die Boutens door Verbeke liet drukken, direct na de oprichting van diens drukkerij, was de Rossetti-uitgave. | |
[pagina 293]
| |
Titelpagina van Boutens' uitgave van Vijf gedichten van Dante Gabriël Rossetti uit 1906, gedrukt bij Eduard Verbeke in Brugge
De bundel is in december 1906 in 32 exemplaren gedrukt. Hij telt 44 pagina's, bestaat uit drie katernen en heeft een formaat van 225 × 175 mm. Boutens liet de uitgave in eerste instantie niet binden. Het is niet zeker of hij dit later wel zelf liet doen, of dat hij het overliet aan de verzamelaars en vrienden die er de eigenaars van werden. Verder is de uitgave gedrukt met zwarte en rode inkt, op glad Japans papier. Er is gebruikgemaakt van de achttiende-eeuwse Caslon-letter en de opmaak is zeer ruim. Het blok tekst op de titelpagina is opgevuld met kleine versieringen. Een aantal aspecten van deze uitgave getuigt van een navolging van de Engelse boekdrukkers uit de jaren negentig en is in dit verband dus bijzonder interessant. De Engelse Caslon-letter, ontworpen in de achttiende eeuw en voor een groot deel geïnspireerd op Nederlandse letters zoals de Elsevier, kreeg in de negentiende eeuw in Engeland een hernieuwde populariteit. In 1844 werd de originele Caslon old-face Roman opnieuw in gebruikgenomen door de Chiswick Press in Londen. Vanaf toen werd de Caslon in Engeland steeds meer gebruikt, vooral voor de betere boeken die de schijn van oud drukwerk moesten wekken. William Morris gebruikte de letter voor zijn commerciële uitgaven en in de laatste jaren van de negentiende eeuw nam ook Bernard Shaw het lettertype in gebruik, waardoor de letter steeds wijder verbreid raakte en ook steeds sterker met Engeland geïdentificeerd werd.Ga naar eind19 Vanwege de grote populariteit van dit lettertype in Engeland is het niet verbazingwekkend dat Eduard Verbeke na zijn opleiding in Engeland het lettertype introduceerde in België door het te gebruiken voor diverse luxe drukken. Omdat deze letter zó geïdentificeerd werd met Engeland, heeft Boutens zich met de keuze voor Verbeke als | |
[pagina 294]
| |
drukker, die alleen de Caslon-letter op zijn pers had staan, bewust in een Engelse traditie geplaatst. Deze bevinding roept ook de vraag op naar de mogelijke relatie tussen letterkeuze en tekst. Als er een schrijver is die in Nederland met de Engelse literatuur van de negentiende eeuw geïdentificeerd werd, dan is het Rossetti wel. Hiervan getuigen vele chronologische rijtjes van Engelse grootheden, opgesomd door Willem Kloos, Herman Gorter, J.C. Bloem en anderen, waarin Rossetti steeds de laatste in de rij vormt. Het is goed mogelijk dat een zo door en door Engelse dichter voor Boutens vanzelfsprekend met een bijpassende letter, die ook door en door Engels was, moest worden uitgegeven. De versiering die gekozen is voor de uitgave van Boutens' Rossetti-vertalingen lijkt nog sterker op William Morris en de stijl van zijn Kelmscott Press terug te gaan. Het bloemenpatroon dat Rossetti al gebruikte voor de omslagen en schutbladen van zijn boeken zien we in Morris' uitgaven veelvuldig terugkeren. De drie door Morris meest gebruikte ornamenten
Hij vulde graag iedere witte ruimte op een bladzijde met kleine ornamenten, vooral in de figuur van kleine blaadjes. Nu zien we bij Boutens' uitgave van zijn Rossetti-vertalingen, hoe bescheiden versierd ook, voor de opvulling van het blok tekst op de titelpagina dezelfde, iets versimpelde vorm van een blaadje gebruikt. Omdat Morris zo geïdentificeerd werd met dit ornament, net als de Caslon-letter met de Engelse boeken uit het fin de siècle geidentificeerd werd, treedt Verbeke, en daarmee Boutens, hiermee duidelijk in Morris' voetsporen.
Boutens is niet de enige geweest die werk van Rossetti in Nederland heeft uitgegeven en daarbij ook de principes van Rossetti en zijn kring omtrent boekdrukkunst heeft gevolgd. Eind jaren twintig verschenen er drie uitgaven van werk van Rossetti bij drie verschillende uitgevers/drukkers. Zij behoorden allen tot de traditioneel georiënteerde voorhoede waarvoor de uitgaven van William Morris een lichtend voorbeeld vormden.Ga naar eind20 Ook zij hadden een liefde voor het ambacht en verafschuwden de stijlloze commerciële boeken die sinds de industriële revolutie werden gemaakt. Evenals Morris streefden zij eenheid van geest en materie na. Een verschil met Morris is wel dat deze latere generatie minder aan versiering en meer aan de leesbaarheid van het boek belang hechtte. Ik doel hier op Sjoerd de Roos (1877-1962), Alexandre Stols (1900-1973) en Charles Nypels (1895-1952), die allen op een bepaalde manier met elkaar én met Boutens en zijn werk in contact stonden: Nypels was een leerling van De Roos en bevriend met Stols, die op zijn beurt weer bevriend was met Boutens en nog tijdens Boutens' leven over Boutens als uitgever schreef.Ga naar eind21 De Roos maakte in 1903 het volgens sommigen eerste moderne boek, namelijk Kunst en Maatschappij van William Morris, en is hiermee ook de bekendste ontwerper die in Nederland in de geest van Morris werkte.Ga naar eind22 Alle drie de drukkers hebben voor Boutens enkele uitgaven verzorgd. Ook Rossetti verbindt de vier boekvernieuwers. Het lijkt erop dat ze alle vier dezelfde reden hadden om juist Rossetti op een bibliofiele manier uit te geven: het benadrukt de tra- | |
[pagina 295]
| |
ditie van eind negentiende-eeuwse boekvernieuwers waarin ze werken en de inhoud van het werk sluit naadloos aan bij het uiterlijk, omdat beide teruggaan op eerder door Rossetti gevestigde ideeën. De eerste die oorspronkelijk werk van Rossetti in een Nederlandse uitgave drukte was Charles Nypels, op de drukpers van de uitgeverij Leiter-Nypels te Maastricht in 1926.Ga naar eind23 Hij koos voor een uitgave van de eerste 28 sonnetten en de zeven eerste liedjes uit de cyclus The House of Life, die Rossetti tijdens zijn leven steeds in een wisselende samenstelling publiceerde. Tweehonderd exemplaren liet Nypels ervan drukken, waarvan hij volgens het colofon een deel naar Amerika en Frankrijk exporteerde. In Nederland konden particulieren middels een aanvraagbriefje een exemplaar op naam laten drukken. Richard en Henriette Roland Holst hebben dit gedaan: hiervan getuigt het exemplaar in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Uit de inventaris van Boutens' bibliotheek blijkt dat ook hij een exemplaar heeft besteld. De letter die voor deze bundel is gebruikt is de Grotius, een jaar eerder ontworpen door Nypels' leermeester De Roos. Deze ontwerper en drukker is zeer door Morris beïnvloed. Zijn beroemdste letter is de Hollandsche Mediaeval, gebaseerd op vijftiende-eeuwse lettertypen en op Morris' Golden Type. De keuze voor een letter van De Roos geeft ook het uiterlijk van Nypels' uitgave een prerafaëlitisch tintje. Deze uitgave, die 25 gulden kostte, wordt in De Groene Amsterdammer van 19 november 1927 aangeprezen:
Natuurlijk, er zijn veel goedkoopere uitgaven te krijgen van [...] de verzen van Rossetti: doch wie wat voelt voor het stille geluk dat ook het boek in zijn meest passende, zuivere gedaante geven kan, zal stellig liever naar deze editie grijpen.Ga naar eind24 Rossetti's Hand and Soul in de uitgave van A.A.M. Stols, 1928
| |
[pagina 296]
| |
In 1928 bracht een andere Maastrichtse uitgever werk van Rossetti uit: Alexandre Stols verzorgde bij zijn eigen Halcyon Press, in samenwerking met Johannes Enschedé en zonen, de uitgave van het prozaverhaal Hand and Soul, geschreven in december 1849.Ga naar eind25 De Halcyon Press stelde zich tot doel belangrijke Engelse, Franse en Duitse boeken te drukken die door hun bijzondere inhoud ook een adequate typografische omgeving eisen. Net als Boutens altijd deed, liet Stols een aantal exemplaren van Rossetti's verhaal op luxere wijze uitvoeren: hij drukte er enkele op Japans papier en enkele op perkament. Stols verzorgde zelf de opmaak, die in het oog springt doordat de tekst van de proloog in de vorm van een trechter afloopt. Ook in deze Rossetti-uitgave valt het lettertype op. Achter in het boekje staat de volgende ‘typographical note’: This book is printed in the Roman type said to be made by Peter Schoeffer of Gernsheim (1420-1502). His descendants preserved the matrices more than two hundred and fifty years. In 1768 these belonged to Jacobus Scheffers, printer at Bois-le-Duc. On the 26th of August of that year the collection of about sixty matrices came into possession of Joh. Enschedé who only used them for experiments to study the oldest methods of type-founding. Early in the 20th Century a suitable fount and a reproduction of the lost matrices were made. Waar Enschedé de letters nog slechts bestudeerde, daar was de middeleeuwse, ambachtelijke manier van boeken drukken en letters maken weer zo actueel en populair geworden, dat Stols, in navolging van de Engelse private presses, de middeleeuwse letter weer ging gebruiken. Bekijkt men de ‘Complete list of books published by The Halcyon Press’ uit De Groene Amsterdammer van 11 januari 1930, dan blijkt dat Stols alleen voor zijn Rossetti-uitgave dit lettertype heeft gebruikt. Een verbinding van een prerafaëlitische, mystieke en mediëvalistische inhoud met een middeleeuwse letter zal hem bijzonder passend hebben geleken. In 1929 verscheen de vierde Nederlandse bibliofiele uitgave met werk van Rossetti, opnieuw een editie van Hand and Soul.Ga naar eind26 Ditmaal was letterontwerper De Roos zelf de uitgever. Hij had bijzondere aandacht voor de totaalindruk van een bladzijde, die evenwichtig en harmonieus moest zijn, zoals ook altijd het doel van Morris is geweest. In Hilversum had De Roos sinds 1926 een kleine drukpers, die hij naar het landschap de Heuvelpers noemde, waarop hij slechts vier werken heeft gedrukt. Hand and Soul was de derde publicatie van deze pers, die in 125 exemplaren gedrukt en ten dele in perkament gebonden werd. De Roos ontwierp voor deze uitgave niet alleen de pagina's, maar ook het lettertype Meidoorn en de initialen. Met veel lof wordt in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 19 december 1929 geschreven over het uiterlijk van dit boek: men zou [de vertelling] moeten lezen in dezen edelen vorm van bladzijde en letter om te voelen hoe goed ook weer ditmaal de drukker-kunstenaar S.H. de Roos in harmonie met den geest van het verhaal zijn arrangement van de letters op de bladzijden en de schikking en versiering van den tekst heeft getroffen.Ga naar eind27 Het is niet verbazingwekkend dat twee van de genoemde drukkers kozen voor een uitgave van Rossetti's enige prozatekst. De titel Hand and Soul verwoordt namelijk de filosofie achter de bibliofiele uitgaven. In het verhaal schildert een middeleeuwse schilder zijn eigen ziel, die zich in de gedaante van een vrouw aan hem openbaart. Zo geeft hij zijn innerlijk, zijn ziel een waarneembaar en tastbaar uiterlijk. Net zo wordt door Stols en De Roos de ziel | |
[pagina 297]
| |
Rossetti's Hand and Soul in de uitgave van Sjoerd de Roos, 1929
van het boek, de inhoud van Hand and Soul, door de handgemaakte, exclusieve vormgeving tot uitdrukking gebracht.
Hoewel de Rossetti-uitgaven van Nypels, Stols en De Roos ruim twintig jaar later tot stand zijn gekomen dan de uitgave van Boutens' vijf Rossetti-vertalingen en zij hun drukwerken meer zelf doordachten en daarmee ook verder waren in hun ontwikkeling dan Boutens, blijken hun ideeën over welk literair werk in welke typografische omgeving moet worden geplaatst dicht bij elkaar te liggen. En hoewel Boutens in verhouding tot de andere genoemde uitgevers vroeg was met zijn belangstelling voor Rossetti en zijn private-press-achtige uitgaven, is het toch aannemelijk dat Boutens zich terdege bewust is geweest van de Engelse vernieuwingen en de traditie waarin hij zich met de keuze voor drukkers, lettertypes, banden en bindwijzen plaatst. Echt hard bewijs voor invloed is altijd moeilijk te geven, maar hoewel dit slechts een oriëntatie is, blijkt hieruit wel dat de kennis bij Boutens en zijn kring van de Engelse vernieuwingen van het boek groot en belangrijk is geweest. Ook Richard Roland Holst, die Morris in 1893 en Shannon en Ricketts in 1895 in Engeland ontmoette, heeft bij de verbreiding van Morris' gedachtegoed een grote rol gespeeld.Ga naar eind28 De band die hij in 1895 ontwierp voor de bundel Sonnetten en Verzen in Terzinen geschreven van zijn toekomstige echtgenote Henriette van der Schalk heeft veel van wat de Engelse private presses voor ogen stond: liniatuur die doet denken aan middeleeuwse handschriften, zelf gesneden initialen en ornamentjes. | |
[pagina 298]
| |
Een uitgebreidere netwerkanalyse zou misschien meer licht kunnen werpen op de precieze wegen waarlangs het gedachtegoed van Rossetti en Morris en de praktische uitwerking daarvan de Nederlandse bibliofielen bereikte en hoe het zijn weerslag kreeg in hun eigen werk. Dat Boutens met de bibliofiele uitgave van zijn vertalingen daarbij tot de wegbereiders heeft behoord, moge duidelijk zijn.
Met dank aan Jan Gielkens, Adriaan van der Weel en Marco Goud. Henriette van der Schalk, Sonnetten en Verzen in Terzinen geschreven (1895), ontworpen door Richard Roland Holst
|
|