Boekbespreking
Licht als leidraad. Leven en werk van Frits Lensvelt (1886-1945), onder redactie van Tuja van den Berg en Jan-Jaap Heij, met een voorwoord van Frans Leidelmeijer, 't Goy-Houten, Hes & De Graaf Publishers B.V., 176 p., geïll., ISBN 9 789061 943891, €31.
Al ruim twintig jaar verzorgt het Drents Museum in Assen, al dan niet in samenwerking met andere musea, een serie monografieën over sierkunstenaars uit de generatie rond 1900 in combinatie met tentoonstellingen over hun leven en werk. Naast de meest vooraanstaande figuren (Chris Lebeau, Jac. van den Bosch, Theo van Hoytema, C.A. Lion Cachet, Jan Eissenloeffel, G.W. Dijsselhof) zijn ook minder bekende of zelfs geheel vergeten kunstenaars al in een deel uit de reeks belicht. Tegen de monografische aanpak kan men bezwaren hebben - er wordt weinig aandacht besteed aan contextuele en theoretische aspecten - maar stap voor stap komt zo wel een generatie in beeld.
Frits Lensvelt (1886-1945) is zo'n minder bekende vertegenwoordiger van die generatie, maar wel een markant vertegenwoordiger: in overeenstemming met de artistieke idealen van zijn tijd heeft hij zich beziggehouden met verscheidene takken van toegepaste kunst - behalve idealistische zullen daarbij ook zakelijke motieven een rol hebben gespeeld. In het geval van Lensvelt waren de gepraktiseerde kunstdisciplines: theateraankleding en -belichting, meubelontwerp en binnenhuisinrichting, ontwerpen voor elektrische verlichting en boekverzorging. Ook typerend voor zijn generatie was dat hij daarbij nauw samenwerkte met zijn vrouw, Nell Bronger (1878-1935). Zij ontwierp de kostuums bij zijn toneelensceneringen en de weefsels en stofferingen voor zijn interieurs. Dat Lensvelt minder bekend is gebleven is overigens niet verwonderlijk: toneeldecors worden zelden blijvend bewaard en het aantal boekontwerpen van Lensvelts hand is vrij gering. Zijn meubelproductie is tot op heden nog nauwelijks onderzocht, wordt gesteld in Licht als leidraad. Alleen zijn matglazen lampen, vervaardigd in samenwerking met de Glasfabriek Leerdam, hebben zijn reputatie enigszins in stand gehouden: onder andere voor de stadhuizen van Enschede en Amsterdam (het laatste thans hotel The Grand) ontwierp hij ensembles die nog steeds elegant en modern aandoen.
Als men Lensvelt probeert te traceren in een belangrijke bron als De Toegepaste Kunsten in Nederland, een serie boekjes uit 1923-1932 waarin per deeltje een bepaalde tak van toegepaste kunst wordt behandeld, is de oogst niet groot. In de afleveringen Het schoone boek, De verluchting van het boek, Het moderne meubel en Het gezellige binnenhuis komt zijn naam niet voor; Glas en kristal - geschreven door de directiesecretaris van ‘Leerdam’ - concentreert zich op serviesgoed, waar Lensvelt zich niet mee heeft beziggehouden. Alleen in Het toneeldecor komt Lensvelt prominent naar voren als vernieuwer. De auteur van het hoofdstuk ‘Frits Lensvelt en het toneel’ in Licht als leidraad, Rob van der Zalm, beoordeelt dit boekje als ‘niet uitblinkend door grote helderheid’, maar vermeldt wel dat Lensvelt er belangrijke informatie en illustraties voor verstrekt heeft aan samensteller W.F. Werumeus Buning. Reden te meer om even te kijken naar de aandacht die Werumeus Buning, in tegenstelling tot Van der Zalm, schenkt aan de decorontwerpen van H.P. Berlage voor Vondels Gijsbrecht van Aemstel uit 1892/3. Deze ontwerpen stonden in de prachtuitgave van de Gijsbrecht door Antoon Derkinderen (voltooid 1901). De vormgeving van dit boek is in overeenstemming met de dan net opgekomen opvattingen over toneeluitvoering en -aankleding: het toneel