De Boekenwereld. Jaargang 24
(2007-2008)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de STCNDe Short-Title Catalogue Netherlands is onze retrospectieve nationale bibliografie. De stcn neemt alle boeken op die tot het jaar 1801 in Nederland verschenen zijn. stcn-beschrijvers krijgen dus een massa geleerde Latijnse werken, theologische traktaten, Franse toneelstukjes, overheidsordonnanties, reisverhalen, gebedenboekjes, gelegenheidsgedichten en wat al niet meer, in handen. Hoewel het verhaal gaat dat ze alleen titelpagina's, colofons en katernsignaturen tot zich mogen nemen, verdiepen ze zich ook regelmatig in inhoud en samenhang van de boeken. Dat resulteert in betere beschrijvingen, maar ook in deze reeks korte bijdragen in De Boekenwereld over opmerkelijke gebeurtenissen en verschijnselen uit de wereld van het oude Nederlandse boek. De stcn is gratis raadpleegbaar via www.kb.nl/stcn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Baatzuchtige of rechtschapen boekdrukkers?
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Echte’ Severinus-editie. Collectie uba: OK 62-3105
Roofdruk Bowyer. Collectie uba: OK 62-1461
In 1740 kwamen vier edities op de markt van Boerhaaves Libellus de materie medica met als gemeenschappelijk kenmerk de naam van de drukker Isaac Severinus in het impressum. Twee edities zijn issues van elkaar waarbij de ene ook nog de namen van de Leuvense collega's Martin en Joannes Franciscus Overbeke laat zien, en de andere twee edities bevatten een colofon met de naam van de Leidse drukker Jan Willem de Groot. Deze laatste twee edities laten zien dat Boerhaaves klacht in de Leydse Courant niet geheel onterecht was. Ondanks zijn waarschuwing, het plakkaat van de Staten en de handtekeningsbeveiliging, werd er toch nog gerommeld in uitgeversland. Als we de twee exemplaren met het colofon van De Groot vergelijken, staat er in beide gevallen een handtekening van Severinus op de verso van de titelpagina en lijken dat ‘echte’ exemplaren. Nee dus! Een aantal administratieboeken van de Engelse drukker William Bowyer is bewaard gebleven en daaruit kunnen we opmaken dat Bowyer al begin 1740 begon met het drukken van de De materie medica.Ga naar eind2 De zetters leverden per dag een overzicht van de gezette katernen en zo kan het verloop van het drukproces gevolgd worden. Op zich allemaal nog niet zo gek; in het buitenland werden wel vaker werken nagedrukt, zoals ook in Nederland werken uit andere landen werden gekopieerd, maar in dit geval komt er een verrassing bij de afrekening. Daarin betaalt de opdrachtgever Vaillant niet alleen voor het drukken van de katernen en iets extra's voor het in rood en zwart afdrukken van de titelpagina, maar ook voor ‘cutting the name’. Wat blijkt? De handtekening in een van de edities is niet geschreven, maar gestempeld. Vergelijking van het gebruikte drukkersmateriaal, met name van de ornamenten en initialen, verraadt inderdaad dat Bowyer de drukker was en niet De Groot voor Severinus. Het vignet op de titelpagina is nummer 168 in Maslens overzicht van de Bowyer-ornamenten.Ga naar eind3 Initiaal M op A1 is gelijk aan de M uit de door Maslen geïdentificeerde serie 187 en zo ook | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de initiaal E op *3.Ga naar eind4 In dit geval hielpen de beveiligingsmaatregelen dus niet; de naam van de Leidse uitgever staat op de titelpagina, de naam van de Leidse drukker staat in het colofon, de handtekening en waarschuwing staan op de verso van de titelpagina en het werk komt voor op de lijst van geautoriseerde werken. Boerhaave zou over deze roofdruk eigenlijk niets te klagen hebben gehad: het gaat om de originele tekst, keurig regel voor regel nagezet, dus de kwaliteit van de tekst is niet in het geding; Severinus daarentegen zal niet blij zijn geweest. Helaas zijn nog geen archiefstukken getraceerd waarin hij zijn mening geeft. Ook een andere uitgave van een werk van Boerhaave werd in 1741 keurig nagedrukt door Bowyer. Het betreft hier Boerhaaves Aphorismi de cognoscendis et curandis morbis uit 1737 (Lugduni Batavorum, apud T. Haak, S. Luchtmans, J. and H. Verbeek, Rotterodami, J.D. Beman). Ook hier staat op de afrekening weer dat er een stempel is gemaakt van de naam, maar tot op heden is er nog geen exemplaar van deze tweede roofdruk gesignaleerd in een door de stcn bezochte bibliotheek.
Marja Smolenaars | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gevlekte neger van Hendrik Jan BeusekampIn 1797 verscheen bij uitgeverij Thieme in Zutphen de Kleine natuurlyke geschiedenis voor de jeugd, in twee delen, door Hendrik Jan Beusekamp vertaald naar het Duitse Neues A.B.C. und Lese-Buch, in Bildern, mit Erklärungen aus der Naturgeschichte, van Karl Gottlieb Hausius. Hendrik Jan Beusekamp (1755-1817) vertaalde niet alleen het werk van Hausius, maar op verzoek van de uitgever en van het kinderklasje dat hij lesgaf in de kennis der natuur, voegde hij er na twee jaar een derde deeltje aan toe ‘dewyl de twee voorige deeltjens zo dikwyls geleezen, en zodanig doorgepraat zyn, dat deezen nogmaals te willen herhaalen, aan der kinderen nieuwsgierigheid geene genoegzaame voldoening zou geeven’. Hendrik Jan Beusekamp, Kleine natuurlyke geschiedenis voor de jeugd, Zuthpen 1797,
de passage over ‘De gevlakte neger’
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dus stelde Beusekamp, niet zonder moeite, Eenige stukken uit de natuurlyke historie voor kinderen samen, dat in 1799 wederom bij Thieme uitkwam. Het bevat de beschrijving van 32 nieuwe diersoorten, van luis tot krokodil, alle met afbeeldingen, die Thieme ook voor dit deel speciaal had laten graveren. Afbeelding van ‘De gevlakte neger’, Collectie uba: O 62-7617
Net als de Kleine natuurlyke geschiedenis voor de jeugd waren ook Eenige stukken uit de natuurlyke historie voor kinderen geschreven met de bedoeling kinderen kennis van de natuur bij te brengen in het geheel van Gods schepping. Hierin was de Zutphense predikant Johannes Florentius Martinet (1729-1795) Beusekamp al voorgegaan. In diens Katechismus der natuur (verschenen vanaf 1777) had hij de jeugd al wegwijs gemaakt in de raadselen van de natuur in verhouding tot God. Dankzij Martinet bloeide het natuurkundeonderwijs in Zutphen meer dan elders. Beusekamp was er net als zijn leermeester godsdienstonderwijzer geworden en later gaf hij er ook natuurkundeles aan kinderen tijdens de lessen catechisatie. Eens in de week kregen de kinderen ‘iets aardigs te horen van de dieren, vogelen en insecten’. Dat Beusekamp wel enige invloed had, blijkt uit het feit dat als gevolg hiervan later, in 1815, een echt natuurkundig gezelschap ontstond onder de veelzeggende naam: ‘De struik wordt eindelijk een boom’. Beusekamp begint zijn boek met de beschrijving van een soort mens, ‘de gevlakte neger’. Men kan, zo legt hij zijn lezertjes uit, de negers namelijk in drie soorten onderverdelen: de zwarte negers, die ‘nog zwarter zijn dan de Mooren’, de witte negers of ‘kackerlacken’, die sneeuwwit zijn, rode ogen hebben en niet lang leven, en de bonte of gevlekte negers. Deze laatste soort is zeer zeldzaam, maar in 1791 is er onder andere een in Londen gesignaleerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van deze gevlekte neger is een afbeelding toegevoegd, waarop hij gemoedelijk tegen een paal geleund staat, naast de zwijn-aap, het rendier en het muskusdier. Een zekere heer Blumenbach had Beusekamp de afbeelding toegestuurd en dit is waarschijnlijk de reden waarom hij juist de gevlekte neger zo uitgebreid behandelt en verder nergens terugkomt op de soort ‘mens’. Beusekamp geeft een wat twijfelachtige verklaring voor de kleurverschillen van de negers. Onze goede schepper heeft ons lichaam namelijk ‘met drie huiden gedekt’, en onder de opperhuid zit een soort slijmerig vlies, dat van kleur kan verschillen afhankelijk van de hitte van de zon. Bij de zwarte neger is dit vlies zwart, bij de witte neger wit en dus zal het bij de gevlekte neger gevlekt zijn, zo concludeert Beusekamp, maar hij heeft zelf ook zijn twijfels. Overigens wil Beusekamp het niet doen voorkomen dat negers een soort dieren zijn. Integendeel, hij gebruikt de rubriek allereerst om de slavenhandel aan de kaak te stellen, waarbij deze arme mensen door ‘zogenaamde christenen’ worden gekocht en vervolgens als beesten worden behandeld. Bovendien, zo verzekert hij zijn lezers, ‘Adam en Eva zijn de vader en moeder van alle mensen’ en verschil in kleur komt alleen door andere luchtstreken, ander voedsel en andere levenswijzen.
Judith Grootendorst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voltaire in NederlandDe stcn is een groeibestand, waaraan wekelijks honderden titels worden toegevoegd. In principe gebeurt dat in willekeurige volgorde. Soms vindt er een gecoördineerde zoekactie plaats, bijvoorbeeld in het kader van een publicatie of een expositie over een bepaalde drukker of titel.Ga naar eind5 Een enkele keer heeft een dergelijke actie een meer triviale aanleiding. Na de verhuizing van de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam naar de Oude Turfmarkt kon een aantal veelgebruikte naslagwerken worden terugverplaatst van de stcn-burelen naar studiezaal of magazijn. Eén van deze naslagwerken is de vierdelige Voltaire-bibliografie door de toenmalige Roemeense ambassadeur te Parijs, Georges Bengesco, verschenen tussen 1882-1890. Ondanks de weinig systematische opzet geldt deze bibliografie nog steeds als een onmisbare vraagbaak wanneer er ‘nieuwe’ Voltaire-titels opduiken. Iets wat in de stcn-praktijk regelmatig gebeurt, aangezien de achttiende eeuw nog volop in bewerking is. Daarom werd besloten een lokale ‘actie Voltaire’ te houden, alvorens afscheid van Bengesco te nemen: alle in Nederland gedrukte Voltaire-titels (of titels die daar de schijn van hebben) werden uit de uva-catalogus opgevraagd. Het bleek een gelukkige greep. Niet alleen werd het stcn-bestand binnen luttele weken aangevuld met ruim tachtig nieuwe Voltaire-titels,Ga naar eind6 tevens bleek de ub, zonder het te beseffen, over de grootste verzameling Nederlandse drukken van de verlichte geest te beschikken binnen de door de stcn bezochte collecties. Hieronder bevinden zich unica, zoals de eerste Nederlandse vertaling van Candide, getiteld: De gevallen van Candide, of de ongeveinsde jongeling (Amsterdam, S.J. Baalde, 1759), en het vervolg op deze spraakmakende ideeënroman, dat vijf jaar later bij dezelfde uitgever in vertaling verscheen. Dit tweede deel is echter niet van de hand van ‘den vermaarden schryver de V...’, zoals de titelpagina wil doen geloven, maar vermoedelijk geschreven door de antiklerikale abt Henri Joseph Dulaurens (1719-1793). Dit neemt niet weg dat dit vervolgdeel tot in de twintigste eeuw onder Voltaires naam is herdrukt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mogelijk nog interessanter zijn de vele, al dan niet in Nederland gedrukte, Franstalige werken die tijdens Voltaires leven verschenen. Zoals bekend liet Voltaire veel van zijn werken noodgedwongen buiten de landsgrenzen uitgeven, vaak met gemengde gevoelens. Weliswaar verschenen er min of meer geautoriseerde uitgaven bij in Nederland gevestigde uitgevers, zoals Etienne Ledet, Jean Neaulme en Marc Michel Rey, maar er werden in de lage landen evengoed titels nagedrukt die oorspronkelijk in Frankrijk waren verschenen. ‘Een Hollandse boekhandelaar bestelt een boek zoals een textielfabrikant stoffen laat namaken’, aldus de getergde auteur. Omgekeerd drukten buitenlandse uitgevers werk van Voltaire onder een Nederlands impressum. Dit gebeurde niet alleen om eventuele censuurmaatregelen te omzeilen, maar ook omdat ‘Nederlands’ drukwerk bij het Franstalige publiek de nieuwsgierigheid opwekte vanwege het vrije persklimaat in de Nederlanden. De stcn neemt per definitie alle drukken met een Nederlands impressum op, vals of niet. Bovendien worden ook boeken met een buitenlands impressum opgenomen zolang er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat deze in Nederland zijn gedrukt. Geïnspireerd door de resultaten van de ‘actie Voltaire’ besloot de ub Amsterdam twee werken aan haar Voltaire-collectie toe te voegen: het zesdelige Le théatre uit 1764 en La Henriade uit 1769. Met deze twee aankopen kon de stcn een nieuwe fictieve Amsterdamse drukker aan zijn adresboek toevoegen: beide titels dragen het impressum ‘A Amsterdam, chez François-Canut Richoff, près le Comptoir de Cologne’. Van de verzamelde toneeluitgave kent Bengesco slechts een vijfdelige uitgave met dezelfde drukkersnaam uit 1762-1763 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(geen exemplaren aanwezig in Nederlands bibliotheekbezit). De roofdruk van La Henriade komt in het naslagwerk geheel niet voor. Hiervan is slechts één ander exemplaar in een Canadese bibliotheek bekend. De twee uitgaven zijn gezien het uiterlijk vrijwel zeker gedrukt in Frankrijk of Zwitserland. François-Canut Richoff is een volslagen onbekende in de Amsterdamse drukkerswereld. Andere titels onder deze naam zijn niet bekend. Het gebruikte adres, tegenover de Amsterdamse beurs, is echter niet fictief: hier was tussen 1699 en 1715 onder meer de drukker Jacques (i) Desbordes werkzaam. Aangezien dergelijke valse drukken in het buitenland werden vervaardigd en op de Franse markt waren gericht, is slechts een klein gedeelte van deze clandestiene productie in Nederlandse bibliotheken vertegenwoordigd. Zo bevat het Engelse zusterbestand van de stcn, de estc (English Short Title Catalogue), vierenvijftig Voltaire-titels met een fictief Londens impressum, die aan Nederlandse drukkers worden toegeschreven. Slechts zes hiervan zouden zich in de ub Amsterdam bevinden.Ga naar eind7 Het aandeel van de in de stcn vertegenwoordigde edities vormt dus een relatief bescheiden, maar daarom niet minder belangrijk aandeel van het nog steeds lopende Voltaire-onderzoek. Het bevestigt bovendien de stelling dat bibliografisch onderzoek nooit af is. Ook wanneer het stcn-project is afgerond. Of, om met Candide te spreken: ‘Il faut cultiver son jardin.’
|
|