De Boekenwereld. Jaargang 24
(2007-2008)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
Tijdschriftbespreking
| |
[pagina 100]
| |
De Parelduiker 4, 2007
halfzuster Wilma. De Schuhmachers waren niet in de eerste plaats geïnteresseerd in omloopsnelheid, integendeel, er ‘werd (en wordt) bij Schuhmacher gestreefd naar volledigheid en een uiterst nauwkeurige beschrijving van een deelcollectie alvorens deze op de markt te brengen - ongeduldige kopers moeten eenvoudigweg wachten,’ aldus Hubben, die vervolgt: ‘De beschrijvingen van Wilma Schuhmacher hebben inmiddels hun weerslag gevonden in circa 240 oeuvrecatalogi die door wetenschappers, bibliothecarissen en verzamelaars als betrouwbare en hoogwaardige bronnen worden beschouwd.’ Voor iedereen die ook maar enige belangstelling heeft voor de Nederlandse boekenwereld, zal Antiquariaat Schuhmacher een bekende naam zijn. Dit geldt in mindere mate voor boek- | |
[pagina 101]
| |
handel Godert Walter in Groningen. En nog minder bekend dan deze gerenommeerde boekhandel is de naamgever ervan, die op 17 september 1944 op 33-jarige leeftijd onder Duitse moordenaarshand het leven liet omdat hij illegale en clandestiene uitgaven verkocht. Meteen na het einde van de oorlog werd Godert Walter in de Groningse editie van De Vrije Kunstenaar herdacht als ‘een der betrekkelijk weinige boekhandelaren, die nauwkeurig hun standpunt ten opzichte van de Duitse bezetting wisten te bepalen, die het versmaadden ook maar enige concessie te doen, en die op hun terrein met grote activiteit de strijd tegen den bezetter voerden.’ Dit citaat is afkomstig uit een artikel van Herman Sandman, die werkt aan een boek over het literaire leven in de stad Groningen in de periode 1945-2005, en die Walters korte leven voor De Parelduiker heeft gereconstrueerd. Hij kon hierbij niet alleen steunen op geschriften van auteurs als Jacques den Haan, waarin Walter figureert, maar ook op een interview met W.R.H. Koops, de oud-bibliothecaris van de Rijksuniversiteit Groningen, die als gymnasiast bij Walter klant was. Koops herinnerde zich: ‘Walter combineerde kennis van zaken met liefde voor het vak. Ik had niet veel geld destijds, wel veel eisen en wat mij interesseerde kon ik bij hem vinden.’ Bovendien kon Sandman gebruikmaken van gesprekken die hij met Walters weduwe Agnes van Gelder heeft gevoerd. Heel wat meer graafwerk moest Piet Buijnsters verrichten voor zijn bijdrage over ‘Jos Goudzwaard (1870-1959), leurder en verzamelaar’. Als opening van zijn artikel memoreert Buijnsters dat Ludo Simons in zijn Geschiedenis van de uitgeverij in Vlaanderen (1984) Goudswaard omschreef als ‘een levende legende door zijn memoires Uit 't leven van een leurder’, waaraan hij echter meteen in de volgende zin toevoegt: ‘Maar ik ben weinig mensen tegengekomen die ooit van hem gehoord of zijn boekje gelezen hadden.’ Hoewel Uit 't leven van een leurder, ‘het achtenzestig bladzijden tellende boekje dat Goudswaard in april 1915 bij Uitgevers-Maatschappy Elsevier te Amsterdam publiceerde’, dus Buijnsters' ‘hoofdbron’ blijft, heeft hij toch kans gezien een boeiend portret te schilderen van een man die ‘zo'n twintig jaar lang te voet heel België [heeft] doorkruist om zowel Franstalige als Nederlandse boeken aan de man te brengen. Op eigen risico, zoals hij in zijn memoires met nadruk stelt.’ Buijnsters belangstelling voor Goudswaard lijkt echter vooral gewekt door de omstandigheid dat diens activiteiten ‘heel wat meer [omvatten] dan het commerciële eenrichtingsverkeer van vérkoper naar klant’. Vanaf zijn vestiging in België in het midden van de jaren 1890, raakte Goudswaard gefascineerd door ‘het arme, wroetende Vlaamsche volk’ en de materiële voortbrengselen van de Vlaamse volkscultuur. Zijn verkooptochten stonden dus deels in het teken van juist kópen en dan ‘[n]iet de luxe-boeken en kunstprenten waarmee hij colporteerde, maar juist de andere kant van het literaire spectrum: “mannekesblaren” of centsprenten, sierpapier uit de achttiende en vroege negentiende eeuw, allerlei volkskunst, oude kinderboeken, “santjes” (heiligenprentjes) en andere devotionalia’. Geleidelijk aan werd Goudswaard van verzamelaar ‘verzamelend antiquaar’. Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog veranderden Goudswaards levensomstandigheden radicaal, en omdat Goudswaard ‘altijd de romantische liefhebber [bleef] zonder behoefte tot schriftelijke vastlegging of wetenschappelijk onderzoek’, moet Buijnsters uiteindelijk constateren dat ‘de folklorist Goudswaard eigenlijk al omstreeks 1915 een stille dood’ stierf. Gezien deze drie buitengewoon interessante artikelen is het jammer dat dit nummer van De Parelduiker opent met een uiterst teleurstellende bijdrage van Wouter van Raamsdonk over Robert McAlmon, een van de grote schare Amerikaanse auteurs die zich kort na de Eerste Wereldoorlog in Parijs vestigden en die bekendstaan als de ‘Lost Generation’. Een omschrijving die McAlmon in zijn onlangs postuum gepubliceerde, gefictionaliseerde memoires over zijn Parijse jaren The Nightinghouls of ParisGa naar eind1 enigszins ironisch beschouwt: ‘Ik | |
[pagina 102]
| |
had twijfels over mijn verloren generatie, die op een dwarse manier geïllusioneerd is en zozeer opstandig dat ze niet tot onverschilligheid in staat is. Onze verlorenheid bestaat erin dat we weten dat we verloren zijn terwijl we oudere of jongere verloren generaties of personen bezien als zich niet bewust van hun verlorenheid en middelmatigheid.’ Van Raamsdonk heeft The Nightinghouls of Paris niet gebruikt voor zijn artikel, zoals hij alle literatuur die de afgelopen twee decennia verscheen over de Amerikaanse ‘expatriates’ in Parijs heeft genegeerd. Hierdoor maakt hij kritiekloos gebruik van Kay Boyles ter eigener glorie herziene, bekorte en met eigen hoofdstukken uitgebreide editie (1968) van McAlmons autobiografie Being Geniuses Together uit 1938, terwijl hij in de inleiding door McAlmon-kenner Sanford J. Smoller van The Nightinghouls of Paris voldoende redenen had kunnen vinden om deze editie met uiterste omzichtigheid te benutten. Afgezien van deze uitgave van het tot nu toe ongepubliceerde The Nightinghouls of Paris, zijn er de laatste jaren nieuwe edities verschenen van McAlmons bij leven gepubliceerde werken, maar bij de lectuur van Van Raamsdonks artikel vraag je je steeds af of hij het oeuvre van McAlmon wel kent, want hij komt niet verder dan handboekachtige beschrijvingen van diens boeken. En zoals hij McAlmons literaire werk erg oppervlakkig bespreekt, behandelt Van Raamsdonk ook diens activiteiten als uitgever met zijn Contact Publishing Company te summier. McAlmons eerste uitgave was zijn eigen verhalenbundel A Hasty Bunch in 1921, nadat Engelse drukkers wegens ‘obsceniteit’ hadden geweigerd het boek te zetten. Tot 1929, toen McAlmon met de uitgeverij stopte, publiceerde de Contact Publishing Company eenentwintig titels, waaronder werk van modernistische auteurs als Marsden Hartley, William Carlos Williams, H.D. (Hilda Doolittle), Mina Loy en Robert M. Coates, die met The Eater of Darkness (1926), ‘de eerste Engelstalige surrealistische roman en tegelijkertijd een parodie op het genre zoals beoefend door de Franse schrijver Louis Aragon’ publiceerde, aldus Van Raamsdonks karakterisering. Literair-historisch vooral belangrijk zijn het in een oplage van driehonderd exemplaren verschenen debuut van Ernest Hemingway (die als Forest Pemberton uitgebreid optreedt in The Nightinghouls of Paris), Three Stories and Ten Poems (1923)Ga naar eind2, Gertrude Steins The Making of Americans (1925), de Contact Collection of Contemporary Writers (1925) en Djuna Barnes' sleutelroman Ladies Almanack (1928), die deels satire en deels een verdediging van lesbianisme is en door dit laatste aspect ook weer aansluit bij McAlmons eigen werk, die bijvoorbeeld in het verhaal ‘Miss Knight’ uit de bundel Distinguished Air (Grim Fairy Tales) (1925) de rampspoed van een travestieprostitué in Berlijn heeft beschreven. Eén van de laatste boeken die onder het imprint Contact Publishing Company verscheen, was de op instigatie van McAlmon geschreven autobiografische roman Sailors Don't Care van Edwin M. Lanham. Robert McAlmon is een van die parels die een literaire parelduiker die de modder niet vreest, kan opduiken en het is daarom jammer dat hij met zo'n teleurstellend artikel in Nederland wordt geïntroduceerd. Maar de andere drie artikelen rond de handel in boeken maken deze redactionele misser meer dan goed. |
|