De Boekenwereld. Jaargang 23
(2006-2007)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 318]
| |
Uit de STCNDe Short-Title Catalogue, Netherlands is onze retrospectieve nationale bibliografie. De stcn neemt alle boeken op die tot het jaar 1801 in Nederland verschenen zijn. stcn-beschrijvers krijgen dus een massa geleerde Latijnse werken, theologische traktaten, Franse toneelstukjes, overheidsordonnanties, reisverhalen, gebedenboekjes, gelegenheidsgedichten en wat al niet meer in handen. Hoewel het verhaal gaat dat ze alleen titelpagina's, colofons en katernsignaturen tot zich mogen nemen, verdiepen ze zich ook regelmatig in inhoud en samenhang van de boeken. Dat resulteert in betere beschrijvingen, maar ook in deze reeks korte bijdragen in De Boekenwereld over opmerkelijke gebeurtenissen en verschijnselen uit de wereld van het oude Nederlandse boek. De stcn is gratis raadpleegbaar via ww.kb.nl/stcn. | |
Al is de diefstal nog zo snel...Het boekje Predikatie op den diefstal, gepleegt aan de roomsche kerk van Aarlanderveen is opmerkelijk te noemen, omdat het meer is dan een preek zoals die wel vaker werden afgedrukt in de zeventiende en de achttiende eeuw. De tekst omvat namelijk de preek die geheel teruggrijpt op de treurige gebeurtenissen die plaatsvonden ‘in den nagt tusschen den eersten en tweeden Juny 1776’ zoals de titelpagina veelzeggend vermeldt. Diezelfde titelpagina vertelt ons dat de preek de zondag na het onzalige voorval werd uitgesproken. Pastoor Joannes Pex, hoewel niet genoemd in het drukwerkje, werd toch in elk geval schriftelijk als auteur vermeld in de exemplaren van de Universiteit van Amsterdam (uva) en de Vrije Universiteit van Amsterdam (vu). Zoals de titel natuurlijk doet vermoeden, werd toen een aantal gebruiksvoorwerpen en kunstschatten uit de katholieke kerk van Aarlanderveen, een dorp niet ver van Alphen aan den Rijn, ontvreemd.
De preek werd te Amsterdam uitgegeven door Ferdinand Sundorff, boekhandelaar aan het Rokin en is aanwezig in verschillende door de stcn bezochte bibliotheken. Het exemplaar dat zich in de collectie van de vu bevindt, maakt de curiositeit compleet door de handgeschreven mededelingen die zich op de voorste schutbladen bevinden. Bovendien is het enigszins luxueus ingebonden in glad rundleder en met goudstempels verfraaid. Het exemplaar van de uva daarentegen, wordt bewaard als pamflet in een zuurvrije omslag en bevat geen schriftelijke toevoegingen dan de naam van de auteur. Dat het luxe-exemplaar van pastoor Joannes Pex zelf is geweest, ligt voor de hand, maar wordt niet duidelijk uit de notities. Na wat speurwerk bleek de handgeschreven tekst al eerder te zijn gesignaleerd en als aantekening vermeld in het ggc onder de vu-exemplaargegevens en in de eigen ubvu-catalogus. Bij mijn zoektocht naar een eerdere poging tot publicatie over dit onderwerp kon ik in ieder geval in de gebruikelijke tijdschriften over boekgeschiedenis geen verhandeling vinden. Dus werd het tijd er zelf enige aandacht aan te besteden. | |
[pagina 319]
| |
In zijn preek behandelde Pex in ruime mate de schending van het goddelijke bezit en tegelijkertijd de ‘bederffelyke’ hebzucht van de mens in het algemeen en dat van één of enkele ongelovige lieden in het bijzonder aan de hand van Bijbelse voorbeelden en citaten. Toch legde hij tijdens zijn preek nauwelijks verband met de recente inbraak. In een van de schamele verwijzingen naar het Aarlanderveense leed, uitte Pex zelfs zijn vertrouwen in het wereldlijk gezag, want ‘onze Kerk-kleinodiën, zullen mogelyk door de zorg der Overheeden, die waarlyk niet ontbrooken heeft, agterhaald worden’. Uit het relaas blijkt de bitterheid van de pastoor over het voorval, maar hij was zeker niet uit het veld geslagen. Overtuigd als hij was dat niemand minder dan de Heiland de daders ter verantwoording zou roepen: ‘hy, die de stomme doet spreeken, en in staat is, om de Heiligschendige tongen te ontbinden tot een volmondige belydenis der misdaaden’. Bovendien erkende de herder in zijn slotwoord de betrekkelijkheid van het aardse goed en stelde dat wij een echt ‘dierbaare schat te bewaren’ hebben ‘en deze is onze ziel’.
Uiteraard zijn het de handgeschreven toevoegingen waar ik hier op in wil gaan, want die staan in direct verband met de inhoud van het boekje. De geschreven tekst beslaat iets meer dan een schutbladpagina en begint met de mededeling van de vondst van een lijst van de gestolen goederen: ‘Ik heb bij eene meer dan negentig jarige Vrouw, de opgave gevonden, der bij deze gelegenheid ontvreemde [..] zaken, & laat deze hier historia gratia volgen, volgens de gevondene orde.’ Daarna volgt de opsomming, genummerd van één tot en met dertien, overgeschreven door de eigenaar van het boekje. De buit betrof voornamelijk voorwerpen van edelmetaal als kandelaren, kelken, doosjes en een wierookvat van zilver. Curieuzere zaken waren een tabernakel, een kazuifel, een ‘groot evangelieboek met gouden sloten’ en een greep uit de kas, ‘het laatje, kerk-lade!’ Op de keerzijde van het schutblad meldde de schrijver nog dat de dader(s) enkele vreemde tekens in de kerk achterliet(en). Ook deze tekens werden keurig bijgeschreven. De betekenis ervan bleef echter onduidelijk. Titelpagina
Lijst van verdwenen voorwerpen op één van de schutbladen
| |
[pagina 320]
| |
Pastoor Joannes Pex toonde zich een toegewijde herder door nergens in zijn preek ook maar een enkel stuk van de vermiste kerkeigendommen specifiek te noemen. Wat dat betreft is de lijst een absolute aanvulling, weliswaar van wereldse aard, op de gedrukte tekst. Nader daderonderzoek voert hier te ver. Het is mij ook niet bekend of deze zaak ooit tot een oplossing is gekomen. Waarschijnlijk vermeldde de vinder van de lijst om privacyredenen niet bij wie hij de lijst had gevonden. Dát iemand een lijst heeft bijgehouden van de gestolen spullen is op zich curieus te noemen. Zo'n lijst zou eerder verwacht worden in een politierapport of het archief van deze kerk. De exacte weergave van het gestolene gevonden bij een willekeurige particulier is dan natuurlijk verdacht. Het is een stille getuige geworden en mogelijk zelfs een indirecte bekentenis.
Hubert Vandewalle | |
Een catalogus uit 1761In de achttiende eeuw werden gemiddeld meer dan honderd boekenveilingen per jaar gehouden. Enige tienduizenden boeken wisselden van eigenaar. Boekverkopers benutten de publieke aucties om grote hoeveelheden antiquarische of tweedehands boeken in een keer af te zetten. Voor de aucties was toestemming nodig van stadsbestuur en gilde. Het leverde de magistraten belastinggelden op. Het merendeel van de geveilde boeken bestond overigens uit boeken van overleden verzamelaars.Ga naar eind1 In de ub Leiden bevindt zich onder signatuur 986 B 29 de Bibliotheca Oudendorpiana, een catalogus van het boekenbezit van Frans van Oudendorp (1696-1761), een Leids filoloog, hoogleraar geschiedenis en welsprekendheid. De boekerij werd in zes afdelingen verkocht van 5 tot 10 oktober 1761. De catalogus is overal in het land verspreid en werd uitgegeven door Samuel en Johannes Luchtmans. Ook de verkoping vond plaats bij de firma Luchtmans. Het Leidse exemplaar is interessant, omdat het doorschoten is en de prijzen die de boeken hebben opgebracht en tevens de kopers op de blanco bladen vermeld zijn. Een doorschoten exemplaar werd meestal gemaakt voor de boekverkoper of voor de erfgenamen. In dit geval is een totale opbrengst van ‘f. 7766 en 14 stuiver’ genoteerd. De opbrengst maakt deze auctie tot een middelgrote boekverkoping. Tot de kopers behoorden een groot aantal boekverkopers en verscheidene particulieren. De boekhandelaren kwamen voornamelijk uit Leiden: onder anderen Adrianus Bonte, Johannes Le Mair, Pieter van der Eyk, Jacobus Wetstein, Jacobus de Beunje, Hendrik Mostert en Jurriaan Wishoff. Er was ook belangstelling van elders: uit Utrecht kwam Cornelis Kribber, uit Amsterdam Pieter van Damme en uit Den Haag Martinus Varon. Een tamelijk groot aantal van de te verkopen kavels heeft bij de verkoopaantekeningen een L bij de prijs meegekregen: de betreffende boekwerken haalden de beoogde verkoopprijs niet en werden door de firma Luchtmans opgekocht. Onder de particuliere kopers vinden we de namen van o.a. de professoren B. de Moor, P. Burman, P. Chevallier, D. van de Wynpersse, J. Alberti, T.(?) Hemsterhuis, D. Ruhnkenius en J. Lulofs. Verder verscheidene dominees, onder andere P. Hofstede, en enkele als doctor aangeduide kopers, zoals P. Conradi. Verder wordt ‘juffr. Rykland’ apart vermeld, die voor vier gulden een reisverhaal kocht. Professor Burman (Petrus Burmannus junior, 1713-1778) kocht meer dan honderd boeken voor in totaal een kleine driehonderd gulden! Hoogstwaarschijnlijk is hij overigens | |
[pagina 321]
| |
niet zelf bij de verkoping aanwezig geweest, maar liet hij zich door een bieder vertegenwoordigen. De prijs van de door Burman verworven boeken loopt uiteen van enkele stuivers tot meer dan 43 gulden. Op de zesde en laatste verkoopdag van zaterdag 10 oktober 1761 werden ‘Alle de Nederduytsche Boeken Packetten Boekekassen enz.’ verkocht. Het betreft pakketten met oraties, disputaties, gedichten, catalogi, enzovoort. Verder: ‘Een dubbelde boekekas. Agt enkelde boekekassen. Een vierkante staande lessenaer. Een ander dito. Een kasje om antique penningen in te leggen als een boekje van hout gemaakt.’ Er werden ook wapenkaarten, allerhande prenten, een schilderij van Erasmus en een portret van Coornhert te koop aangeboden. Bij wijze van steekproef heb ik de 26 ‘Nederduytsche boeken in duodecimo’ gecontroleerd op aanwezigheid in de stcn. Drie uitgaven kan ik vanwege de vaak cryptische omschrijvingen niet onmiddellijk thuisbrengen, de overige titels zijn in enige vorm in de databank te vinden. De bibliotheek van Van Oudendorp is een geleerdenboekerij waarin boeken te vinden zijn op het gebied van theologie, recht, geneeskunde, klassieke geschiedenis, aardrijkskunde, enzovoort. Tevens is er literair werk te vinden in de vorm van boeken van een aantal klassieke auteurs, alsmede van een aantal contemporaine Europese schrijvers. Aardig is het te constateren dat tot het bezit van Van Oudendorp ook het vanwege vermeend spinozisme verboden Het leven van Philopater uit 1691 van Johannes Duijkerius behoorde, voor welke uitgave Aart Wolsgryn en drukker Dirk Boeteman streng werden gestraft.Ga naar eind2
Frank Peeters Titelpagina van de Bibliotheca Oudendorpiana
Blad uit de Bibliotheca Oudendorpiana
|