De stemming oogt vredelievend. Maar dat is schijn. Onderhuids woedt de Slag op Lepelenburg. Men is gekomen met één doel: de jacht op het ontbrekende boek. Al deze verzamelaars willen hun verzameling completeren. Ze jagen op een schrijver, een serie, een onderwerp, een passie, een periode. Altijd ontbreekt er nog wat. Dat drijft ons allen voort. En wij gaan niet opzij. Verzamelaars zie ik met lijstjes in hun hand verbeten zoeken. Ik ben, zonder lijstje, van plan om zoveel mogelijk Havankjes voor een lage prijs te scoren. Omdat ik een Havank-bibliografie maak, sleep ik ze allemaal naar mijn hol, om ze daar in alle rust met elkaar te kunnen vergelijken. Alleen zo ontdek je verschillende drukken, oplagen, varianten en andere merkwaardigheden.
Aan de eerste de beste kraam waarop ik mij stort, staat een respectabele antiquaar vrolijk Zwarte Beertjes in een bananendoos te gooien. Als hij een kraam opschuift, schuift zijn doos mee. Ik neem de volgende kraam, maar daar vult zijn beminnelijke vrouw haar doos met Beertjes. Wel, verdorie! Een kraam verder verspert zijn uit de kluiten gewassen zoon mij de weg naar de begeerde pockets. Ik ben overrompeld en verslagen! Al in de eerste ronde ga ik knock-out! Ik hap naar adem en loop verdwaasd de rest van het boekenkramenparcours. Ik kan geen boek meer zien. Ik kan wel enig begrip opbrengen voor een hardwerkende boekhandelaar die er op zo'n mooie zonnige Hemelvaartsdag met zijn magen en neven op uit trekt om een dagje te genieten van zon en draaiorgelmuziek, maar moet dat hier? En waarom koopt de firma Grock of all books alle Zwarte Beertjes op? Vlak voor mijn neus?
Als de Slag op Lepelenburg voorbij is, trekken de strijders zich terug op het terras op het middenveld om daar met hun buit te pronken, te eten en bij te komen. Daar klit temidden van het gewone volk aan een grote tafel het puikje van het Nederlandse antiquarendom liederlijk bijeen. Aan het hoofd van de tafel Wim Grock met naast zich Koningin Tips, dan Arend Zwarts, het komisch duo Handelaar en Wandelaar, Dahlia von Dahlem, Glimbeert Koffers, Pint Korenwijn en Wiek Waterverf. De gebroeders Woesteling picknicken met hun moeder en de kleine wildebrasjes aan een belendend tafeltje. Brian Brodsky woelt nog onder een kraam. De zon schijnt, het orgel draait, het bier stroomt. Peer Woesteling verkoopt een gebonden uitgave (inkoopprijs €2) van een boekenweekgeschenk door aan Korenwijn. Met enige winst. Zo, de kosten voor vandaag zijn er weer uit. De stemming stijgt. De sterke verhalen gaan rond, de drank ook. Ik schuif aan en kijk in dit vrolijke, succesvolle gezelschap voornamelijk op mijn neus.
‘Zeg Wim, waarom kocht je nou al die Zwarte Beertjes?’ vraag ik beteuterd aan de goedgeluimde antiquaar (door wie ik later dit jaar gefêteerd hoop te worden, omdat ik dan veertig jaar klant bij hem ben). ‘Voor de Japanse markt, jongen,’ legt hij me vaderlijk uit. ‘Daar zijn ze dol op de omslagen van Dick Bruna. Ik betaal hier tachtig cent per stuk - want ik krijg overal korting - en ik verkoop ze door aan een Japanse collega voor €1,80. Met drie dozen tegelijk. Hij verkoopt ze voor 800 yen aan zijn klanten. Dat is handel. Wie het kleine niet eert is het grote niet weerd, zeg ik altijd maar.’ Wim Grock heeft niet alleen een goede neus voor het zeldzame en antieke boek, hij is ook nog eens een gewiekst zakenman op de 197 vierkante centimeter. ‘Maar de slechte exemplaren heb ik voor jou laten liggen’, troost hij me grootmoedig.
Nu ruik ik mijn kans. Slechte exemplaren? Wat kan mij dat schelen! Bibliofielen azen op perfecte exemplaren. Maar bibliografen kunnen net zo goed slechte exemplaren beschrijven. Beter zelfs. Want soms moet je op zoek naar een draadje. Is het exemplaar genaaid of geplakt? Bij een perfect exemplaar hoor je dat heel voorzichtig te doen. Maar bij een slecht doe ik gewoon... knak! Slechte exemplaren hebben nog een ander voordeel: ze bestaan ten minste. Ik leg dit even uit. Pockets worden geproduceerd voor de massamarkt. Voor de laagste prijs.