De Boekenwereld. Jaargang 23
(2006-2007)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 207]
| |
De sluiting van Het Oosters Antiquarium van Rijk Smitskamp
| |
[pagina 208]
| |
vervolgens naar alle hoeken de wereld had verkocht, met aanzienlijke winst natuurlijk. Een paar insiders in het gehoor spraken zachtjes hun waardering uit voor Smitskamps laatste poging om zijn bron te beschermen met een reeks van goedgekozen halve waarheden. Professioneel tot de laatste minuut! Het mocht de pret allemaal niet drukken en de catering was zeer goed verzorgd (niemand is met honger of dorst vertrokken). In zijn korte toespraak noemde Smitskamp ook nog het boek waarvan hij tot op die laatste dag spijt had gehad dat hij het ooit had doorverkocht. Dat was een editie uit 1492 van de bijbel van de Baselse drukker Froben, de eerste bijbel die uit deze fameuze drukkerij afkomstig was. Zulke ogenblikken maken dat men zich belangrijke vragen stelt over zichzelf: ben ik een verzamelaar of ben ik een handelaar? Het vak van antiquaar, zo haakte Smitskamp hierop in, bestond er toch vooral in om een goed evenwicht te bewaren tussen een professionele liefde voor het oude en bijzondere boek en een gezonde economische benadering van het boekenvak. Frobens bijbel was, lang geleden, van eigenaar gewisseld, Smitskamp heeft er nooit een tweede exemplaar van in handen gehad en had daar altijd, tot op het moment dat hij deze anekdote vertelde, een gevoel van spijt aan overgehouden. Zo zoekt men altijd wat men niet (meer) heeft. Toen ik mijn studie in het Arabisch en Perzisch in 1964 in Leiden begon, was in datzelfde huis waar nu Het Oosters Antiquarium was gevestigd (een mooi zeventiende-eeuws pand aan de Nieuwe Rijn met het schilderij van de visser aan de gevel bevestigd), op de begane grond en in het souterrain de boekwinkel van Brill. Brills hoofdkantoor was om de hoek, Oude Rijn 33a, en de beroemde drukkerij met de vele oosterse typen was al enige jaren tevoren naar nieuwbouw in de Plantijnstraat verhuisd, buiten de stad. De boekwinkel werd gerund door een oudere heer, Van Dijk geheten, die voor de firma zo veel had verdiend in de jaren vijftig met handel op Indonesië, dat hij nu de boekhandel mocht beheren, ook al zag iedereen wel dat de zaken niet echt lekker liepen. Hij vertelde mij dat zelf.Ga naar eind3 Veel boeken waren al in geen tien of meer jaar meer bijgeprijsd en menig koopje werd daar door mij binnengehaald, bijvoorbeeld de nu vrijwel onvindbare en in elk geval onbetaalbare handboeken van de Britse marine-inlichtingendienst. Het was een typische, gezellige boekhandel, die door classici en oriëntalisten ook wel als trefpunt werd gebruikt. Met de buiten-Leidse klantenkring werd contact gehouden door een periodiekje, Brill's Weekly genoemd, dat allang niet meer 52 keer per jaar verscheen. De bovenverdiepingen van het pand Nieuwe Rijn 2 waren het domein van een formidabele dame, juffrouw Gouda, die met een kleine staf Brills antiquariaat draaiend hield. Maar er was geen duidelijke scheiding: in de boekwinkel waren soms antiquarische werken te krijgen, terwijl nieuwe boeken soms zomaar via het antiquariaat verhandeld werden. Na de pensionering van Van Dijk werd de boekhandel weer profijtelijk gemaakt door de opmerkelijke Joop van der Walle, een Leidse jongen met natuurtalent, maar een paar jaar ouder dan ik. Hij was zo slim om boeken in het Arabisch en Perzisch direct uit het Midden-Oosten te importeren, en dit werd commercieel meteen een groot succes. Er ontstonden soms ook merkwaardige situaties als gevolg hiervan. Sommige van de beroemde negentiende-eeuwse projecten van Brill, zoals de Tabari-editie en de Bibliotheca Geographorum Arabicorum van M.J. de Goeje (1836-1909), kunnen hier als voorbeeld van zo'n scheve situatie worden genoemd. Een exemplaar van beide veeldelige sets, monumenten van negentiende-eeuwse Leidse en internationale oriëntalistiek, kon nu op hetzelfde ogenblik gekocht worden bij drie verschillende afdelingen van het Huis Brill, en voor drie heel verschillende prijzen. De originele Tabari-editie kon men in de jaren zestig van de twintigste eeuw nog steeds verwerven via het antiquariaat van Brill - het waren maagdelijke sets die nooit bij iemand | |
[pagina 209]
| |
in de kast hadden gestaan of waarvan ook maar één bladzijde was gelezen. Zij waren direct uit de voorraad van de uitgeverij overgebracht naar het antiquariaat, waar zij te krijgen waren voor ongeveer f2000. Afdingen was overigens mogelijk, want zo hard liep die Tabari nu ook weer niet. Tegelijkertijd had de uitgeverij van Brill, een recent gemaakte offseteditie in de verkoop voor een catalogusprijs van zo'n f1100. Van der Walle verkocht nu de derde variant, de slordig gedrukte, soms incomplete en misschien wel illegale reprints van Dār al-Muthannā in Bagdad. Daar moest dan hoogstens enkele honderden guldens voor worden neergeteld. In Bagdad zelf was het allemaal nog veel goedkoper, natuurlijk, maar zo'n set neem je niet makkelijk op de rug mee door de woestijn. Het pand aan de Nieuwe Rijn te Leiden tijdens de uitverkoop, januari 2006. Foto Jan Just Witkam
Nog merkwaardiger waren de lotgevallen van A.J. Wensincks Concordance et Indices de la Tradition Musulmane. In 1969 was het boek na ruim vijftig jaar van internationale wetenschappelijke samenwerking eindelijk voltooid (behalve het achtste deel dat vanaf 1972 door Wim Raven en mijzelf is gemaakt en pas in 1988 is verschenen). Brills verkoopprijs voor de zeven grote in bruin half-calf gebonden folianten was ongeveer f2500, later met deel acht erbij zo'n f3000. Deze enorme prijs gaf Middenoosterse uitgevers een royale marge voor het uitbrengen van illegale herdrukken. De eerste (van vele) gepirateerde edities kwam uit Beiroet, iets kleiner van formaat dan de Leidse editie, maar nog steeds een kloeke folio en in leer gebonden, werkelijk een aanwinst voor de boekenkast van de student met ambitie. Beiroet was destijds (1971) nog een plaats waar recht en wet gerespecteerd werden en Van de Walle toog er onmiddellijk op af, met een tolk, een Leids arabist, spoorde het pakhuis van de piraat op en liet door het Libanese gerecht beslag leggen op de gehele oplage. De uitge- | |
[pagina 210]
| |
De eerste catalogus van Rijk Smitskamp (1970)
ver nam zijn verlies en zag er van af het beslag aan te vechten. De toch eigenlijk wel armoedig uitziende delen werden vervolgens niet vernietigd, maar snel door Van der Walle naar Nederland afgevoerd. De deelnemers aan het Internationale Oriëntalistencongres in Parijs in 1973 konden bij Brills stand de echte, originele editie bestellen, met een kleine congreskorting uiteraard maar toch nog voor een prohibitief bedrag, maar van onder de toonbank kon men de Beiroet-editie kopen (‘onze editie voor studenten’). Omdat Brill dit zelf deed, was hier natuurlijk geen sprake van piratisme. Wel was het een beetje sneu voor wie dit allemaal niet wist. In zijn memoires vermeldt de beroemde Saoedische geleerde Hamad al-Djasir bij verschillende gelegenheden zijn machteloze woede over het woeste prijsbeleid van de fa. Brill. Bij het Parijse congres kreeg hij zelfs slaande ruzie met de standhouder van Brill, ditmaal niet over het verschil tussen de catalogusprijs en de werkelijk berekende prijs, maar omdat de Brill-man (het moet Fokke Dijkema zijn geweest, van wie ik mij herinner dat hij daar toen stond) hem ervan beschuldigde een balpen van de firma Brill te hebben ingepikt, wat later overigens een vergissing bleek. Ik heb zelf mijn bijdrage geleverd aan de Brill-winsten, trouwens. Toen ik in 1970 een half jaar in Teheran studeerde heb ik, na overleg met Van der Walle, mijn volstrekt ontoereikende beurs van de Iraanse regering aangevuld door daar aankopen te doen voor Brills boekhandel. Ik liet f2000 overmaken naar mijn rekening bij de Handelsbank voor Iran en Holland (een abn-dochter). Voor de helft van dat bedrag kocht ik nieuw en antiquarisch materiaal in en verzond het over land (via Julfa, Armenië en de Sovjet-Unie) naar Nederland, met bruikbare titelbeschrijvingen. Daar vervijfvoudigde Van der Walle de prijs die ik hem berekende en de boeken gingen als warme broodjes over de toonbank - achteraf bezien | |
[pagina 211]
| |
vaak nog veel te goedkoop. Dat stimuleerde hem dan weer om snel opnieuw tweeduizend piek over te maken, en mij om weer een stroom postpakketten richting Julfa te sturen, enzovoort. Zulke en andere plannen werden in de burelen aan Nieuwe Rijn 2 bedacht. Het resultaat was ernaar. Brills boekwinkel liep als een trein, zo goed zelfs dat Van der Walle een zaak mocht openen in Museum Street in Londen, voor de verkoop van Brills eigen publicaties, maar vooral toch voor het vrije ondernemerschap in het oosterse boek, waarin hij zijn talent getoond had. De geniale Van der Walle runde ook deze vestiging niet zonder succes. Maar na een aantal jaren hield Brill toch op met zijn Londense avontuur, ik weet niet waarom. In de tussentijd was Rijk Smitskamp het hoofd geworden van Brills antiquariaat, en hij had heel andere plannen. Eerst slaagde hij erin de slapende voorraad van ruim een eeuw van het huis Brill wakker te kussen en de stofnesten in goudstof te veranderen. Dat ging niet met alchemie maar door het te verkopen materiaal een meerwaarde te geven in de vorm van belangrijke en belangwekkende bibliografische informatie.Ga naar eind4 De aanvullende strategie was zijn zoektocht naar nieuwe markten. Imposante catalogi van handschriften en gedrukte werken zijn sindsdien uit de kantoren aan de Nieuwe Rijn over de wereld uitgezonden, en de formule werkte, de respons was groot. Sommige van deze catalogi waren opgezet als regelrechte naslagwerken. Brills catalogus 500 stond ongeveer aan het begin van deze reeks en verdient hier aparte vermelding. Deze werd als een wetenschappelijk naslagwerk opgezet door twee Leidse geleerden, P.Sj. van Koningsveld en Qasim al-Samarrai.Ga naar eind5 De handschriften die in deze catalogus worden beschreven zijn en bloc verkocht aan een verzamelaar in Saoedi-Arabië, zo wordt verteld. Nog een andere spin-off van Smitskamps activiteiten was de publicatie (nog door Brill) van zijn eigen beschrijvingen van oude gedrukte werken op vele gebieden van de oriëntalistiek. Dat was ook Smitskamps eigenlijke liefde. In 1992 verscheen zo het knap geschreven en goed geïllustreerde naslagwerk Philologia orientalis in boekvorm, voorzien van nuttige registers. Het stelde niet geheel en al het werk van De Schnurrers (Bibliotheca Arabica van 1813) en diens navolgers in de schaduw, maar voor veel werken verschafte het een dieper inzicht en een volstrekt nieuwe en betere beschrijving.Ga naar eind6 Het boek was in feite een Titel-auflage van drie van Smitskamps prestigieuze antiquariaatscatalogi die hij had gepubliceerd in 1976, 1983 en 1991, en die nu voor de gelegenheid waren voorzien van een cumulatieve index. Het boek wordt tot op de dag van vandaag veel geciteerd. Dat Smitskamp altijd al wetenschappelijke ambitie had gehad (onmisbaar voor het werk dat hij deed) was bekend. Zijn (samen met anderen gemaakte) catalogus bij de tentoonstelling ter gelegenheid van het derde eeuwfeest van de firma's Luchtmans en Brill is nog steeds een nuttig boek. Het is nu zelfs een redelijk zeldzaam drukwerkje geworden.Ga naar eind7 Ook een Scaliger-catalogus die Smitskamp na vele jaren van verzamelen van Scaligerana uitbracht is nog steeds een belangrijk naslagwerk.Ga naar eind8 In de loop van 1990 werden ontwikkelingen zichtbaar die voor Smitskamp een nieuwe uitdaging zouden vormen: een management buy-out. Deze ontwikkeling had niets met de rentabiliteit van het antiquariaat te maken, of met onenigheid binnen Brill, maar er was iets anders aan de hand. Brill was van plan een notering aan de Amsterdamse beurs aan te vragen. Het aandeel Brill werd al lang verhandeld aan de parallelmarkt in Amsterdam, maar dit was toch niet de omgeving waar de nieuwe algemeen directeur, de bijzondere Frans Pruyt, risicodragend kapitaal voor Brill wenste te verwerven. De stukken die op de parallelmarkt verkrijgbaar waren, hadden een nominale waarde van f1000, waardoor ze niet courant verhandelbaar waren. Nee, het aandeel Brill moest naar de echte beurs, de aex, | |
[pagina 212]
| |
R. Smitskamp, The Scaliger Collection, Leiden 1993
met een nominale waarde en koers die het stuk courant maakten. De mogelijkheden om venture-kapitaal aan te trekken waren veel groter bij de aex. Maar het antiquariaat was in deze plannen een hinderpaal. De schokkende resultaten van het antiquariaat (dure inkoop in het ene jaar, dus veel voorraad en weinig zichtbare winst, en dan weer een zeer winstgevende verkoop in het volgende jaar) hadden een avers effect op de koers van het hele aandeel Brill. Het was daardoor geen aandeel met een rustige ontwikkeling in waaarde, omdat het zo in waarde kon fluctueren. Aandeelhouders houden daar niet van en het aandeel krijgt er een speculatief karakter door. Onrustige aandelen hebben de neiging speculanten aan te trekken en dat moest nu juist niet gebeuren. Het was een paradox: ondanks de hoge behaalde winsten in het verleden moest het antiquariaat uit de organisatie van Brill worden losgemaakt om die organisatie als geheel verder te helpen. Alleen dat kon de rustige en ongestoorde groei, waar het aandeel Brill sindsdien om bekend is geworden, garanderen.Ga naar eind9 Bij deze operatie sneuvelde overigens ook Brills eigen productiebedrijf, de fameuze drukkerij. Deze werd met een omzetgarantie voor vijf jaar overgedaan aan drukkerij Sigma in Zoetermeer. Niet lang na afloop van de periode van de gegarandeerde omzet ging Sigma failliet. Ik had zelf, eerst bij directeur Pruyt, later ook bij de aandeelhouders, ervoor gepleit dat expertise voor het zetten in vreemde alfabetten bij Brill in huis zou blijven, maar tevergeefs. Achteraf bezien is het een juiste beslissing van Brill geweest.Ga naar eind10 Dit soort expertise is bij softwareontwikkelaars terechtgekomen en is niet Brills corebusiness. Was het productiebedrijf een vogeltje voor de poes, van het antiquariaat kon dat zo niet gezegd worden. Smitskamp kon zijn eigen winkel met kostbare voorraad tegen prettige condities van Brill verwerven en hij werd zijn eigen baas. Met een paar vaste krachten en een wisselend team van polyglotte freelancers runde hij zijn toko. Vijftien jaar zijn zo ver- | |
[pagina 213]
| |
streken en veel opmerkelijke boeken en handschriften zijn er over de toonbank gegaan. Veel interessante catalogi zijn verzonden, mooi geïllustreerd, sommige werkelijk met wetenschappelijke allure.Ga naar eind11 De boeken en handschriften die erin beschreven worden liggen nu verspreid over de wereld in openbare en particuliere verzamelingen, de catalogi blijven als naslagwerken beschikbaar.
Het was een echte nichemarkt die Smitskamp bediende, met de voor- en nadelen die daarbij horen. Hij kon (en moest) wachten tot hij net die ene koper voor dat ene, zo hoog mogelijk geprijsde, boek van hem gevangen had. Wereldwijd was er in zo'n geval meestal geen tweede koper meer. Ik herinner mij dat Smitskamp eens een exemplaar van de Medicea-editie van de Arabische Euclides (Rome 1594) te koop aanbood voor f36.000. Dit leek iedereen toen een ongehoord bedrag, en dat is het nog steeds, maar als je het boek beslist wilt hebben, betaal je het er grif voor. Het toeval wilde dat ik zelf ook een exemplaar van dit werk bezat, dat ik ergens in het begin van de jaren tachtig op een veiling bij Van Gendt in Amsterdam had gekocht, voor f200, als ik mij goed herinner. Min of meer voor de grap zei ik tegen Smitskamp, dat hij, als hij een tweede koper voor f36.000 had, mijn exemplaar voor f1000 minder van mij kon overnemen. Zo'n tweede koper heeft zich nooit gemeld, althans ik heb nooit meer gehoord dat hij voor mijn exemplaar van de Arabische Elementa - dat ik eigenlijk helemaal niet kwijt wilde - een koper had gevonden. Bij een andere gelegenheid bracht ik de Saoedische minister van godsdienstzaken, die in Leiden op bezoek was, bij Smitskamps winkel langs. Het was mij namelijk gebleken dat deze dignitaris een enthousiast verzamelaar van zestiende- en zeventiende-eeuwse Europese arabistiek was. Smitskamp kon uit voorraad zo enkele tientallen titels leveren die de minister nog niet had. Zijn twee lijfwachten, woest kijkende bedoeïenen, haalden uit hun ondergewaden het ene pak dollars na het andere tevoorschijn en betaalden zo de rekening, die ongeveer f200.000 moet hebben belopen. Ik neem aan dat Smitskamp onder meer op zulke taferelen doelde toen hij in de advertentie in De Boekenwereld schreef dat zijn zaak ook boeiend was. Het einde van Het Oosters Antiquarium kondigde zich bijna gelijktijdig op verschillende manieren aan. Smitskamp was altijd bekend geweest om zijn harde prijsstelling. Toen het allemaal goed ging en bibliotheken vaak moeite hadden hun budgetten op te krijgen aan het eind van het jaar, was the sky the limit, en ik ben er persoonlijk van overtuigd dat Smitskamp menig reisje door de economische stratosfeer heeft gemaakt in die tijd. Op kranige wijze heeft hij zijn Aziatische en Arabische markten ontwikkeld, en dat op een manier waar zijn voorgangers nooit zelfs maar van hadden kunnen dromen. Internet maakte een einde aan dat alles, en hij moet zichzelf verwijten dat hij dit niet goed heeft aan zien komen. Want waarom een boek voor €500 bij Smitskamp kopen als je het ook bij een obscuur zaakje aan het andere eind van de wereld kunt krijgen, maar dan voor minder dan de helft? Wat uiteindelijk echt de deur dicht deed, was de kwestie van de opvolging, of de overname van de zaak, omdat Smitskamp tegen de vijfenzestig begon te lopen. Zou er iemand te vinden zijn die de voorraad en goodwill zou willen kopen en dan doorgaan met het Antiquarium? Nee, natuurlijk niet. De grote internationale antiquariaten hadden al helemaal geen belangstelling. Immers, bij het mislukken van een opvolging hadden zij juist een dubbel belang: een kundige concurrent minder op de markt én de mogelijkheid om niet al te duur interessante voorraad van Smitskamp over te nemen. Smitskamp had zelf geen opvolger opgeleid of als junior partner in zijn zaak genomen (al heeft hij dat waarschijnlijk wel geprobeerd), en zijn hoge specialisatie maakte hem toen hij zichzelf moest verkopen in feite onverkoopbaar. Hij was zelf in zijn zaak zijn meest waardevolle bezit, | |
[pagina 214]
| |
maar hij kon daardoor niet tegelijkertijd zijn zaak verkopen én zichzelf niet bij de koop insluiten. Volgens die redenering was zijn zaak zonder hem weinig tot niets waard. Het was een vrijwel onoplosbaar probleem, dat trouwens meerdere grote gespecialiseerde antiquaren in Nederland (en er zijn heel wat eigenaren met grote namen die inmiddels de zestig zijn gepasseerd) op dit moment moet plagen. De alternatieven waren eenvoudig. Sterven in het harnas of nu stoppen. Geen van beide een schande overigens. Mevrouw Smitskamp heeft in dit alles ongetwijfeld ook nog iets te zeggen gehad, en ik neem dan ook aan dat zij het geweest is die haar man geadviseerd heeft te stoppen. Op het laatst konden veel boeken van Middenoosters belang nog verkocht worden aan een geïnteresseerde partij. De rest van de voorraad wordt geveild in een aantal veilingen van het Leidse veilinghuis Burgersdijk & Niermans. De eerste twee hebben plaatsgevonden in 2006 en deze veilinghouder gaat de komende tijd nog wel door met de enorme voorraden van Smitskamp bij opbod te verkopen. Dit en nog vele andere zaken werden op die avond van vrijdag 17 februari 2006 gememoreerd; sterke verhalen en opbeurende anekdotes. Het einde van een fantastisch bedrijf! |
|