De Boekenwereld. Jaargang 23
(2006-2007)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
De Pirckheimer-Gesellschaft 50 jaar: meer dan een jubileum
| |
[pagina 148]
| |
Voor een boekenliefhebber was in de Deutsche Demokratische Republik de spoeling bijzonder dun. Incunabelen en andere oudere drukken met enige monetaire waarde werden via het in 1959 te Leipzig gestichte ‘Zentralantiquariat der ddr’ naar het ‘vrije’ Westen geëxporteerd, om zo het regime aan de nodige deviezen te helpen. Verzamelaars van kostbare boeken of kunstvoorwerpen werden steeds bedreigd door speciale fiscale heffingen, zodat ze soms de ene helft van hun collectie moesten verkopen om de andere te behouden. Bijgevolg verschoof de bibliofiele begeerte steeds meer in de richting van bepaalde sectoren uit het twintigste-eeuwse aanbod, zoals de anti-fascistische literatuur van de Weimar Republik, Exil-Literatur (Thomas Mann), populaire reeksen en goedkope boeken van ‘linkse’ signatuur. Voor de grafische kunsten gold hetzelfde in versterkte mate. Hoewel Pirckheimer zelf nauw bevriend was geweest met Albrecht Dürer, richtten de Oostduitse Pirckheimer-Genossen zich vrijwel uitsluitend op moderne grafiek van eigen bodem. Dit tot grote vreugde van de inheemse kunstenaars, onder wie talrijke boekillustratoren. De regionale cercles, waarover ik het al had, kwamen niet alleen regelmatig bijeen voor gezellige voordrachten, maar organiseerden van tijd tot tijd ook een kleine verkoopbeurs van grafiek of gaven aparte grafiekmappen in beperkte oplage uit. De belangstelling daarvoor was altijd enorm. Van heinde en verre kwamen de liefhebbers (lang niet allemaal lid van de pg) daarop af. En wat een droefenis, wanneer een begeerd blad geclaimd bleek te zijn door een nooit met name genoemde Hoge Kameraad. Zulke bobo's hadden natuurlijk ook de eerste keus in het antiquariaat, voor zover ze daar ooit zelf kwamen. Overigens keken de hogere partijkaders dikwijls met enige argwaan naar dat elitaire Pirckheimergedoe. Vooral die grafiekbeursjes leken in hun ogen verdacht veel op door kapitalistisch winstbejag ingegeven ondernemingen. Ook stak het de leiding van de Kulturbund dat de Pirckheimer-Gesellschaft hoofdzakelijk artsen, juristen of andere intellectuelen telde en vrijwel geen vertegenwoordigers van de leidende arbeidersklasse. Toch is van grootscheepse censuur of ernstige conflicten onder dat ddr-regime, althans in de Pirckheimer-kring, niets gebleken. De verreweg het hoogst geschatte Oostduitse schildergraficus Gerhard Altenbourg (1926-1989) bijvoorbeeld hield zich nadrukkelijk afzijdig van het regime, om pas in de jaren tachtig door de Akense kunstverzamelaar Peter Ludwig buiten de ddr-grenzen internationale faam te verwerven. De repressie trof altijd meer de schrij vers en journalisten.
Het gedenkboek Jubelrufe aus Bücherstapeln telt vijf hoofddelen: I ‘Erinnerungen und Betrachtungen’, waarin enkele leidende figuren van de oude garde, zoals de Berlijnse chirurg Wolfram Körner, aan het woord komen; II ‘Bibliophilie, regional betrachtet’ (over diverse plaatselijke kringen); III ‘Die Musen in Almanack’ (gedichten, proza met bijpassende illustraties); IV ‘Sammler und Sammlungen’, waarin twaalf boek- of kunstverzamelaars hun collectie voorstellen; V ‘Expressreise durch die Pirckheimer-Geschichte’, een chronologisch overzicht in telegramstijl door eindredacteur Carsten Wurm. We zien hier hoe de Oostduitse boeken- en kunstwereld na alle verschrikkingen van de nazitijd toch weer relatief snel opkrabbelde, ondanks het politiek, cultureel en economisch isolement. Want van enig Wirtschaftswunder was in het arbeidersparadijs van Ulbricht en Honecker geen sprake. Maar de bibliofilie en de grafische kunsten in de Pirckheimer-Gesellschaft floreren, misschien juist omdat er daarbuiten weinig vertier bestaat. Zo legt kachelbouwer Werner Schweikert (1933-2005) uit Heilbronn een gigantische Sammlung Weltliteratur aan, bestaande uit eerste drukken in Duitse vertaling. Eenmaal | |
[pagina 149]
| |
Willibald Pirckheimer door Albrecht Dürer. Gravure uit 1524. Metropolitan Museum of Art, New York
liep het hele zaakje onder water, maar toen had hij er gelukkig nog maar 10.000. Later worden het er 120.000. Het gesleep alleen al op de Frankfurter Buchmesse ‘war immer eine furchtbare Knochenarbeit’. Professor Karl-Diether Gussek, landbouwhistoricus uit Halle, houdt het - heel erg Duits - bij boeken over wijn. Het origineelst lijkt mij de verzameling van Peter Arlt, hoogleraar kunstgeschiedenis aan de universiteit in Erfurt. Hij verzamelt ‘mythosbezogener Kunst der Gegenwart’ en geeft daartoe ook opdrachten aan kunstenaars uit de ddr, met als thema bijvoorbeeld het oordeel van Paris of de val van Ikarus. De al genoemde Wolfram Körner heeft in zijn lange leven een fraaie collectie erotica aangelegd. En nu zwijg ik nog maar over de vele ex-librisverzamelaars die traditiegetrouw in Oost-Europa het sterkst vertegenwoordigd zijn. En dan ineens is het met de val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989 voorbij. Voor het eerst sinds mensenheugenis kunnen Oostduitsers weer vrij reizen. Tegelijk openen zich allerlei nieuwe mogelijkheden voor ontspanning of geldbesteding, voor zover de schamele beurs het toelaat. Ook is het afgelopen met de subsidiëring door de Kulturbund, die immers zelf het loodje legt. Voor vergaderlokalen moet voortaan huur worden betaald. De Pirckheimer-Gesellschaft verliest om al die redenen in de jaren 1989-1990 een groot deel van haar leden. Verschillende lokale kringen verdwijnen nu letterlijk in het niets. Sommigen bedanken uit woede, wanneer ze te horen krijgen dat er onder de leden ook spionnen van de Stasi zaten die alles in de gaten moesten houden. Pas heel geleidelijk stabiliseert het | |
[pagina 150]
| |
ledenbestand zich weer tot het huidige aantal van circa 450, nog altijd ver beneden het vroegere aantal. Alleen de Marginalien hebben de shock van de Wende goed doorstaan. Zorg is er vooral over de vergrijzing van het ledenbestand. Omslag van Marginaliën (2005), nr. 4
Wat voor inzicht kunnen wij in Nederland uit deze ontwikkeling winnen? Allereerst een waarschuwing: dat het vrij verkrijgbare boek geen vanzelfsprekendheid is. Hoewel van enige politieke censuur hier geen sprake lijkt, bestaat er wel een zeker zo gevaarlijke, want sluipende bedreiging door de steeds verdergaande commercialisering, die alleen nog maar ruimte laat voor bestsellers en snelle verkoopkanalen. Concernvorming heeft al geleid tot verschraling van het aanbod. Kleine zelfstandige boekhandels en uitgeverijen staan onder druk en het einde van dit proces is nog lang niet in zicht. Natuurlijk beperkt deze trend zich niet tot Nederland. In Duitsland (om ons daartoe te beperken) gebeurt, misschien iets langzamer, hetzelfde. Het is de keerzijde van een op zichzelf gelukkig verschijnsel: de overvloed aan boeken, die daarmee tot louter consumptieartikel afzakken. Maar er valt ook een positieve gedachte aan de feestbundel van de Pirckheimer-Gesellschaft te ontlenen. Temidden van de grootste ellende voorziet het boek blijkbaar in een behoefte die zich niet en nergens laat onderdrukken. Dat moet ook onze boekhandelaren, antiquaren en uitgevers, schrijvers zowel als boekenmakers tot bemoediging strekken. |