De Boekenwereld. Jaargang 23
(2006-2007)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
Uit de STCNDe Short-Title Catalogue, Netherlands is onze retrospectieve nationale bibliografie. De stcn neemt alle boeken op die tot het jaar 1801 in Nederland verschenen zijn. stcn-beschrijvers krijgen dus een massa geleerde Latijnse werken, theologische traktaten, Franse toneelstukjes, overheidsordonnanties, reisverhalen, gebedenboekjes, gelegenheidsgedichten en wat al niet meer in handen. Hoewel het verhaal gaat dat ze alleen titelpagina's, colofons en katernsignaturen tot zich mogen nemen, verdiepen ze zich ook regelmatig in inhoud en samenhang van de boeken. Dat resulteert in betere beschrijvingen, maar ook in deze reeks korte bijdragen in De Boekenwereld over opmerkelijke gebeurtenissen en verschijnselen uit de wereld van het oude Nederlandse boek. De stcn is gratis raadpleegbaar via www.kb.nl/stcn. | |
Niet in de ‘typographia batava’ maar wel in de STCNMet enige trots presenteer ik u een aanvulling op de Typographia Batava, de catalogus van de in Nederland gedrukte boeken tussen 1541 en 1600, samengesteld door Paul Valkema Blouw en uitgegeven in 1998. Deze vondst baart mij een dubbel genoegen. Ten eerste omdat het een aanvulling is op deze bibliografie en ten tweede omdat deze aanvulling komt vanuit de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, die de thuisbasis was van de auteur van de Typographia Batava. De nieuweling is een almanak in sedecimo voor het jaar 1584: Almanach ende kalendrier. Op dat Iare [...] M.D.LXXXIIII, gedrukt in Amsterdam door Cornelis Claesz. Het bestaat uit twee katernen van acht bladen en is netjes gedrukt in rood en zwart. De berekenaar, wiens portret de titelpagina siert, is D. Cephas Wiltenburgensis, van wie in hetzelfde jaar bij Cornelis Claesz Die groote prognosticatie ofte practica is gedrukt (tb 1058). Cephas Wiltenburgensis is het pseudoniem van Pieter van Utrecht (‘Cephas’ betekent in het Hebreeuws ‘rots’ en was de bijnaam van de apostel Petrus. ‘Wiltenburg’ is een oude naam voor Utrecht). Uit Die groote prognosticatie weten we dat hij te Haarlem woonachtig was. Hij kan geïdentificeerd worden als de franciscaner broeder Pieter van Utrecht, die ook een Nederlandse vertaling maakte van de Homiliae van Adam Sasbout onder de titel Devote ende seer gheestelijck sermonen, gedrukt in Leiden door Jan Mathijszoon voor Hendrick Aelbertz in Amsterdam in 1569 (tb 4465). Het privilege voor deze druk is echter al in 1564 gegeven aan de Haarlemse drukker Jan van Zuren, maar er is geen editie van hem bekend. De in Moes en Burger gegeven suggestie dat hij dezelfde is als Martialis Cephas is onjuist. Overigens, de vooruitzichten die Cephas Wiltenburgensis in zijn almanak voor 1584 geeft zijn niet best: oorlog, slecht weer en verderf, zoals al blijkt uit het gedichtje op de titelpagina van de almanak. In Die groote prognosticatie somt hij een dertiental feiten op die evident wijzen op het spoedig einde der tijden. Hij verlevendigt het werkje met citaten uit Jeremia en hij houdt niet op te zeggen dat de mensen naar Gods zin moeten leven. Hoe kon het gebeuren dat deze almanak niet door Valkema Blouw is gevonden? Hij was | |
[pagina 88]
| |
wel degelijk al aanwezig in de tijd dat Valkema Blouw nog aan de Typographia Batava werkte, want de almanak is aangekocht in 1975 en zat al die tijd ook keurig in een doosje met het signatuurnummer ok 75-648, maar is nooit in de catalogus opgenomen. Een geheel willekeurige gelukkige greep in het magazijn van de bibliotheek van de uva bracht hem op mijn bureau, waarbij ik tot mijn verbazing constateerde dat deze almanak, overigens de oudste Nederlandse almanak in de uva, niet alleen níet in de stcn was ingevoerd, maar ook niet in de catalogus van de uva en ook bij niemand bekend was. Deze vondst zal waarschijnlijk niet de laatste aanvulling van de stcn op de Typographia Batava zijn, zeker niet zolang er in de bibliotheken waar wij actief zijn ongecatalogiseerd materiaal blijft opduiken. Edwin Bloemsaat Titelpagina van Almanach ende kalendrier. Op dat lare [...] M.D.LXXXIIII. Amsterdam, Cornelis Claesz, 1584. Op ware grootte, 93 × 72 mm. (exemplaar ub Amsterdam: ok 75-648)
| |
Een leesbibliotheek in Gorinchem voor ‘weldenkende menschen, en die belang stellen in fraaye letteren’Het voordeel van het werken bij de stcn is het in handen hebben van zeer divers materiaal; vooral de samenstelling van convoluten is soms een bron van vermaak. Zo kwam er in de universiteitsbibliotheek van Utrecht onverwacht een onbekende catalogus van een leesbibliotheek tevoorschijn temidden van zeer diverse werkjes, zoals Vluchtige gedachten over de mode, een zedenspel en een Beschrijving van de staat- en krijgskundige gesteldheid des Pruissischen legers.Ga naar eind1 Deze Catalogus van boeken [...] geschikt voor het publiek om te leezen is in 1778 uitgegeven door Floris van der Pijl, boekverkoper te Gorinchem, en kostte 3 stuivers.Ga naar eind2 Er staan 204 genummerde titels in, waarvan 53 in het Frans en 151 in het Nederlands. Tevens bevat de catalogus een appendix met veertig ongenummerde Nederlandse toneelstukken. | |
[pagina 89]
| |
Titelpagina catalogus Van der Pyl (exemplaar ub Utrecht: Br *CCLXVI* 5)
Bibliotheca Scheurleeriana, titelprent van H. Scheurleer Fz en P.G. van Balen, Naamlyst van een uitmuntende party der beste boeken, Den Haag 1757 (exemplaar ub Amsterdam: kvb 4210:1)
In het voorwoord schrijft Van der Pijl, ‘alsoo my een en andermaal geraaden is, om alhier in Gorkom, gelyk in verscheiden andere steeden, een bibliotheek, ten nutte van lieden van alle soort, op te regten: soo hebbe ik geoordeelt, ter voldoening aan deezen raadt, zulks by wyze eener inschryving te moeten beproeven’ De voorwaarden om de boeken te kunnen lenen, of de ‘conditien van inschryvingen’ zoals Van der Pijl ze noemt, komen grotendeels overeen met die van de eerste Nederlandse leesbibliotheek van Hendrik Scheurleer in Den Haag.Ga naar eind3 Men kon lid worden voor een jaarbedrag van 6 gulden en 10 stuivers en na uitgave van het eerste supplement 7 gulden, dit in tegenstelling tot Scheurleer die hier 15 gulden (vanaf 1757 12 gulden) voor vroeg, maar die had dan ook een veel grotere collectie, in 1751 al zo'n 2000 titels. Losse boekleningen, dus zonder intekening, vergden een bijdrage van 12 stuivers voor folia, 6 st. voor kwarto's. en 3 st. voor kleiner materiaal. Interessant is hierbij dat er geen folia voorkomen in de catalogus van Van der Pijl en slechts 24 kwarto's, maar wellicht was deze conditie alvast opgenomen om een eventuele uitbreiding van het leesarsenaal te dekken. In het voorwoord verontschuldigt de bibliotheekhouder zich een beetje voor het kleine aanbod, maar ‘indien myne onderneeming de goedkeuring wegdraagt, en ik de blyke hier van ondervind, zal ik my daar door vinden aangemoedigd, om allengskens deeze bibliotheek te vergrooten, met zulke boeken, die met smaak geschreeven zyn’. Ook de leentermijnen kwamen overeen met die van Scheurleer: voor de nog niet aanwezige folia drie weken, voor kwarto's twee weken en voor kleine werkjes acht dagen. | |
[pagina 90]
| |
Scheurleer kwam in de problemen met andere Haagse boekverkopers omdat zij in de leesbibliotheek een bedreiging van hun nering zagen. Of Van der Pijl met deze problemen te kampen heeft gehad en of zijn initiatief een commercieel succes is geworden weten we niet, maar in zijn voorwoord is hij optimistisch: ‘Ik twijfel geenszins, of deeze myne onderneming zal de goedkeuring wegdraagen, ten minste by weldenkende menschen, en die belang stellen in fraaye letteren; en te meer daar zulk een oprichting altyd voordeelig is [...] voor zulke, die zich niet willen of kunnen het bezit van zo veel werken verzorgen.’ Er zijn niet veel catalogi overgebleven van achttiende-eeuwse leesbibliotheken, zeker niet van die in kleine provinciestadjes gevestigde bibliotheekjes, zoals die van Van der Pijl, en als zodanig is deze catalogus een waardevolle aanvulling op de schaarse bronnen.Ga naar eind4 Marja Smolenaars Titelpagina van exemplaar Koninklijke Bibliotheek: 2218 E 19
Titelpagina van exemplaar Koninklijke Bibliotheek: 909 F 43
| |
Raadsels rond RobinsonOp 25 april 1719 verscheen bij William Taylor te Londen de eerste uitgave van The life and strange surprizing adventures of Robinson Crusoe, of York, mariner. Het boek, dat werd gepubliceerd zonder auteursvermelding, was een doorslaand succes, en nog in datzelfde jaar waren drie herdrukken nodig.Ga naar eind5 Een sequel kon niet uitblijven: op 20 augustus 1719 volgde The | |
[pagina 91]
| |
farther adventures of Robinson Crusoe [..] en in 1720 deel 3, Serious reflections during the life and surprising adventures of Robinson Crusoe. Een Franse vertaling van het eerste deel kwam uit in april 1720 bij de Amsterdamse drukkers L'Honoré en Chatelain. De eerste Nederlandse vertaling liet evenmin lang op zich wachten: een signalering van ‘Leven en wonderbare gevallen van Robinson Crusal. 8. met platen’ oftewel het eerste deel, verscheen in de Maendelyke uittreksels, of Boekzael der geleerde werelt van juni 1720. Van deze uitgave, die ook in Amsterdam verscheen maar bij de Jansoons van Waesberge, bevindt zich een exemplaar in de ub Groningen.Ga naar eind6 De Koninklijke Bibliotheek bezat reeds een exemplaar van een editie uit 1721 (909 F 43), maar verwierf recent een exemplaar van een andere uitgave uit hetzelfde jaar (2218 E 19). Behalve een nieuwe stcn-titel leverde die ook een aantal vragen op. Vergelijking van titelpagina, voorwoord en hoofdwerk in de twee exemplaren leerde namelijk dat zowel voorwoord als hoofdwerk in twee verschillende zetsels voorkomen. Hoewel de titelpagina's qua tekst identiek zijn, blijkt uit vignetten en woordafbrekingen meteen dat ze verschillend zijn (zie illustraties). In zowel de editie uit 1720 als de twee edities uit 1721 zit een katern 2B dat vragen oproept. De opbouw van het katern is 2B8(2B4 cancel; 2B4+χ1.χ2B4)Ga naar eind7. Met andere woorden: een katern 2B bestaande uit 8 bladen waarvan het vierde blad is vervangen en waaraan na dit vervangen blad een dubbelblad is toegevoegd waarvan het eerste blad ongesigneerd is en het tweede - nogal verwarrend - de signatuur Bb4 draagt. Dat het blad op de plaats van het oorspronkelijke 2B4 een cancel is, is duidelijk te zien aan de gedrukte snijlijn in het kb-exemplaar 909 F 43. Bovendien heeft het exemplaar 2218 E 19 het oorspronkelijke - blanco - blad [2B4] nog. Ook het cancel komt voor in twee zetsels.Ga naar eind8 Waarschijnlijk moet de verklaring voor dit rare katern gezocht worden in het feit dat het ‘Eerste deel, tweede stuk’ van het boek halverwege dit katern begint. Het ingevoegde blad χ1 is de titelpagina van dit tweede stuk, overigens nog met het jaartal 1720, en op het daarop volgende blad Χ2B4 begint de tekst. Opvallend is voorts dat op de verso van het gecancelde blad 2B4 het einde van de tekst van het eerste stuk is afgedrukt in een kleinere letter, en dat de paginering van het tweede stuk begint met 393*, 394*, 393, 394. Gewoonlijk zijn dergelijke noodgrepen af te doen als slechte planning van de zetter. In het geval van de editie uit 1720 is het dat waarschijnlijk ook; wellicht was katern 2C enzovoort al gedrukt voordat (de vertaling van) het eerste stuk helemaal klaar was, en kwam men in de problemen toen de tekst langer bleek dan gedacht. Een kleinere letter en twee ingevoegde bladen moesten uitkomst brengen. Het wonderlijke is dat hetzelfde verschijnsel zich voordoet in de twee edities die in 1721 het licht zagen, terwijl die toch een gedrukte tekst als kopij gehad moeten hebben. Vermoedelijk zijn ze in hoog tempo regel-voorregel herdrukt, zonder correctie van de onregelmatigheden. Het feit dat het te cancelen blanco blad [2B4] nog in een van de exemplaren in de kb aanwezig is, maakt het waarschijnlijk dat de tekst opnieuw is gezet vanaf losse vellen van de eerste druk; anders had men de tekst van het cancel wel met het katern meegedrukt. Overigens verscheen in 1735 nog een uitgave bij de Van Waesberges die een op dezelfde wijze opgebouwd katern 2B - inclusief cancel - vertoont; had men de vellen van 1720 nog bij de hand? Pas in de editie die in 1752 bij Jan Morterre uitkwam, is 2B4 niet langer een cancel, maar maakt het deel uit van het katern. Het ingevoegde dubbelblad is echter gebleven, met de verdubbelde paginering, en een blad 2B6 dat de signering 2B4 draagt. Erik Geleijns |
|