Verschenen boeken
Gilles J. Dorleijn en Kees van Rees (red.), De productie van literatuur. Het literaire veld in Nederland 1800-2000, Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2006, 375 p., ISBN 90 77503 44 7, €27,50
Literatuur wordt gemaakt door creatieve (liefst gekwelde) geesten, die in alle eenzaamheid een indrukwekkend oeuvre bij elkaar schrijven. Het is de taak van de literatuurvorser de aldus tot stand gekomen literaire werken uit te pluizen en te duiden. Met een dergelijke romantische visie op het literaire bedrijf hoeft men bij Gilles Dorleijn en Kees van Rees (respectievelijk verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit van Tilburg), redacteuren van de onlangs verschenen bundel De productie van literatuur. Het literaire veld in Nederland 1800-2000, niet aan te komen.
Natuurlijk, aan iedere roman of dichtbundel ligt enige creativiteit ten grondslag, maar literatuur wordt voornamelijk gemaakt door wie er mee omgaat. Dat is in eerste instantie de auteur (al hoeft dit niet eens het geval te zijn: denk aan boeken die in opdracht worden geschreven), maar bij de productie van boeken speelt een groot aantal instituties eveneens een belangrijke rol: de literair agent (een in Nederland relatief nieuw fenomeen), de uitgever, de boekhandel, de literaire kritiek, het middelbaar- en hoger literatuuronderwijs, enzovoort. Samen vormen deze instituties het literaire veld, dat op zijn beurt weer een onderdeel is van het culturele veld, dat weer ingebed is in het maatschappelijke veld. Alle spelers in het literaire veld hebben hun eigen belangen en opvattingen, die ze steeds zullen verdedigen. Aan de theorie van deze velden is de naam van Franse cultuursocioloog Pierre Bourdieu verbonden, die in de bundel dan ook regelmatig opduikt.
De elf historisch opgezette hoofdstukken in De productie van literatuur belichten diverse aspecten van het literaire veld. Zo laat Mare Verboord in zijn bijdrage zien dat het literatuuronderwijs tussen 1975 en 2000 ingrijpend is veranderd: er worden steeds minder lesuren besteed aan het onderricht in literatuur. Ook veranderde het karakter, van meer cultuurgericht naar leerlinggericht. Ex-uitgever Laurens van Krevelen schetst de opkomst, bloei, strijd en uiteindelijke ondergang van het literaire fonds van uitgeverij J.M. Meulenhoff onder de veelzeggende titel ‘Een huis tussen markt en moed.’ De overige bijdragen behandelen onder andere de kunstkritiek in het interbellum en het literatuuronderwijs in de negentiende eeuw.
Voor (recent opgeleide) neerlandici en literatuur-wetenschappers zullen de verschillende hoofdstukken in De productie van literatuur wellicht weinig nieuwe inzichten bevatten: veel zal bekend voorkomen, aangezien Dorleijn en Van Rees c.s. al heel wat jaren aan de weg timmeren met hun opvattingen en inmiddels een aardige voet aan de grond hebben gekregen in het academisch onderwijs. Voor andere spelers in het literaire veld bevat de bundel echter genoeg stof tot nadenken, niet in de laatste plaats over de eigen positie in dat veld. (MA)