De Boekenwereld. Jaargang 23
(2006-2007)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
Een onbekende uitgave van Louis Couperus' De OdeGa naar eind1
| |
[pagina 82]
| |
werd aangeboden: f10,- en f15,- wat zou wijzen op slechts twee uitgaven. De laatste prijs betreft uiteraard de halfperkamenten editie, die door de uitgever ‘Luxe-uitgave’ werd genoemd.Ga naar eind8 Er wordt altijd gezegd dat er geen volgorde aan te brengen is in de nummering van luxe en ingenaaide exemplaren. De vraag is of dat wel zo is. Uitgebreid onderzoek naar de verschillende exemplaren zou daarvoor nodig zijn; hier beperk ik me tot mij bekende exemplaren in particulier en openbaar bezit. Veertien exemplaren heb ik bestudeerd (3, 14, 35, 40, 66, 69, 104, 107, 167, 224, 225, 232, 243 en een ongenummerd persexemplaar).Ga naar eind9 De nummers 3, 14, 35 en 40 zijn luxe, in halfperkament gebonden exemplaren (de eerste drie allemaal in variant i.A; van nummer 40 is het omslag onbekend). De nummers 66 en 69 zijn in halflinnen gebonden. De overige exemplaren zijn, met uitzondering van nummer 167, ingenaaid of in particuliere band gebonden. Het onderzoek zou op iets anders kunnen wijzen dan een volstrekt willekeurige nummering van de drie uitgaven. Op de boekenveiling van bijvoorbeeld Johan Polak werden vier exemplaren aangeboden, waarvan twee in particuliere band en twee in de oorspronkelijke halfperkamenten band. De twee in particuliere band betreffen relatief hoge nummers: 104 en 224; de halfperkamenten dragen het relatief lage nummer 40 en een onbekend nummer.Ga naar eind10 De hier besproken halflinnen exemplaren dragen de nummers 66 en 69. Ik acht het beslist niet onaannemelijk dat niet alle exemplaren al voor maart 1919 gebonden zijn. De verkoop verliep niet gunstig, zoals de afrekeningen van Nijgh & Van Ditmar aan mevrouw Couperus laten zien: zij ontving nog gelden voor De ode in 1927,Ga naar eind11 dus acht jaar na verschijnen. Misschien zijn oorspronkelijk slechts de eerste vijftig exemplaren in halfperkament gebonden, en werd de rest in plano bewaard. Dat zou verklaren waarom de exemplaren 104 en 224 in particuliere band werden gebonden of oorspronkelijk ingenaaide exemplaren betroffenGa naar eind12. Misschien ook heeft binding nog later plaatsgevonden dan maart 1919 en is op een gegeven moment, gezien de slechte verkoop, besloten tot het binden in halflinnen, waarbij de ongetwijfeld dan in plano klaarliggende omslagen voor de ingenaaide uitgave ook konden worden gebruikt als omslag voor de halflinnen uitgave. Bovendien lijkt het erop dat de hogere nummers niet zijn afgesneden, terwijl dat voor de oorspronkelijke gebonden exemplaren wel steeds het geval lijkt.Ga naar eind13 Het zou daarom interessant zijn te weten of de meeste halfperkamenten exemplaren met een hoger nummer dan 50 in variant A bestaan.Ga naar eind14 Een andere mogelijkheid is dat hogere exemplaren in halfperkament de variant B opleveren, omdat het dan om een latere bindoplage gaat. Variant A van de halfperkamenten uitgave is in ieder geval oorspronkelijk: exemplaar 14 in halfperkament is behalve een laag nummer ook nog eens voorzien van de aantekening ‘vdS’, wat inhoudt dat dit exemplaar via de auteur aan de toenmalige eigenaar geschonken is, vlak na verschijnen. Op analoge wijze is het mogelijk dat variant B van de ingenaaide editie de oorspronkelijke is (deze is ook voor de oorspronkelijke persexemplaren gebruikt), en variant A een latere bindoplage betreft. Voor de halflinnen exemplaren zijn dan nog resterende plano omslagen in variant B gebruikt. Voor een latere bindoplage zou dan een nieuw omslag zijn gedrukt (variant A).Ga naar eind15 Uiteraard kan ook hier alleen nader onderzoek uitsluitsel geven.
Concluderend kom ik tot de volgende hypothese: in 1919 is een beperkt aantal exemplaren gebonden in halfperkament (uitgave i.A) of ingenaaid (uitgave ii.B); het grootste deel werd plano bewaard en is in latere jaren op de markt gekomen in ingenaaide of halfperkamenten, onafgesneden exemplaren, al dan niet voorzien van een nieuw omslag (varianten i.B en | |
[pagina 83]
| |
ii.A). Gezien het geringe succes dat de editie had, is na enige tijd besloten ook halflinnen, afgesneden exemplaren op de markt te brengen (uitgave iii). Deze zijn echter nooit oorspronkelijk in 1919 aangeboden of verkocht. (Dit verklaart dan het feit dat er slechts in 1919 twéé prijzen, en geen drie vermeld werden.) Voor deze laatste exemplaren werden de plano bewaarde katernen gebruikt en de nog klaarliggende oorspronkelijke omslagen. Nieuw gedrukte omslagen (variant A) werden voor een latere bindoplage van de ingenaaide uitgave gebruikt. Maar als gezegd: nader onderzoek van alle op te sporen exemplaren zou nodig zijn om deze hypothese te ondersteunen. |
|