De Boekenwereld. Jaargang 23
(2006-2007)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |||||
Uit de STCNDe Short-Title Catalogue, Netherlands is onze retrospectieve nationale bibliografie. De stcn neemt alle boeken op die tot het jaar 1801 in Nederland verschenen zijn. stcn-beschrijvers krijgen dus een massa geleerde Latijnse werken, theologische traktaten, Franse toneelstukjes, overheidsordonnanties, reisverhalen, gebedenboekjes, gelegenheidsgedichten en wat al niet meer, in handen. Hoewel het verhaal gaat dat ze alleen titelpagina's, colofons en katernsignaturen tot zich mogen nemen, verdiepen ze zich ook regelmatig in inhoud en samenhang van de boeken. Dat resulteert in betere beschrijvingen, maar ook in deze reeks korte bijdragen in De Boekenwereld over opmerkelijke gebeurtenissen en verschijnselen uit de wereld van het oude Nederlandse boek. De stcn is gratis raadpleegbaar via www.kb.nl/stcn. | |||||
Proefnemingen van FahrenheitIn de ub Amsterdam bevindt zich een pamflet (Pfl. N u 6) uit 1721 waarin een serie bijeenkomsten wordt aangekondigd, waarop de fysicus D.G. Fahrenheit proeven zal doen op het gebied van de hydrostatica en de optica. Ze beslaan de periode van 10 december 1721 tot 25 maart 1722. Fahrenheit woont op dat moment in Amsterdam in de Leidsestraat op de hoek van de Keizersgracht in het logement van koperslager Roemer. De proefnemingen op het gebied van de hydrostatica beginnen 's middags om drie uur en zullen duren tot een uur of vijf; die op het gebied van de optica beginnen 's avonds (vanwege de lichteffecten?) om half zes en duren tot ongeveer half acht. De toegang bedraagt vijf zesdehalven per sessie. De experimenten zijn gebaseerd op het werk van Boyle en 's Gravesande (met welke laatste Fahrenheit bevriend was). De toeschouwers hoeven het niet koud te krijgen, want voor een goed vuur zal worden gezorgd! In het pamflet is een lijst te vinden van welke proeven op welke data gehouden zullen worden. De proefnemingen worden ongeveer wekelijks gehouden (twee per dag: één voor elk vakgebied). Voor hydrostatica zijn vijftien experimenten gepland, één meer voor de optica. Op sommige bijeenkomsten worden meerdere proeven gehouden, op andere staat er slechts één centraal.
Een greep uit de onderwerpen.
Hydrostatica
| |||||
[pagina 29]
| |||||
Berigt zo wel van de materie der zaaken, als 'tgeen op elken byzondere byeenkomst zal verhandelt worden. [Amsterdam], P. de Coup, [1721]. (Exemplaar: Universiteit van Amsterdam UB Pfl. N u 6)
Optica
Om in zijn onderhoud te voorzien, verkocht Fahrenheit niet alleen instrumenten, maar stelde hij ook belangstellenden in staat tegen een vergoeding kennis te nemen van zijn theorieën en spectaculaire experimenten. Juist in deze periode ontwikkelde de in 1686 in Danzig geboren Fahrenheit de eerste nauwkeurige (kwik)thermometers met de naar hem genoemde schaalverdeling. Hij woonde sinds 1717 permanent in Amsterdam en legde zich naast het meten en definiëren van temperatuur toe op glasblazen, het maken van verrekijkers, barometers en pompen, en het fabriceren van een perpetuum mobile. In 1736 stierf hij in Den Haag, waar hij was voor een aan hem verleend patent op een soort centrifugaalpomp. De temperatuur wordt vooral in Angelsaksische landen nog weergegeven in graden Fahrenheit.
Frank Peeters | |||||
[pagina 30]
| |||||
‘Te morsselen gedouwd’: de Utrechtse dom in puin, of: het verhaal achter een STCN-titelDe stcn bevat vele titels die bibliografisch niet erg interessant zijn; ze hebben geen bijzondere kenmerken, zijn niet uitgegeven door beroemdheden, zijn niet nagedrukt, bevatten geen vals impressum of zijn anderszins vermeldenswaardig. Toch kan ook zo'n titel ons iets vertellen over de zeventiende-eeuwse boekenwereld. Op 14 augustus 1674 ontvangt Joannes Vollenhove, die op dat moment in Londen verblijft als predikant van het gezantschap dat na de derde Engelse oorlog de nadere vredesdetails moest bespreken, een brief van zijn vrouw met daarbij ‘eenigh schriftelijk en gedrukt verhael van d'overgroote schade door het schrikkelijk onweder op den 1 augustus zoo t'Utrecht als elders in het vaderlant veroirzaekt’.Ga naar eind1 Wat zijn vrouw hem precies aan gedrukt materiaal stuurde weten we niet, maar wellicht ontving hij de Pertinente notitie van Hieronymus Sweerts, waarin de ‘schade die geschiet is tot Uytrecht door 't schrickelik tempeest’ beschreven wordt.Ga naar eind2 Volgens dit nieuwsbericht had niet alleen het bekendste bouwwerk, de Dom, het zwaar te verduren gekregen, andere kerken, zoals de Pieters-, Agnieten- en Nicolaaskerk, hadden hun torens of dak verloren en de meeste molens op de stadsvesten waren weggevaagd. Vele huizen waren hun dakbedekking kwijtgeraakt of waren zelfs helemaal tot puin vervallen, en in een herberg buiten de Witte Vrouwenpoort vielen veel doden en gewonden toen het gebouw niet tegen het natuurgeweld opgewassen bleek en volledig instortte. Niet alleen Utrecht werd zwaar getroffen, ook in Amsterdam, Hilversum en Purmerend raakten huizen en gebouwen beschadigd en van Texel kwamen meldingen van averij.Ga naar eind3 Vollenhove was blijkbaar zo onder de indruk van het gebeuren dat hij het gedicht Verwoestinge van Bozra, in Edom schreef. De destructie van Utrecht door het noodweer werd door Vollenhove gezien als een straffe Gods en vergeleken met het bijbelse Bozra:Ga naar eind4 En't geen een siender eens, om Edom, heeft geschreven
Van't bloed, door droncke sweerd,
Soo even heeft dien storm, den Dom daer ne'er gedreven,
En plotselijck in puyn, in gruys, en stof verkeerd.
Het scheen door schrander konst, kon dat gestel niet swichten,
Soo valt, soo sterck gebouwd,
En God beveeld maer een, van dees geswinde schichten,
Daer door de grondslagh werd, te morsselen gedouwd.
Het gedicht van Vollenhove is uitgegeven als onderdeel van de bundel Lof-gedichten, op de Verwoestinge van Bozra, waarin nog dertien andere gedichten staan vol loftuitingen op het werk van de Haagse predikant.Ga naar eind5 Vermoedelijk heeft Vollenhoves gedicht eerst in handschrift gecirculeerd, waarna het samen met de gedichten van zijn vrienden uitgegeven werd in Utrecht. Wie het initiatief heeft genomen voor de uitgave is niet duidelijk. Vollenhove zelf zat waarschijnlijk nog in Engeland en er is geen voorwoord dat ons zou kunnen inlichten. De meeste auteurs hadden echter op een of andere wijze een connectie met Katharina Lescailje (of met haar vader, de Amsterdamse uitgever Jacob Lescailje) die het eerste, en langste, gedicht voor haar rekening nam. Dat de uitgave een initiatief was van een van Vollenhoves Amsterdamse dichtvrienden is dus aannemelijk. Ondanks Vollenhoves gedicht, dat volgens Katharina de domkerk zelf, ‘die reeds van onder 't zware | |||||
[pagina 31]
| |||||
puin verheft op uwe toon zijn kruin’ tot wederopstanding inspireerde, is er van herbouw niets terechtgekomen en mist de Dom nog altijd haar middenschip.
Marja Smolenaars
Lof-gedichten, op de Verwoestinge van Bozra. Utrecht, Willem Clerck, [1674]. (Exemplaar: Koninklijke Bibliotheek Den Haag pflt 11217)
|
|