De Boekenwereld. Jaargang 22
(2005-2006)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 374]
| |
Boekbespreking
| |
[pagina 375]
| |
bevat naast achttien breed uitwaaierende, diepgravende essays die ruim over 1933 heen reiken, 1000 meestal grote afbeeldingen van boek- of stofomslagen, allemaal uit de bibliotheek van Jürgen Holstein. Blickfang is zowel monumentaal in literaire zin als in relatie tot de geschiedenis van het grafisch ontwerpen. Het is ook monumentaal in omvang en formaat. Het is een uniek boek: niet eerder werd een zo uitgebreide publicatie gewijd aan één aspect van zo'n korte bloeiperiode in één land. Dit overzicht maakt duidelijk dat stromingen als dada (reactie op wo i), Bauhaus (reactie op de chaos en dreigend nazisme), de fotomontage (exponent en residu van het communisme) en de Nieuwe Typografie (invloed van Otto Neuraths ‘Nieuwe Mens’) zich wel snel een plaats in het culturele leven wisten te verwerven, maar beslist geen gemeengoed waren en zeker geen dominant profiel hadden in de jonge, onzekere en onrustige Weimarrepubliek. In veel van de titels en de afbeeldingen ervan proef je de onderhuids tintelende, explosieve atmosfeer. De omslagontwerpen lijken vaak zonder veel regels gemaakt; toch beantwoorden ze, in al hun gevarieerdheid, over het algemeen aan het toen heersend idioom. | |
[pagina 376]
| |
Op het omslag van Im Westen nichts Neues van Erich Maria Remarque - aan wie een van de hommages is gewijd - prijkt nog fier een kordate variant van het ‘nationale’ lettertype: de Fraktur. De breed gevoerde discussies over het belang van zo'n nationale icoon stammen nog uit de keizerlijke 19e eeuw. Op 3 januari 1941 stelt Martin Bormann dat: ‘dat schrift, eerder betekenisvol aangenomen als het Duitse nationale schrift, is een valse aanname geweest. In werkelijkheid bestaat dat gotische schrift uit Swabacher-Jodenletters en mag het daarom niet meer worden gebruikt. In plaats daarvan moet het Antiqua schrift als normaalschrift toegepast worden, en ook op scholen worden geleerd.’ Met deze uitspraak vervalst Bormann echter zelf de geschiedenis. En bagatelliseert hij de ‘onderbewuste’ betekenis van de Fraktur voor de Duitse cultuur. In feite ging het hem erom de verstaanbaarheid in de bezette gebieden te vergroten en een culturele saamhorigheid aan het avondland op te leggen. De Duitse pers reageerde nauwelijks op deze opmerkelijke voorschriften, en de domme leugen van Bormann werd niet weersproken. In 1933 nog had Hitler de Fraktur geperverteerd door haar als propagandamiddel voor zijn pseudo-classicistische cultuurdoctrine te gebruiken. Het is overduidelijk waarom niet gekozen is voor een moderne, schreefloze letter als de Grotesk of Futura, die behoorde exclusief tot het linkse domein. Echter, in de totale boekproductie in het interbellum speelde die ideologische toepassing van lettertypen nauwelijks enige rol van betekenis. Het was voornamelijk een ‘academische’ kwestie die, paradoxaal genoeg, als propagandistisch instrument werd ingezet. Blickfang gaat uitvoerig in op dit subtiel-wrange thema.
Na dat jaar van de boekverbrandingen vluchtten veel wanhopige en teleurgestelde auteurs met een publicatieverbod, maar die ook persoonlijk werden bedreigd, veelal naar Nederland, met in hun kielzog een aantal grafisch ontwerpers. Het is daarom niet toevallig dat direct na Hitlers machtsovername op 30 januari 1933 Emmanuel Querido de Duitstalige afdeling van zijn uitgeverij ‘Querido Verlag’ oprichtte, waarvoor hij de uitgever dr. Fritz Landshoff aanstelde, die zo tijdig bij Kiepenheuer, waar zijn partner een nazi was, weg kon. Vele exil-auteurs, zoals Joseph Roth, Egon Erwin Kisch, Thomas Mann, Alfred Döblin, Franz Werfel, Stefan Zweig en Vicky Baum vonden onderdak bij Querido Verlag, toen gevestigd aan de Keizersgracht in Amsterdam, en werden zo gedurende een klein decennium toch weer - succesvol - gepubliceerd. Samen met uitgeverij Allert de Lange werd Querido Verlag even een literaire oase. Het door Querido uitgegeven tijdschrift Die Sammlung, met Klaus Mann als hoofdredacteur, functioneerde als internationaal bindmiddel tussen al die dolende geesten. Begin 1942 werden beide uitgeverijen echter alweer door een Treuhänder ontmanteld. Ten slotte de apotheose: de laatste week van april 1945 was ook Berlijn een stad zonder kranten, zonder boeken. Het is maar de vraag of deze sprankelende, geestrijke Blickfang de bedrukkende nagedachtenis aan de periode na 1933, die ons nog niet verlaten heeft, zal kunnen doen vervagen. Misschien even, heel even, krijgt het optimisme de overhand: zo zou het culturele leven er in die Weimarrepubliek uitgezien kunnen hebben. Na 1933. |
|